Nieuws

Interview Collin Veijer

Volgende maand wordt hij achttien, over een paar maanden maakt Collin Veijer als rijder van Liqui Moly Husqvarna Intact GP zijn Grand Prix-debuut in de Moto3-klasse. De tiener uit Staphorst begint in de zeer competitieve klasse onder aan de ladder, maar Veijer past voor een rol in de achterhoede. “Ik wil Rookie of the Year worden.” Een Staphorster op wereldtournee.

“Het is heel simpel”, zegt Jurjen Veijer, vader en steun en toeverlaat van een aanstaand Grand Prix-coureur aan de keukentafel. “Als je ziet wat het kost, heeft het geen zin om daar in het buitenland te dénken dat je het kunt. Je moet het zeker weten.” Daarom bestond er geen weg van de minste weerstand voor de kleine Collin. “Vanaf het begin hebben we die competities opgezocht”, aldus Jurjen. “Ik heb altijd gedacht: zolang hij het leuk vindt, gaan we er gewoon voor. Zo is het altijd geweest. Ups en downs horen er bij en daar kun je hem op voorbereiden. De vraag is alleen: houdt hij dat vol?” Zoon Collin knikt en lacht: “En nu zit ik hier, als full time Grand Prix-coureur!” Hij zegt het met een brede grijns en met trots, zonder te denken dat de hele wereld per se zit te wachten op Collin Veijer uit Staphorst. Hij zal het moeten verdienen dat het team de optie voor 2024 ook opneemt, realiseert hij zich. Maar al vanaf zijn eerste avonturen op twee wielen wist Veijer al dat hij zich zou moeten bewijzen. Steeds weer: Nederlands kampioen Pocket Bike en derde in het Spaanse kampioenschap op z’n achtste, tweede in het Europese kampioenschap op z’n tiende, Europees kampioen MiniGP en winnaar van de prestigieuze Ben Majoor Trofee voor motorsporters onder de 21 jaar op z’n twaalfde en een jaar later tweede in het belangrijke Italiaanse Pre-Moto3-kampioenschap – en dat was nog maar het begin.

Met racende ooms en gezamenlijke weekends op de circuits was het niet vreemd dat de vierde verjaardag van Collin Veijer werd gevierd met een minibike als belangrijkste geschenk. De kleine kleuter was direct verkocht. “Vanwege de snelheid natuurlijk! Als je vier bent, gaat alles hard! Daarna de knie aan de grond, natuurlijk. En dan de elleboog, dat is helemáál mooi.” Direct zocht hij de grenzen op: aan het eind van de straat, tot het punt waar hij mocht komen, waren geen bochten; verderop wel. “Daar kon ik sturen, dus…” Veijer vertelt de anekdotes met een vrolijke grijns. Hij oogt misschien wat afwachtend, maar de woorden komen makkelijk. Zijn ogen stralen een felheid uit, een felheid die volgens vader Jurjen ook op de baan te zien is. “Als rijder is hij helemaal niets veranderd. Hij heeft altijd diezelfde vechtlust gehad”, vertelt hij. Die agressie en vechtlust kan zich ook tegen hem keren, merkte Veijer zelf, en geeft blijk van een opmerkelijke zelfreflectie voor een bijna achttienjarige. “Ik ben snel afgeleid. We zijn daar lang mee bezig geweest om dat onder controle te krijgen. Ik werd ook redelijk snel boos op mensen op de baan die me in de weg reden. Dit jaar heb ik mijn poles gezet terwijl ik ook jongens moest inhalen. En ik ben niet boos geworden. Het was een kwestie van de knop omzetten, inhalen en blijven stampen. Racen kan iedereen, maar het mentale, dat is vaak een groot probleem. Ik hield die boosheid ook lang vast. In de kwalificatie was het een probleem als we naar buiten gingen en iedereen bleef wachten. Daar werd ik steeds bozer en bozer van. In het eerste jaar van het Junior WK had ik dan vaak last mee en stond ik vaak achteraan, terwijl ik het wel kon. En die boosheid stapelde zich steeds verder op.

Het eerste jaar heb ik er niks van geleerd, het tweede jaar wel. Papa en mijn crewchief wezen me er wel op dat ik daar aan moest werken.” Druk zegt Veijer nauwelijks te hebben gevoeld en nog amper te kennen. “Die voel je totaal niet. Ook nu nog niet. Qua druk. Maar tijdens het rijden…. nooit.” De enige druk die hij voelde, kwam van school. Samen met zijn ouders besloot Veijer daarom om te stoppen met zijn opleiding tot motorfietsmonteur aan het Drenthe College. “Het was best lastig om te combineren. Zij verwachten dat je tussendoor nog wel even huiswerk kunt maken, maar zo was het niet: je bent ergens mee bezig en je wilt presteren, dus even tussendoor iets doen, werkt niet. Vanaf de eerste keer dat we het huiswerk weg hebben gelaten, ging het steeds beter, omdat je je kunt focussen op wat je aan het doen bent.” En zeer opmerkelijk voor een jongen van zeventien: Veijer raakte in de raceweekends zijn telefoon niet aan. “In één keer zijn de prestaties stukken beter. En je zit ook veel beter in je vel, want je bent vrij, ziet de negatieve dingen niet (op social media), en als je gevallen bent door je eigen schuld, stap je gewoon weer op en heb je de berichten niet gelezen van ‘wat dom’, en zo. Je stapt nuchter weer op de motor en je gaat het weer proberen. In het begin vond ik het best lastig, maar eigenlijk is het veel socialer, ben je veel meer bezig met het echte leven.”

Al vanaf zijn achtste komt Veijer op circuits in Spanje en Italië. Aanvankelijk heeft hij moeite om het beschermende kringetje van ouders en team te verlaten, is hij bang dat zijn leeftijdsgenoten hem op de hak nemen omdat hij ze niet verstaat, maar zijn prestaties maken hem interessant voor teams. Moto2-teambaas en Speed Up-constructeur Luca Boscoscuro neemt de Staphorster graag onder zijn vleugels in zijn Italiaanse Moto3-team en later is ook ook in Spanje belangstelling. Bovendien verdient Veijer voor 2020 een plek in de Red Bull Rookies Cup. Dat jaar rijdt hij in Spanje ook in de European Talent Cup. Met het karakter van de Honda kan hij echter maar lastig omgaan, een reden om ook in Spanje voor 2021 al te kiezen voor het zeer sterk bezette Moto3-kampioenschap. Door een zeer lastige vingerblessure en een Corona-besmetting vallen de resultaten tegen en slaagt hij er onder meer niet om zijn tiende plaats in de Rookies Cup te verbeteren, terwijl het doel was om al mee te doen voor de ereplaatsen. Hij krijgt echter een derde jaar om zich te bewijzen. “Ik heb toen ook gezegd ‘volgend jaar zal ik laten zien wat ik kan’. En dat heb ik gedaan.” Hij merkt echter ook dat zijn groeispurt hem parten gaat spelen. “In de winter ben ik vier centimeter gegroeid en ik ben een kilo of drie, vier zwaarder geworden. Dat kost zo drie, vier pk.

Bij de eerste test kon ik op de rechte stukken niemand bijhouden en ik snapte niet waarom. Op bochtensnelheid moest ik het telkens terughalen. Daar heb ik het hele jaar mee geworsteld. Maar je moet het accepteren. Dus toen ik won op Mugello, een circuit met een lang recht stuk, dat was prachtig.” Veijer wint drie wedstrijden, staat zes keer op het podium en wordt uiteindelijk knap tweede in de eindstand. Het ‘battelen’, zoals hij het noemt, is het belangrijkste wat hij heeft geleerd in drie seizoenen Rookies Cup. “Je gaat soms met vijf man op een bocht af, op één rij! En dan is het: wat ga ik doen? Later remmen? In het Junior WK is dat anders, omdat de verschillen onderling wat groter zijn, ook soms door het materiaal”, legt hij uit. “In de Rookies Cup rijdt alles bijna even hard en dus daar leer je het gevecht aan gaan. Je neemt dat ook wel weer mee naar de JuniorGP, maar de gevechten zijn er minder.” In de Spaanse JuniorGP, het voorportaal van de Grands Prix, doet hij in 2022 als nieuweling in het ervaren AGR Team ook van zich spreken. Om optimaal te kunnen profiteren van de trainingsmogelijkheden die het team hem biedt, trekt hij in bij teambaas Anscari Nadal. Die stelt Veijer in staat om te crossen, te flattracken of met 300- en 600 cc-machines of gepimpte Honda NSF-racers te trainen. “Die eerste twee weken was het wennen”, geeft Veijer toe. “Het grote probleem voor mij was steeds het late eten. Op een gegeven moment ben ik toen mijn eigen eten gaan koken. Ik had het geluk dat (ETC-coureur) Carter Thompson daar ook woonde met zijn ouders en broertje. Dat was perfect. Die Australiërs zijn precies hetzelfde als wij. Ze eten ook op dezelfde tijden als wij. Gewoon normale tijden, zodat ik daarna ook gewoon naar bed kan. Ik at dus ook heel vaak met hun mee en ze noemden me later ook hun derde kind. Daar voelde ik me hartstikke thuis. Natuurlijk mis je mensen, maar – en dat klinkt misschien lullig – maar op een gegeven moment merk je dat helemaal niet meer. Je belt wel, maar je bent zó ergens mee bezig, dat je niet eens merkt dat je ze mist. Als je beter wilt worden, moet je in Spanje zitten.”

Het seizoen begint slecht met een polsblessure, maar tijdens het derde weekend in Jerez verrast hij iedereen met een fantastische overwinning. De campagne gaat echter letterlijk met vallen en opstaan. In Portimao spuugt hij bloed na een trainingscrash, maar twee weekends later pakt hij met overtuiging in Aragon startend vanaf pole zijn tweede zege. “Het hele weekend heb ik daar alleen gereden, als iedereen al weg was. Ik reed tijden die misschien een halve seconde langzamer waren dan in de GP’s…. Dan bouw je een hele sterke racepace op, met die pole stond ik een paar tienden los… Ik dacht: wat gebeurt me hier nou? In de race lag ik op kop en ik heb de hele wedstrijd niemand gezien. M’n topsnelheid was 14 kilometer langzamer dan de anderen, omdat ik ook geen slipstream kon pakken, hè. En ik win die race en denk: dit was wel een héél mooi weekend.” Omdat hij na een botsing met een concurrent in de finalerace in Valencia crasht, moet Veijer tevreden zijn met een zeer verdienstelijke zesde plaats in de eindstand. Op dat moment weet de 17-jarige coureur al dat hij het volgende jaar een plek heeft in het Moto3 Grand Prix-team van oud-coureur Peter Oettl.

De gedroomde stap naar het wereldkampioenschap was ook de inzet voor het seizoen 2022. “Als het niet gelukt was, weet ik niet wat ik in 2023 had gedaan”, maakt Veijer zonder omhalen duidelijk. “Het moést dit jaar gebeuren. En het is gebeurd.” Tijdens de gesprekken die persoonlijk manager Laurens Klein Koerkamp met verschillende teams voerde, was de interesse van Oettl het grootst. Terwijl Veijer zich in Aragon voorbereidt op zijn wedstrijd in de Rookies Cup loopt hij op vrijdag Oettl tegen het lijf in de paddock. “Peter kwam naar me toe op vrijdag en zei ‘welkom bij ons team’. Ik wist nog van niks, omdat ik gewoon met mijn raceweekend bezig was… Hij zei ‘volgend jaar zit je bij ons’. Ik zeg ‘oké, heb hem een handje gegeven en ik ben verder gegaan. Want ik had nog wel dat raceweekend.” Als hij op zondag de race wint dankzij een wonderschone inhaalactie buitenom staat Oettl hem bij het podium op te wachten. “Die actie, ja, die vond hij ook mooi”, glundert Veijer. “Hij zei dat hij hoopte dat we volgend jaar ook zoiets moois neer konden zetten.”

Hij is blij met het team van de aimabele Duitser. “Ik kreeg een steeds beter gevoel bij Peter, met de kans om me daar te ontwikkelen. In feite is het zo perfect gelopen dat we bij Peter en Husqvarna zijn uitgekomen.” In het Liqui Moly Husqvarna Intact GP-team wordt Veijer de teamgenoot van Ayumu Sasaki. De Japanner, in 2016 Red Bull Rookies Cupwinnaar, won afgelopen seizoen twee races en werd vierde in het kampioenschap. Samen met Oettl sprak Veijer inmiddels over de benadering van de Grands Prix. “Peter zegt ‘wij sturen jou vooral alleen de baan op. Op vrijdag kun je misschien een paar ronden achter Ayumu aan, maar voor de rest moet je het zelf doen’. Natuurlijk helpen ze me, maar ook met Ayumu hebben ze in 2022 zo gewerkt. Peter zei ook ‘je hoeft nog niet vooraan op de grid te staan, bouw racepace op in de eerste twee vrije trainingen. Probeer er bij te staan, een uitschieter is leuk, maar we gaan ons focussen op de race’.”

Van de 22-jarige Sasaki hoopt Veijer wat op te steken. “Hij zal me zeker niet elke ronde achter zich aan laten gaan. Snap ik ook. Wil ik ook niet. Dit jaar (2022) had ik ook elke keer m’n teamgenoot achter me aan en daar was ik op een gegeven moment ook wel klaar mee. Als ik eens een keertje te dicht achter Ayumu zit, zal hij misschien wel denken ‘de volgende keer geef ik hem een rondje minder’. Maar naar mijn idee is het zo dat ik alleen in de eerste vrije training wel even achter hem wil zitten, om te kijken wat hij doet en waar hij remt. De trackwalk samen doen, kan ook helpen, en tijdens de teampresentatie (eind november, red.) heeft hij ook al wel het een en ander verteld. Over het reizen, over waar we naar toe gaan… En waar ik hem kan helpen, doe ik dat. Als hij een slipstreampje nodig heeft, kan hij die krijgen.”

Hoewel er in de JuniorGP hard wordt gereden, weet Veijer dat de vergelijking met de Grands Prix lastig te maken is. “In het Junior WK heb je misschien vijftien jongens die snel zijn, in de GP’s 25! Het zal een lastig jaar worden, zeker om vooraan te zitten of om er bij te zitten, natuurlijk. Maar in de tweede groep kan ik ook prima meekomen, verwacht ik. Je moet ook niet te veel bezig zijn met dingen er om heen. Als er iets gebeurt in het team, dan speel ik het door naar Laurens of mijn vader en die lossen het op. Ik kan me dan verder focussen.” Vanaf 1 januari woont Veijer met rider coach Angel op Mallorca. Tot zijn trainingspartners daar behoren Moto3-wereldkampioen Izan Guevara en de Australische Moto3-coureur Joel Kelso. In het WK treft hij onder meer ook weer José Rueda, de JuniorGP-winnaar tegen die Veijer ook in de Rookies Cup voor zich zag eindigen. De twee kennen elkaar vanaf hun achtste. “Met Rueda had ik het op een gegeven moment wel even wat minder, want we waren natuurlijk wel concurrenten voor de Rookiestitel, maar bij de laatste wedstrijd in Valencia stonden we ook nog samen te dollen. We zijn samen opgegroeid, ik ken hem als geen ander en we zijn hartstikke goede vrienden.”

Over zijn doelen is Veijer ook duidelijk. “In de punten rijden en ‘rookie of the year’ worden. Kampioen hoef ik niet te worden. Ik moet laten zien dat ik er wel bij kan staan. En uitschietertjes moet je er ook bij hebben. Het zou bijvoorbeeld perfect zijn om in Jerez in de top 12 staat gekwalificeerd en dan in de race met de kopgroep mee te rijden… Misschien… Je weet het natuurlijk nooit, hè. Ik wil niet te veel verwachten. Je moet realistisch zijn, maar je komt daar voor het best mogelijke resultaat. Is dat een veertiende plek, dan is het een veertiende plek. Dan moet je daar tevreden mee zijn. En word je twintigste: gewoon door blijven gaan waar je mee bezig bent en de band met het team sterker maken. Zodat we samen harder kunnen werken om die eerste punten binnen te halen. En hebben we die punten, dan stel je het volgende doel: de top 10. Wanneer dat allemaal moet gebeuren, weet ik nog niet. Want ik weet op dit moment nog niet waar ik sta. Maar ik ga natuurlijk hartstikke m’n best doen om er goed tussen te staan. Niet laatste, in elk geval.”

Gerelateerde artikelen

Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...
Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...