+ Plus

Hugo Pinksterboer – vaste routes

Zelfs mijn niet geheel vrijwillige verhuizing naar het Noord-Hollandse Assendelft heeft z’n voordelen, merkte ik al vlot. Zo doe ik nu van alles op de motor wat ik tot voor kort nog met de fiets afkon, en ervaar ik het grote goed van vaste routes.

Daar staat tegenover dat ik nu dus te weinig fiets en dat nieuwe routes meer verrassingen bieden, maar daar hoor je mij niet over. Vandaag niet. Het is alweer zo’n 100.000 kilometer geleden dat ik voor het eerst merkte wat bekende bochten voor je rijgedrag kunnen betekenen. Ik was voor de tweede keer met een groepje motorvrienden in de Ardennen. Van die eerste keer wist ik me nog pijnlijk goed te herinneren dat ze stuk voor stuk meer ervaring hadden dan ik op dat moment, en ik had dan ook alle zeilen moeten bijzetten om een beetje in de buurt te blijven. Bij de tweede reis zetten we koers naar een huisje in een klein, stil plaatsje dat ik graag zo stil wil houden. Ik was er vaker geweest, en inmiddels ook al een keer of wat op twee wielen. Logisch dus dat ik voorop reed. Veel minder logisch vond ik het dat ze een paar kilometer voor de plaats van bestemming opeens compleet uit mijn spiegels verdwenen waren. Ik stopte. ‘Wat er toch met mij gebeurd was,’ wilden de heren weten toen ze weer naast me stonden, ‘en wie mij al die pepers toegediend had?’ Grappig: ik had het zelf niet in de gaten, maar was er langs die voor mij bekende bochten blijkbaar als de spreekwoordelijke speer vandoor gegaan. Zo werkt dat dus, wist ik toen. Ben ik niet fanatiek genoeg en ontbreekt het me aan de tijd om gewoon voor m’n lol een paar keer per week een vast parcours af te leggen, maar het was me wel duidelijk dat ik beslist beter zou leren rijden als ik af en toe een belangrijke variabele uitschakel: de weg. En dat krijg ik nu dus zomaar cadeau.

Als de bochten die ik neem me net zo bekend zijn als de motor waar ik op rijd, dan ben ik als berijder de belangrijkste variabele in het spel. Als ik dagelijks dezelfde bochten neem, kan ik langzaam komen tot wat volgens mij de ideale lijn is. Dat is waar ik nu dus mee bezig ben – en het werkt. Te langzaam, altijd, maar het werkt. Steeds beter weet ik hoe ik die T-splitsing op snelheid pak zonder over de lijn te gaan, hoe ik die ene gemene haakse hoek het best doorkom en hoe snel ik de toerit naar dat kleine stukje snelweg kan nemen zonder aan het eind van de bocht, op die wel erg korte in-en uitvoegstrook, ernstig in de problemen te komen. En sinds die ene keer dat mijn zijspan op een even vochtige als koele dag opeens 180 graden draaide, weet ik voor altijd hoe negatief verkant die ene kleine rotonde bij Koog aan de Zaan is (en hoe hard mijn zijspanbanden aan vervanging toe waren…). Dat mijn vaste route me ook nog de uitdaging van een heuse haarspelbocht biedt, vind ik pure luxe – zeker in die volkomen vlakke Zaanstreek. Net op het punt dat ik Zaandam verlaat, gaat het gas eraf, tik ik twee versnellingen terug, stuur ik naar buiten, leg ik de motor op één oor, pak ik de achterrem er slepend bij en probeer ik zo de bocht uit te komen dat het van achteren aanstormende verkeer niet een van mijn koffers meepakt, of erger. Want behalve die weg, die motor en je eigen stuurmanskunsten zijn er natuurlijk nog wat andere variabelen ook, vooral in de vorm van langsrazende, tegenliggende of plotsklaps afslaande vierwielers.

Het zijn natuurlijk vooral die auto’s die op zo’n vaste route voor de nodige verrassingen zorgen – maar ook die verrassingen worden minder groot. Ik heb zelfs sterk het idee dat die vaste route me meer inzicht biedt in wat mijn medewegebruikers allemaal kunnen uitspoken. Het is eigenlijk hetzelfde verhaal: als je de weg net zo goed kent als je motor, heeft je hoofd niet alleen meer ruimte voor hoe je rijdt, maar ook voor wat er om je heen gebeurt en hoe andere weggebruikers met zo’n bekende route kunnen omspringen. En zelfs dan blijft het opletten. Als ik op het enige met stoplichten beveiligde kruispunt in mijn dorp rechtdoor wil en een naar rechts knipperende auto nog eindeloos moet wachten op de fietsers die dat ook willen, schiet ik er nogal eens links voorbij. Die neiging had ik laatst net zo, met een grote bus voor mijn neus. Ik deed het niet, ook al omdat zo’n ding je elk zicht op wat er verder gebeurt ontneemt. Het was een goede beslissing, zag ik even later. Om dezelfde gemene haakse hoek te nemen die ik net beschreef, ging die bus niet gewoon rechtsaf, maar zeilde hij eerst enthousiast en in zijn hele grote geheel naar de linker weghelft. Daar reed ik dus niet. Nét niet.

Hugo Pinksterboer is motorrijder, schrijver, drummer, fotograaf en vader van een dochter die met dat eerste het gelukkigst is.

 

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...