Nieuws

Honda CR750 van Martijn Eijkholts

De Honda CR750 van Martijn Eijkholt is geen replica, maar een eerbetoon aan de racer die in 1970 geschiedenis schrijft op de kombaan van Daytona. Een belangrijk verschil: deze motorfiets is straatlegaal. Dat laatste dwingt de bouwer om de meest essentiële onderdelen uiterst ingenieus te verstoppen.

Als een mysterieuze bezwering raakt Martijn Eijkholt telkens voordat hij weg rijdt het kontje van zijn Honda aan. Is het bijgeloof of een rare tic? De werkelijkheid is nog vreemder. In de wijsvinger van zijn handschoen zit een bluetooth-chip die contact maakt met een ontvanger onder het kontje en daarmee de motor op contact zet. De originele CR750 heeft als racer natuurlijk geen contactslot en daarom wil Eijkholt hem ook niet zichtbaar op zijn eerbetoon. Alleen pakt Eijkholt zijn motorfiets nog wel eens voor een zondagmorgenritje en dan wil hij niet dat iedereen zo maar weg rijdt op zijn trots. Het kost de bouwer heel wat hoofdbrekens en speurwerk op het internet, maar de oplossing is prachtig om (niet) te zien.

Die bouwer is niet Eijkholt zelf, maar Raoul Somers. De Belg bouwde al verschillende replica’s van de CR750, maar deze keer wordt hij geconfronteerd met een opdrachtgever die de motorfiets absoluut straatlegaal wil maken. Het is een wijze en dure les die Eijkholt leert als een motoragent hem op zijn zelfgebouwde CBR900 streetfighter staande houdt. De diender geeft eerst complimenten voor de eigenbouw Honda en vervolgens een prent van € 300,- voor ontbrekende spiegels. Bovenaan het verlanglijstje staan dan ook spiegels, knipperlichten en goeie uitlaatdempers.

“Hij had het toch over dempers”, merken fotograaf Guus en ik gelijktijdig op als we richting fotolocatie achter Eijkholt aan rijden. Dit eerbetoon is in ieder geval een luidruchtige ode. Naast decibellen ontdekken we steeds opnieuw onderdelen die zijn gespecialiseerd in verstoppertje spelen. “Verrek, dat ding heeft toch knipperlichten”, klinkt het weer in koor in de volgauto.
Jaren lang bouwt Eijkholt zijn eigen motoren. Het wordt zelfs een aanvulling op zijn studiebeurs. “Als student had ik de tijd om dagelijks op Marktplaats af te speuren. Daar kocht ik motoren, knapte ze razendsnel op en verkocht ze dan een week later met een paar honderd euro winst. Dat laatste deed wel eens zeer bij de oud-eigenaren. Ik heb er in die tijd zo’n veertig gehad.”
Voor de bouw van de CR750 schakelt Eijkholt zuiderbuur Somers in. Hij moet wel: het pas gekochte huis slokt alle tijd en energie op. De samenwerking ontpopt zich tot een fascinerend krachtenspel tussen iemand die originaliteit hoog in het vaandel heeft staan en iemand die met zijn motorfiets op straat kan rijden zonder continu de lange arm van de wet te vrezen. Het krachtenspel is geen wedstrijd want de motorfiets voor onze neus bewijst dat er alleen maar winnaars zijn.

Over de schoonheid van het origineel bestaat ook bij het duo geen verwarring. Eijkholt wilde niet zo maar de zoveelste caféracer met een aluminium tank maar een klassieke ode. “Een caféracer heeft iets moois door het tijdloze ontwerp, maar dit is nog eens de overtreffende trap. Een paar jaar terug kocht ik voor een paar honderd euro een CB750. Het verhaal van Dick Man is prachtig. Het was de eerste zege van Honda van een extreem lange rij overwinningen. Er komt geen moment dat dit uit de mode is, iedere motorrijder waardeert dit. Al leerde ik laatst op een treffen dat Harley-rijders daar dan toch weer heel anders over denken.”

Eijkholt heeft een haatliefde-relatie met eigenbouw motoren. “Mooier en bevredigender dan zelfbouw is er niet, maar het spul staat ook regelmatig stil. Ook deze motorfiets loopt nog niet helemaal lekker. De Keihin Special CR carburateurs zijn nog niet perfect afgesteld, maar een beetje op gevoel met eerder opgedane kennis.”
Het blok is opgeboord tot 863 cc, heeft een F2-nokkenas en cilinderkop, een afgedraaid vliegwiel en een RVS spanner van de nokkenasketting. De carters van het blok zijn alleen gestraald en daarna niet gelakt. De ruwe buitenkant geeft het blok iets enorm ruigs. Het is een-op-een overgenomen uit de racerij omdat ongelakte blokken hun hitte makkelijker kwijt raken. Ook gepikt uit de racerij: omgekeerde schakeling.

Waar de carters ongelakt blijven, straalt het lakwerk je juist tegemoet. Eijkholt overweegt eerst een zwarte laklaag, maar kiest uiteindelijk toch voor de originele kleur. Het spuitwerk valt liefst twee keer duurder uit dan gepland. “Toen ik mijn spuitwerk kreeg, werd mij dat verteld. Omdat de spuiter me niet voor een voldongen feit wilde plaatsen, stelde hij voor om de kosten te delen. Toen hij hoorde dat ik net een huis had gekocht en midden in de verbouwing zat, nam hij alle meerkosten voor zijn rekening. Als ik de motorfiets maar wel af en toe op een beurs neerzet. Kan ik hier ter plekke reclame maken voor spuiterij Beerten in Borculo?”

De racer heeft geen dynamo, deze straatmotor wel. Daarom steekt de dynamo links pontificaal door de stroomlijnkuip. Eijkholt koopt online liefst drie verschillende kuipen, maar telkens weer past het net niet. De luchthappers in de kuip komen uit Tsjechië. “Dit is het, wisten we meteen nadat we zelf al flink aan het pionieren waren geweest.” Overigens is het onderdeel – om volledig correct te zijn – geen luchthapper, maar een luchtafzuiger die de warme lucht afvoert van de oliekoeler. De koeler is vanzelfsprekend ook zo’n typisch racedetail. Ook de achterdempers demonstreren Eijkholts drang naar originaliteit. Werkelijk overal vindt hij tijdens het bouwproces exemplaren van Ikon, maar het moesten natuurlijk Koni’s zijn. Die vindt hij uiteindelijk in Duitsland.
In zijn wens naar originaliteit blijft alleen Somers de meerdere van Eijkholt. Als het aan de Belg ligt komt er geen zijstandaard op de motorfiets, maar dient Eijkholt – net als in de racerij – een los driehoekje mee te nemen die als steun dient. Uiteindelijk gaat Somers overstag en bouwt een motorfiets die met een simpele voetbeweging op de standaard staat. Waar bij het origineel een Amerikaanse en een Japanse teambaas botsten (zie kader: Het gelijk van een Amerikaan) doen een Belg en een Nederlander het bij dit eerbetoon. Het eindresultaat is al net zo lonend als de overwinning van Mann.

Dat het kontje iets groter is dan het origineel doet niets af aan de schoonheid van deze ode. De accu vraagt nu eenmaal de nodige ruimte. Dat Mann’s achterrem een trommelrem is en geen schijfrem doet puristen mogelijk zeer, maar het staat deze CR verdraaid goed. Toch blijft het mooist aan deze ‘replica’ alles wat je niet ziet. Het sciencefiction contactslot, de koplamp achter een perfect aansluitend en verwijderbaar kapje, het onzichtbare knipper- en achterlicht en de live-tracker die Eijkholt een gevoel van veiligheid geeft. Het meest onzichtbare en tegelijk zichtbare zijn alle uren van overleg en van zoeken op internet. Het zijn goed bestede uren.

Gerelateerde artikelen

Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...
Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...