+ Plus

De Voortgezette Rij Opleiding

Het is alweer meer dan vijfentwintig jaar geleden dat de KNMV begon met aanvullende rijopleidingen. Een extra dagje ‘lessen’ onder begeleiding van een ervaren instructeur om net even iets meer uit de motor te halen en het zelfvertrouwen op te krikken. De Voortgezette Rij Opleiding (VRO) is inmiddels een ingeburgerd begrip in motorland; wij draaiden een dagje mee.Het was vijfentwintig jaar geleden natuurlijk best een gok, het aanbieden van een additionele rijopleiding voor motorrijders. Was er wel behoefte aan? Hoe staat men überhaupt tegenover het fenomeen ‘voortgezette rij opleiding’? Want laten we eerlijk zijn, wij motorrijders willen best wat van een ander aannemen, maar uiteindelijk weten we het zelf vaak het best. En zeker wat betreft onze rijcapaciteiten willen we de zaken nog wel eens positiever belichten, bewust of onbewust, dan in de praktijk het geval is. Toch bleek de gemiddelde motorrijders weinig moeite te hebben met het opzij zetten van zijn eergevoel. De Voorgezette Rij Opleiding, in de volksmond al snel verbasterd tot VRO, bleek zelfs een honger te stillen die al langer bij veel motorrijders heerste. Men wil toch graag van zichzelf weten waar men staat, kan ik echt wel zo goed rijden als ikzelf denk? Om kort te gaan, de VRO mocht zich verheugen op veel animo en inmiddels is het aanbod aan VRO’s gegroeid tot zo’n zeventien verschillende cursussen, variërend van een Piaggio MP3 LT training tot een technische cursus en van een allroad training tot een VRO specifiek voor vrouwen.De ruggengraat van het hele opleidingenpakket wordt echter gevormd door de VRO-1, VRO-2 en VRO-3. Basis is natuurlijk de VRO-1 waar je wordt ingewijd in de wereld van uitwijken, remmen en rijden op vuil wegdek. De VRO-2 is een soort verlengde van 1 en borduurt verder met onder meer gesimuleerd rijden met slecht weer en rijden in de berm. De VRO-3 is wat betreft een beetje een vreemde eend in de bijt, daar leer je goed omgaan met hogere snelheden. De opleiding is gericht op de sportieve rijder, een racecursus is het echter niet. Het is bovendien niet noodzakelijk dat je de eerste twee VRO’s hebt gedaan, al wordt het wel aangeraden. Wij haken in bij de VRO-1, bij het begin beginnen inderdaad. Van een huis bouw je immers ook niet eerst het dak.Na twee koppen koffie en een kort welkomstwoordje door cursusleider Johan Postma, worden de VRO-1 cursisten richting het leslokaal van het PVV circuit in Lelystad geleid. Zoals het een goede leerschool betaamd begint de dag namelijk met een stukje theorie. Voor enkele cursisten, wier motorhandjes ernstig jeuken om meteen actief aan de slag te gaan, een kleine teleurstelling, maar met het theoretische deel wordt een basis en de rode draad gelegd waar het praktische deel van de cursus op aansluit. Het doel van de dag is niet zozeer alleen het verhogen van je voertuigbeheersing, maar uiteindelijk om je veiliger te leren rijden. Een goede motorbeheersing draagt daar uiteraard wel aan bij, maar belangrijker is het verhogen van je bewustwording in het verkeer. Waar schuilt het gevaar? Welke maatregelen kan ikzelf nemen om risico’s te beperken? Etc. etc. Bijna ieder ongeval is achteraf namelijk terug te voeren tot een vijftal schakels:1. Verkeerd verwachtingspatroon2. Schrikken3. Paniekreactie4. Overberemming5. Valpartij / botsingDeze vijf fasen samen vormen de zogenaamde ongevalketting. Door één van deze schakels te elimineren, doorbreek je de cyclus, oftwel voorkomt een ongeval. Simpel voorbeeld: door het verkeerd inschatten van een bocht (1) ga je er te hard in en komt op de verkeerde weghelft, je schrikt (2),gaat vol in de ankers (3) en glijdt weg over het voorwiel (4 en 5). Door een andere kijktechniek en beter letten op referentiepunten die je informatie over de loop van een bocht verschaffen (bijv. bosschages, reflectorpaaltjes, tegenliggers) had je de bocht beter kunnen inschatten en was er niets gebeurd. Maar zelfs al schat je iets verkeerd in, dan nog hoeft het niet mis te gaan. In plaats van hard remmen kun je bijvoorbeeld ook simpelweg de motor wat dieper de bocht in kunnen drukken, of natuurlijk minder extreem in het remhendel knijpen. En daar komt dan het stukje voertuigbeheersing om de hoek kijken. Voor zowel mentale deel van het rijden, denk aan kijkgedrag, het registreren van potentiële gevaarlijke situaties of het constant signaleren van eventuele vluchtwegen, als het technische gedeelte (voertuigbeheersing) geldt één ding: veel trainen. Het moet een automatisme, soort tweede natuur, worden. Op het circuit weet je immers wat je te wachten staat, maar in de praktijk kamp je met het element genaamd verrassing, en heb je niet de rustig tijd om even een stappenplan in elkaar te draaien.Tijd voor het echte werk. Alle VRO-1 cursisten zijn verdeeld in groepen van maximaal acht personen en iedere groep krijgt tijdens de ochtendsessie een zestal oefeningen voorgeschoteld. Voor ons staat als eerste de balansoefening op het menu. Dit behelst onder meer een langzame slalom waarbij je leert de motor onder je weg te drukken (tegengesteld sturen) tijdens het ronden van de pylonen. Een vaardigheid die je vege lijf kan redden bij een eventuele uitwijkmanoeuvre, maar ook een buitengewoon handig instrument bij korte bochten of het rijden in de bergen. Meteen valt op dat de cursisten die hun A-rijbewijs met het vernieuwde rijexamen (sinds 1 april 2004) hebben gehaald hier beduidend minder moeite mee hebben dan degenen die het al wat langer op zak hebben. Bij vernieuwde rijexamen is het praktijkgedeelte namelijk opgesplitst in een AVB (Algemene Voertuig Beheersing) en AVD (verkeersdeelneming) deel. Voor dat eerste examen moet je twaalf oefeningen, verdeeld in verschillende clusters, beheersen, zeg maar de oude ‘speciale verrichtingen’. Daaronder ook een langzame slalom. Dat wil overigens niet zeggen dat de jonge garde bezield tussen de pylonen doorflitst. Het kunstje blijkt op de eigen motor vaak toch wat minder makkelijk te beheersen dan op de veel toegankelijkere lesmotoren. Dat blijkt ook bij de tweede oefening, de noodstop, eveneens onderdeel van het AVB-examen. Waar negen van de tien cursisten tijdens het lessen nog kon vertrouwen op een ABS, staan ze er nu helemaal alleen voor. En dan blijkt hard remmen in ene toch heel andere koek. Iets dat instructeur Tom ten Wolde beaamt, het gros van de motorrijders gebruikt in de praktijk, zelfs bij een noodstop, nog geen 60% van de remcapaciteit van zijn motor. Onder meer doordat ze de achterrem erbij gebruiken voor extra remvertraging. De winst die je daarmee behaalt, en meer, verlies je echter weer doordat je je moet concentreren op twee zaken. Beter daarom is het om je volledig toe te leggen op de voorrem en daarbij je ogen strak focust op de horizon.Dat laatste blijkt minder vanzelfsprekend dan lijkt, zeker wanneer het remmen gepaard gaat met een flinke scheut zand op de rijbaan, getuige oefening drie. Aankomend met een snelheid van zo’n 80 km/uur is het de bedoeling om zo snel mogelijk tot stilstand te komen. Uiteraard is het daarbij zaak om bij de strook zand de rem tijdelijk en tijdig te lossen, omdat je anders, ik citeer, “onherroepelijk op je plaat gaat”. De ABS-jongens hebben het iets makkelijker, die hoeven enkel, kijkend naar de horizon, vol in het remhendel te knijpen en zich over te geven aan de electronica van hun machine. Hoe effectief de remmen van de actuele motorfietsen ook zijn, wanneer er plots een obstakel voor je op de weg verschijnt, beschik je domweg niet over voldoende stopafstand. Remmen kan in dergelijke gevallen dan soms zelfs meer kwaad dan goed doen. Net als bij accelereren verandert de dynamische aslastverdeling namelijk tijdens het remmen, de motor wil zich oprichten. Alleen onder extreme dwang laat hij zich dan van zijn lijn brengen en dat kost tijd. Bij de vierde oefening, uitwijken, leer je dan ook onder andere dat je voor de uitwijkmanoeuvre eerst de rem moet lossen. En dat je dat beter drie meter te vroeg dan één meter te laat kunt doen. De kracht nodig om een ankerende machine van zijn lijn te brengen is wat dat aangaat bijna fascinerend. En in sommige gevallen ook onnodig, zo blijkt niet veel later. Op de weg liggen een dikke balk en band. Opdracht: rij er maar overheen. Zonder handen aan het stuur. Wanneer je ogen normaliter plots een obstakel op de weg signaleren, is dat voor de hersenen voldoende aansporing om een noodsignaaltje naar je rechterhand sturen, waarvan direct alle spieren worden gemobiliseerd. Hoeft niet, zolang het voorwerp maar niet boven de as van het voorwiel uitsteekt zal de motor er gewoon overheen rollen. Geen garantie dat de boel heel blijft, maar alles beter dan een ‘close encounter’ met het asfalt.De ochtend wordt afgesloten een stukje gymnastiek. Aan één kant van de motor op één stepje staan, zitten op de tank, met de knieën op de duozit, letterlijk een beetje turnen zeg maar. Niet om de saaie snelwegkilometers wat uitdagender te maken, maar om het gevoel met de motor naar een wat hoger plan te tillen.Naar het middagprogramma wordt door de meeste cursisten reikhalzend uitgekeken, bochten rijden staat namelijk op de planning. Wederom wordt er begonnen met een stuk theorie dat aansluitend op het circuit in de praktijk zal worden gebracht.Aan de hand van de vier K’s (kijken, klaar zijn, kantelen en kracht opbouwen) wordt het goed interpreteren en aansluitend ronden van de bocht uit de doeken gedaan, waarna de helm weer op kan en de motoren richting testparadijs worden gedirigeerd. Een paar uur lang wordt het circuit gerond waarbij bochten van allerlei kaliber de revue passeren. Lange, snelle doorlopers, kort draaiwerk, S-bochten, maar ook smalle dijkwegen komen aan bod. De instructeur fungeert als voorrijder terwijl de rest van de groep elkaar constant afwisselt als tweede rijder om zo te kunnen zien welke lijn optimaal is. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de plaats op de weg, moment van insturen, verder doorkantelen bij de apex en het uitkomen van de bocht. Hét facet dat motorrijden zo uitdagend maakt en zonder enige twijfel het hoogtepunt van de VRO-1. Getuige ook de rode koppies en brede glimlachen die aan het eind van de dag onder de diverse helmen vandaan komen. Een leerzame, maar vooral leuke dag is het algemene oordeel. Velen zijn in hun achterhoofd dan ook al bezig met de vervolgcursus. “Dat is wel de algemene teneur ja”, licht Tom ten Wolde toe. “Zeventig procent van de cursisten die de VRO-1 heeft gedaan komt terug voor de VRO-2. Hebben ze de smaak te pakken hè, zo gaat dat.”________________________________________[KASTEN CURSUSDATA]QUANTA KOSTA?Tot en met half oktober worden er op het PVV circuit in Lelystad (VRO-1 ook in Rosmalen) nog diverse VRO-1 en -2 cursussen gegeven. Voor een VRO-1 cursus betaal je € 212,50 (KNMV-leden € 192,50), een VRO-2 is iets duurder en kost € 232,50 (KNMV-leden € 212,50). Daarbij is er de mogelijkheid om een dag- (€ 75,00) en annuleringsverzekering (€ 12,50) af te sluiten. Inschrijven kun je op www.knmv.nl en daar vind je ook alle informatie omtrent de verschillende cursusdata, beschikbaarheid van plaatsen, andere rijopleidingen en prijzen.

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...