Column Sebastiaan Labrie MP 24-2011
De motorbranche in Nederland heeft het zwaar. De motorrijdende kaaskop blijkt namelijk liever de vinger op de knip te houden dan op zoek te gaan naar een nieuwe, blinkende tweewieler. Het is zelfs zo erg dat er sinds de jaren zeventig niet meer zulke slechte verkoopcijfers genoteerd zijn. Werden er in 2008 nog ongeveer 16.000 motoren verkocht, dit jaar stokt de teller waarschijnlijk net iets boven de 10.000 stuks. Een daling van 2000 per jaar. Da’s niet niks. ‘Logisch’, denk je dan, want we hebben ons net half door een crisis heen gewerkt en er staat alweer een nieuwe, hunkerend op de stoep. Niet zo gek dat de consument onzeker zijn geld weer in de grote sok op zolder stopt. Ik bedoel, de banken zijn banken en roepen tegenwoordig scepsis op en de regering… tsja, dat zijn uiteindelijk ook maar gewoon mensen, die hun kiezers naar de mond praten. Niemand lijkt te weten wat er in de nabije toekomst gaat gebeuren. Een motor kopen zit er even niet in. Maar kijk eens naar de autobranche. Deze is absoluut ‘alive ‘n kickin’’. In Nederland werden er in de maand november alleen al iets van 40.000 auto’s verkocht, met andere woorden per novemberweek werden er net zoveel wagens aan de man gebracht als de hoeveelheid nieuwe motoren in het gehele jaar. Waar 2011 voor de motor een waardeloos jaar was, zie je in de autowereld breeduit lachende gezichten. Het was het beste jaar sinds 2000 met een verkoop van zo’n slordige 535.000 vierwielers. Best frappant, zo’n enorm verschil, toch? Hoe kan het nou zo ver uit elkaar liggen? Nu laten deze twee vervoermiddelen zich moeilijk vergelijken, omdat ze een ander doel dienen. In het algemeen wordt de auto als een noodzakelijk onderdeel van ons dagelijks leven beschouwd. Daarnaast is het ook een statussymbool. Er bestaat bijna geen fijner product om te laten zien dat het goed met je gaat dan een auto. De motor is ‘slechts’ het leuke extraatje, om de zomer mee te verwennen. Zodoende staan er in Nederland meer dan acht miljoen auto’s op kenteken, terwijl er maar zo’n 725.000 motoren geregistreerd staan. Het verschil tussen de twee is zo enigszins uitgelegd, maar dat verklaart nog niet waarom de verkoopcijfers zo ver uit elkaar liggen. Betekent de motor zo weinig voor de zuinige ‘Dutchie’ dat hij er meteen het mes inzet als het financieel minder gaat? Niet helemaal, kijk maar eens naar de occasionverkoop in 2011, die ligt boven de 130.000 stuks. Ik herhaal: 130.000! Om het even in verhouding te plaatsen: dat is 17% van het totaalaantal geregistreerde motoren. Gelukkig, motorminnend Nederland betaalt misschien liever niet het volle pond voor een nieuwe machine, maar de handel is in ieder geval volop bezig. Men wil rijden en blijft zoeken naar zijn/haar favoriete motor. Blijkbaar hebben mensen er geen probleem mee om te switchen naar de markplaatsen.nl-en van de deze wereld als de portemonnee even wat dunner is. Op zich prima, maar als motorfabrikant en/of handelaar ben je er mooi klaar mee. Elke dag worden er nieuwe auto’s bij de vleet gekocht. Gemiddeld blijkt een auto 23 uur per dag geparkeerd te staan, weegt anderhalf tot twee ton en neemt onnodig zo’n 8 vierkante meter in beslag om 1 uur per dag 60 tot 150 kilo mensenvlees te vervoeren. Al zou maar 1% van de automobilisten, die denkt een nieuwe bak nodig te hebben, een motor kopen in plaats van een auto, dan sprongen ze al een gat in de lucht. 1 op de 100, die nu echt klaar is met die klere files en besluit motorrijder te worden. Eentje op de 100, die gewoon op tijd thuis wil komen om z’n kinderen nog in bed te kunnen leggen. Eentje maar…..
