+ Plus

Column Sebastiaan Labrie 20-2011

Half september reed ik met MotoPlus’ Jeroen Hidding naar het prachtige Zwitserse kanton Wallis. We moesten er samen werken, maar wisten ‘work ’n pleasure’ te combineren, want het viel samen met de MotoPlus Alpentoer en zodoende konden we twee avonden aanschuiven bij een lopend buffet en ervaringen uitwisselen met de deelnemende MotoPlus-lezers. En dat is altijd leuk, onder het genot van een hapje en een drankje even stoere ervaringen uitwisselen met ander rijders. Tijdens de reis naar het berggebied met een flink aantal jongens van boven de 4.000 meter ramden Jeroen en ik stevig door, terwijl het verkeer en de wegwerkzaamheden op de Duitse ‘Bahn’ ons zoveel mogelijk probeerden tegen te werken. Het was voor mij lang geleden om zo samen met een ander kilometers te vreten. Je zit daar, afgesloten van de buitenwereld door de helm, in de prettige monomane focus van het colonne rijden, ook al bestond de onze uit slechts twee rijders. De voorste rijder bepaalt het tempo waarmee er door het verkeer wordt gesleurd en bepaalt mede de veiligheid waarmee dat gebeurd. Het is een ongeschreven regel dat je hier vervolgens bij de eerste pisstop niet over spreekt. Vindt de volger dat er te langzaam, te snel of met teveel risico wordt gereden, dan moet ‘ie het maar over nemen en zijn plek opeisen. Niets irritanter dan een gast die constant vol optrekt, vervolgens slecht het verkeer leest, steeds in de remmen moet en dus een heel onregelmatig ritme dicteert. Bij Jeroen, ervaren motortester van MotoPlus en zo op het eerste gezicht een rustig man, was zulk rijgedrag gelukkig niet aanwezig en ik genoot van de gekozen koers. Samen zoeften we als aan een touwtje door het voorbijschietende landschap. Aangezien het een om een tocht van een kleine 900 kilometer ging, had ik genoeg tijd voor wat reflectie. Met het zicht op de rug van de leider en het zelden oplichten van een remlicht, een mooi teken van rijinzicht, besefte ik me eigenlijk verdomd weinig motorvrienden te hebben. Behalve mijn ‘motordoktoren’, de mannen van Motormarkt Jordaan in Amsterdam, zit ik krap in de motorprietpraat. Niet dat ik een onstilbare honger heb naar het technisch gelul over de capaciteiten van een versnellingsbak, maar de algemene motorman heeft wel haren op de borst, is geen zeikerd en heeft gevoel voor avontuur. Het voedde in ieder geval de zin in de komende ontmoetingen met de MotoPlus-lezers. Dat stond op het programma in een lieflijk hotelletje in het Zwitserse Münster. De eerste avond kwamen we wat verlaat aan en liepen meteen maar door naar het inmiddels wat lege buffet om nog een gevarieerd bord te kunnen vullen. Binnen drie tellen stonden er een paar hel blauwe ogen met een baard naast ons: “Mijn nieuwe motor is een jaar oud en er staat al 77.000 kilometer op de teller.”. Misschien wel de meest originele openingszin die ik ooit heb gehoord. Zelf kwam ik niet verder dan: “Joh?”. “Ja, ik heb het motorblok, de cardanas en wat andere dingen al moeten vervangen”, luidde het droge antwoord. Hoe ‘ie dat voor elkaar had gekregen, bleef een raadsel. Eenmaal aan tafel zaten we naast een redelijk aangeschoten Henk, die een hoop woorden uit de mond liet rollen maar weinig zei. Achter zijn rug kneep z’n maat de ogen toe met het handgebaar van ‘laat-maar-gaan’. In de achtergrond zag ik een blad met pullen bier verwelkomt worden door omhoog schietende armen en wat gelach en daarnaast een tafel met drie man die rustig in stilte met elkaar aten. Kortom, er zat van alles tussen. Ondertussen schoof er een reisleider bij ons aan en begon een verhaal over z’n glibber- en sneeuwpret op de Grimselpas twee dagen terug. Jeroen onderbrak hem met de vraag of hij de Göscheneralp kende, een lief, klein doodlopende pasweggetje tussen de grote passen in. Bijna iedereen rijdt er achteloos voorbij, maar wat volgens Jeroen absoluut de moeite waard was. Schouders werden omhoog getrokken en de man, die het gebied op z’n duimpje kende, bekende er nog nooit van gehoord te hebben. Jeroen in z’n sas. Tevreden liet ik de motormannenwereld een beetje op me inwerken. Ik had eigenlijk nog amper een woord gesproken. “Het is mijn eerste keer en ik vind het zo mooi. Echt te gek!”, vertelde de jongste deelnemer van de groep, die naast me met een grote glimlach de ruimte stond in te kijken. We proosten: “Absoluut!” [Streamer]MET HET ZICHT OP DE RUG VAN DE LEIDER EN HET ZELDEN OPLICHTEN VAN EEN REMLICHT, EEN MOOI TEKEN VAN RIJINZICHT, BESEFTE IK ME EIGENLIJK VERDOMD WEINIG MOTORVRIENDEN TE HEBBEN.

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...