+ Plus

Column Mirte van Dijk MP 12-2008

Ik loop achter met rijles, want we zijn op vakantie geweest. Negen dagen toeren door Denemarken. Omhoog langs de westkust, langs knalgele koolzaadvelden, grote herenboerderijen en uitgestrekte duinen. We rijden tot Løkken, vlak onder Skagen en steken daarna dwarsover naar Kopenhagen op Sjælland. Op de motor, dat wel natuurlijk. Maar in die negen heerlijke dagen zaten twee weekenden, dus twee zaterdagen niet gelest! Terwijl ik achterop van het uitzicht geniet, probeer ik in gedachte wel wat te oefenen en let ik goed op wat er voor mij allemaal gebeurt. Nu ik zelf met motorrijlessen volg, ben ik me achterop ook veel bewuster van het verkeer om ons heen, merk ik.Als we op een tweebaansweg een vrachtwagen tegemoet rijden, is het verstandig om wat meer naar rechts te gaan rijden, heb ik ontdekt. Zodat de auto’s achter de vrachtwagen je veel eerder zien en ze niet, nadat de laatste auto voor jou voorbij is, gaan inhalen. En bij drukke kruispunten is het geen gek idee de remmen stand-by te hebben en je duim uit voorzorg bij de claxon te houden. Verkeer van rechts dat linksaf wil, ziet je vaak wel en wacht netjes, maar als automobilisten rechtsaf slaan, kijken ze veel minder nauwkeurig en zien ze je nogal eens over het hoofd. Dan kan een signaal met de claxon hen even opschrikken.Overstekend wild, asfalt dat plotseling overgaat in onmogelijk rul zand, mijn hart zit me in mijn keel af en toe. Een echte lefgozer ben ik niet en daar maak ik me weleens zorgen om. Ik vind het gewoon heerlijk om zo, met alle zintuigen op scherp, rond te reizen. Want ondanks die helm op je hoofd, ruik je, zie je en hoor je veel meer op de motor. En ach, bedenk ik me, voorlopig rijd ik alleen nog rondjes op een parkeerterrein en hoef ik me over al die spannende dingen onderweg op reis nog helemaal niet druk te maken. Omdat het ’s avonds al weer veel langer licht blijft, kan ik – zodra we weer thuis zijn – ook op een doordeweekse avond lessen. En ik ben het gelukkig niet verleerd. Ik merk dat de basisdingen er in ieder geval aardig inzitten. Waar ik in het begin het rijtje van handelingen voor het wegrijden steeds herhaalde in mijn hoofd, kan ik nu gewoon de motor starten en wegrijden. Vordering zit ‘m toch in de kleine dingen.We hebben het achtjes draaien met de voetrem erbij even gelaten voor wat het is. Daar komen we later wel weer op terug, zegt Cornelis. Eerst maar eens wat andere dingen oefenen, meer vertrouwd raken met de motor en het dan nog ’s proberen. Ik ben voor, ik heb wel zin om te gaan oefenen met iets wat me wat gemakkelijker af gaat. Iets minder strijd.Tijd dus voor cluster vier van de voertuigbeheersing: de remoefeningen. We beginnen rustig. “Niet te moeilijk”, zoals Cornelis dan zegt. In de eerste versnelling rij ik tussen twee pylonen door, niet te langzaam, niet te snel. Zodra ik de pylonen voorbij ben, moet ik het gas loslaten en de koppeling en voorrem intrekken. De voorrem niet te snel te hard. Rustig aanleggen, noemt Cornelis het. Doe ik dat niet dan kan m’n voorwiel blokkeren. Eerst een beetje remdruk opbouwen, dus.“En dan wil ik dat je daar voor de stoeprand tot stilstand komt”, zegt Cornelis. “… in ieder geval vóór de etalageruit, anders geeft dat zo’n rommel.”De etalageruit in de verte blijkt een goed hulpmiddel. Niet alleen als einddoel om te vermijden maar ook om naar te kijken. Toch wel heel stoer om mezelf op die motor te zien zitten en zo kijk ik niet naar de pylonen. De blik vooruit werkt namelijk veel beter, dat heb ik bij de halve draai al wel gemerkt. Ik neem een aanloop en doe het precies zoals het moet. Gas los, koppeling en rem in en stilstaan, keurig op het laatste moment met mijn rechtervoet aan de vloer en daarna weer rustig wegrijden. Als ik de oefening een paar keer netjes gedaan heb, komt Cornelis naast me staan als ik stil sta. “Je rijdt nu dertig kilometer per uur. Waar denk je dat je uitkomt als je zestig rijdt?” Ik weet het antwoord niet, maar vast een aardig eindje verder. “Een keer zo ver?” probeer ik.Cornelis schudt zijn hoofd. “Vier keer verder. Als je je snelheid verdubbeld, wordt je remweg víér keer langer!” Daar ben ik even stil van, met zestig kilometer was ik dus dwars door die etalageruit gegaan en midden tussen de tuinmeubelen terecht gekomen. Ik ben geen lefgozer en ik heb niet genoeg gotspe om ooit een snelheidsduivel te worden op de motor. Maar da’s misschien helemaal niet zo erg, geloof ik.

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...