+ Plus

Column Mirte van Dijk MP 06-2008

In mijn vorige Column in MotoPlus beschreef ik de val tijdens mijn allereerste motorrijles. Hoe kon ik slechter beginnen? En iedereen had zijn menig klaar, vrienden, collega’s maar ook volslagen vreemden. Soms positief, soms ook erg negatief.Het nieuws gaat blijkbaar snel en van alle kanten wordt ik aangesproken. Van alle kanten krijg ik ook ongevraagd commentaar. En een heleboel mensen willen meteen hun eigen ervaringen met mij delen. Zoals de vrouw die van haar man rijlessen voor haar verjaardag kreeg. Hij reed al jaren en het leek hem leuk als zij het ook leerde. Maar tijdens haar eerste les ramde ze drie geparkeerde auto’s en het was dus ook meteen haar laatste les.Of de conducteur die ik ‘s ochtends op weg naar mijn werk tegenkom: “K’heb d’r wel wat aan overgehouden.” Hij laat me zijn linkerhand zien; alle vingers zijn gestrekt, maar in zijn pink zit een onnatuurlijke knik. “Ach,” zegt hij, “hoe kun je nou motorrijden leren als je niet weet waar de grenzen liggen.”De verhalen worden vaak laconiek en met de nodige zelfspot vertelt. Het zijn geen stoere verhalen, maar eerder avonturen van een bondgenoot. Motorrijders groeten elkaar onderweg omdat ze bij een select gezelschap horen, een club die iets weet wat de rest niet weet. Iedereen die motor rijdt steekt me een hart onder de riem. Iedereen is wel eens gevallen, de meeste wel vaker dan één keer. En iedereen is het er over eens dat het er gewoon bij hoort. Ook als aspirant-lid ben ik welkom in de club en ik mag ook absoluut niet opgeven!Juist de mensen die niet rijden reageren verbaasd als ze zich realiseren dat ik niet van plan ben te stoppen met de rijlessen, ook al kan na een maand mijn linkerlaars nog niet helemaal dicht omdat mijn scheenbeen nog steeds bont en blauw is. Ik hou mezelf voor dat ik juist een hele goede motorrijder wordt. Dat we over een paar jaar rond een kampvuur ergens in het Harzgebergte zitten en zeggen, “…en dan te bedenken dat het begon met zo’n val. Zo zie je maar..” En toch, de ochtend voor mijn tweede rijles krijg ik geen hap door mijn keel. Mijn hart slaat steeds net een slag te snel en ik hoop stiekem dat het heel hard gaat sneeuwen. Zomaar ineens. Ik weet dat ik weer op moet stappen en ik wil aan mezelf bewijzen dat ik geen mietje ben, maar elk excuus is me op dit moment welkom.Maar rij-instructeur Cornelis is de rust zelve. Hij neemt me vorsend op en vraagt of ik er klaar voor ben. Als ik ja zeg, moet er ook gewerkt worden. Lopend met de motor naar de weg, over een zandpad vol kuilen. Als ik ga zitten merk ik dat ik tril en dat is niet alleen van de krachtsinspanning van zonet. Zo rustig als ik me de eerste keer voelde, zo gespannen ben ik nu. Een paar keer diep ademhalen en dan de motor starten. Als ik weg wil rijden, laat ik de koppeling te snel los en slaat de motor af. Dat maakt me koppig. Niet zeuren, verdorie. Aan het werk.Het eerste half uur rij ik alleen lange stukken rechtdoor. Wegrijden, doorschakelen naar de tweede en derde versnelling, stoppen en weer wegrijden. En als ik stop niet gelijk al mijn rechtvoet naar de grond en steppen. Ik mag hem namelijk pas neerzetten als ik ook echt stil sta. Dat kan ik onthouden en dat gaat ook goed. De ene keer gaat het wegrijden heel soepel, maar de volgende keer bokt de motor weer. Doorschakelen gaat goed, zolang ik maar onthoud de koppeling rustig weer los te laten. Het gaat steeds beter en ik wil triomfantelijk roepen “Kijk mij, kijk mij!” als ik in de derde versnelling een ouder echtpaar tegemoet rij. “Kijk mij, ik rijd motor!”Maar dan is het toch tijd voor een bocht. Cornelis legt uit dat ik het gas gewoon los kan laten. De motor rijdt wel verder op eigen krachten. “Als er wat gebeurt waarvan je denkt ‘oei’, trek je de koppeling in en hou je gewoon vast. Jij kan dat!” Vooral die laatste woorden blijken magisch. Als Cornelis zegt dat ik het kan, dan durf ik het.En inderdaad, als ik het gas loslaat, rolt de motor lekker door en zo kan ik rustig door de bocht sturen. Ik heb alle controle over de motor èn ik heb, niet onbelangrijk, controle over mezelf en geef niet meer plotseling op de verkeerde momenten gas. Geduldig rijdt hij met een slakkengangetje voor me aan en herhaalt voor elke bocht zijn instructies.De laatste bocht van de les gaat naar rechts; daar waar ik de vorige keer dus naar links ging. Beter toen dan nu, want het heeft de laatste dagen flink geregend en er staat nu een flinke laag water in de sloot. Maar Cornelis heeft op alles een praktisch antwoord: “Dan had je wel gelijk geweten of je pak ook waterdicht is…”Mirte van Dijk

Gerelateerde artikelen

Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...
Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...