+ Plus

Column Maarten Siffels nummer 9 – 2007

April en mei zijn bij uitstek maanden voor tochtjes in de Benelux. De bochtentechniek moet bijgeschaafd en de reflexen aangescherpt, voordat we ons weer in de vakantiekilometers storten. En door extra vrije dagen als tweede Paasdag, Hemelvaartsdag en Koninginnedag gaat het ook nauwelijks van je vakantietijd af! Elk jaar schrijf ik me in voor een of twee ritten met mensen die ik (nog) niet ken, maar bijna altijd kom ik wel types tegen waarvan ik denk: “Ben ik jou niet al eens eerder tegen gekomen?” Blijkbaar hoort bij het rittengebeuren een vaste rolverdeling. Hieronder een kleine selectie medekilometervreters. Misschien herken je ze wel. 1. De snurker Hij spreekt met een zuidelijk accent, bezit een Goldwing met zwaar overbelaste achtervering en rijdt altijd twee routes op een dag. Eén ’s morgens en een ’s middags. Door zijn riante omvang kan hij alleen maar op zijn rug slapen, en dan schijnt er ook nog iets mis te zijn met zijn neusschotje. In ieder geval gaat zijn gezaag door merg en been . En als hij ’s nachts wakker wordt, omdat jij bij de balie een nieuwe kamer gaat eisen, is hij reuze verbaasd dat er wéér iemand is die nooit meer met hem op de kamer wil slapen. Maar om zelf een eenpersoonskamer te bestellen… Hoezo, hij heeft toch nergens last van? 2. De vroege mannen Deze komen alleen in paren voor. Als het merendeel van de deelnemers net bezig is wakker te worden, staan zij al op de binnenplaats warm te draaien. En voordat je aan je eitje begonnen bent, hebben zij de eerste vijftig kilometer al afgelegd. Om twee uur zijn ze terug, nemen plaats aan de bar en doen drie uur over één pilsje. Om vervolgens aan de binnendruppelende collega-rijders mee te delen dat zij hier al drie uur zitten. Ja, en? 3. De scheurneuzen De klassieke buikschuivertypes, die je gek genoeg overdag alleen ziet als ze tegen de richting in rijden. Zij rijden namelijk hun eigen routes. Die zijn sneller. Zweren bij viercilinders en onderkoelde verhalen. En zullen nooit toegeven dat ze bergop werden losgereden door een RT-rijder met een jethelm. Het schuivertje dat ze met 30 km per uur in zijn twee maakten, is een jaar later uitgegroeid tot een highspeedwobble bij 180, die ze ondanks hun niet geringe motorvaardigheid net niet konden opvangen. Ze hoeven niet op VRO-cursus, want daar zie je Rossi ook nooit. Ze zijn trouwens niet watervast, de scheurneuzen. Als het regent, verengt zich de kringspier en blijven ze binnen. Je weet maar nooit, met al dat vermogen… 4. De echtparen, waarvan motorrijden eigenlijk zijn hobby is Dit is geen type, maar een genre. Samen ‘zijn hobby’ doen blijft namelijk niet beperkt tot motorrijden alleen. Het is een fout die in veel relaties gemaakt wordt. Hij zit altijd op de grote toermachine en zij heeft een zeshonderdje. Nooit andersom! En hij rijdt voorop. Ook nooit andersom, dus qua emancipatie valt hier nog veel te bereiken. Vaak is het zeshonderdje voor haar nog te groot en moet hij de motor op de middenbok trekken. Als het een echte lieverd is, draait hij hem’s morgens ook voor haar warm en veegt hij haar zadel droog. Vertederd door zoveel liefde vergeeft ze hem dan, dat ze weer een dag doodsangsten gaat uitstaan. 5. De pechvogel Deze gaat me echt aan het hart. Op weg naar de verzamelplek overnacht hij in een hotel met kaketoe, zet de motor keurig op slot in de afgesloten garage en ontdekt ’s morgens dat zijn fiets (als enige) is gestolen. Dankzij een door zijn dealer geregelde vervangende fiets kan hij toch aan de tour beginnen. Om de volgende dag bij de eerste flauwe bocht te ontdekken dat de dealer hardplastic banden van een obscuur chinees merk heeft gemonteerd. De bocht eindigt dus tot aan de assen in de Luxemburgse klei, waarna de motor heel langzaam omvalt. De pechvogel weet daarbij beide enkels te kneuzen en moet bij het belletje naar huis ook nog horen dat zijn tuinschuurtje spontaan is afgebrand. Maar volgend jaar is hij er weer bij, daar kun je op rekenen! 6. De GPS-rijder Een liefhebber van gadgets, efficiency en een vol stuur. Maar besef, GPS-er, het is niet het doel, het is de weg die de schoonheid van het motorrijden definieert. Hoe vaak ben je niet juist doordat de weg was afgezet en je om moest rijden, op de meest mooie plekken terecht gekomen? Op Corsica reed ik een keer samen op met een combinatie Snurker/Scheurneus (combi-types bestaan ook!). Op een gegeven moment stonden we stil en kwam ik tot de conclusie dat we volledig van de route waren afgedwaald. “Klopt’, was daarop zijn droge antwoord. “Al anderhalf uur, maar we gingen zo lekker…” Maarten Siffels

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...
Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...
Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...