Chel Horrevoets – Triumph Thruxton R

« Terug naar Mijn Trots
Op zijn zeventiende haalde Chel Horrevoets zijn oefenrijbewijs en sindsdien zit de knap kwieke, inmiddels 80-jarige Elburger onafgebroken in het motorzadel. Nog altijd rijdt hij op jaarbasis tussen de tien- en twaalfduizend kilometer, sinds 2017 op deze Triumph Thruxton R. En dat in binnen- en buitenland: “Kofferkes erop en gaan!”

“Op mijn zeventiende haalde ik direct mijn oefenrijbewijs. Mijn toenmalige geliefde en huidige vrouw werkte toen bij een motorzaak in Zevenbergschen Hoek. Daar stond een 175cc DKW-tje, die ik voor een mooi prijsje kon kopen omdat zij daar werkte. Eigenlijk mocht ik helemaal geen motorrijden van m’n vader, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik heb die motor gekocht, kwam het erf van de boerderij op gereden en toen had m’n vader zoiets van ‘wat is dat voor herrie allemaal?’. Vervolgens kwamen de Brabantse knopen van het dak hé! Kwam allemaal goed hoor en ik ben sindsdien altijd blijven motorrijden.”

“Dit is inmiddels mijn 37e motorfiets die ik in al die jaren heb gehad. In het begin alleen tweedehandsjes en opknappertjes gehad en zo groei je dan door. Steeds meer cc’s en pk’s, en steeds nieuwer. Als de portemonnee het toeliet tenminste. Mijn eerste echt nieuwe motorfiets was een Honda CB500, die ik kocht bij Jan Oude Monnink. Bij het ophalen zag ik ‘m buiten al staan, maar alle boutjes en moertjes waren al geoxideerd, terwijl ik me een slag in de rondte had gebeund om dat ding te kunnen betalen. In de showroom hadden ze gelukkig ook nog een nieuwe bruine staan en daar hebben ze toen alle groene delen van de mijne op gezet. Dat was ergens in ’74 of ’75, en daarna zijn er de nodige andere motoren geweest. Eigenlijk altijd wel in de sportieve toer hoek, al heb ik ook één chopper gehad. Na een skiongeluk kon ik mijn been niet meer zo goed buigen en toen heb ik tijdelijk een Yamaha 650 chopper gehad, zodat m’n been een beetje recht kon blijven. Zodra die weer krom genoeg kon, heb ik ‘m direct ingeruild tegen een 1200 Kawa.”

“Maar goed, inmiddels rij ik al zo’n 63 jaar aan één stuk door en al die jaren zit mijn vrouw ook met enige regelmaat achterop. Veel toertochten gereden, en door heel Europa ook veel Grands Prix en races bezocht. Op één van die tochten, in 2016 naar de British Superbike races in Brands Hatch, zag ik toen voor het eerst de Triumph Thruxton. Die vond ik meteen fantastisch, hij is sportief, een beetje klassiek, prachtig gewoon. Bij thuiskomst natuurlijk meteen op internet kijken, maar ja, zo’n ding kom je natuurlijk niet alle dagen tegen. Zeker niet in de R-uitvoering die ik wilde. Daar zit Öhlins-vering op, betere remmen, hij is over het algemeen gewoon net even iets sportiever dan de gewone versie. Best een tijd opzoek geweest en ik heb nog even overwogen om dan maar een nieuwe te kopen, maar toen kwam deze ineens op mijn pad. Hij stond in Eibergen en met 475 kilometer op de teller was mooi net de kop eraf. Voor mijn toenmalige BMW kreeg ik ook nog een goede prijs, dus was het al snel duidelijk. Ik heb niets eens een proefrit gemaakt, want ik had er alle vertrouwen in dat ‘ie goed zou rijden. Bovendien was ik al zo lang bezig, ik wilde ‘m gewoon hebben.”

“Gelukkig bleek het een super motorfiets om mee te rijden, hij voldeed echt aan alle verwachtingen. Hij is best licht en mijn vrouw zit er beter op dan op de Moto Guzzi V85TT, die ik ook nog heb. We gaan ieder jaar nog naar twee à drie weken naar Engeland. Gewoon de kofferkes erop en gaan. Moet ik wel zeggen dat ik er een andere buddy bij heb, waar ze goed op kan zitten. En voor mezelf heb ik ‘m ergonomisch ook iets aangepast. Er zitten risers op, omdat ik de oorspronkelijke zithouding een beetje té extreem vond, ook omdat de motor best stug is afgeveerd. Scheelt denk ik toch een centimeter of vijf. Verder heb ik zelf het voorspatbord iets verlengd, net als de kettingbeschermer. Er zit namelijk een automatisch smeersysteem op en anders slingert ‘ie het vet zo tegen de velgen. Verder nog een navigatiesysteem en dat was het wel. Er hoeft ook niet meer op, want hij is zo al mooi en rijdt fantastisch. Vroeger ruilde ik zo’n beetje om de twee jaar mijn motor in voor een nieuwe, maar deze heb ik al sinds 2017. Voor mijn doen dus heel lang. En dat wordt nog langer, want hij gaat nog lang niet weg, daar is ‘ie te bijzonder voor. Bovendien begint de leeftijd nu ook wel een ding te worden. Reed ik vroeger nog tweehonderd kilometer op een dag, dan zijn het er nu nog honderd. Maar zolang ik het lichamelijk en geestelijk kan volhouden, blijf ik rijden!”