Charles Beetz – Harley-Davidson XR1200

« Terug naar Mijn Trots
Hij zit al vanaf 1978 in het motorzadel, maar nooit in dat van een originele. Charles Beetz (59) geeft graag een persoonlijk tintje aan zijn motoren. Zo ook aan deze Harley-Davidson XR1200, die door hem tot Sportzilla #2 is gedoopt. Dat persoonlijke tintje beperkt zich bij de aimabele Limburger zeker niet tot enkel het cosmetisch vlak: “Het moet in de eerste plaats goed rijden!”

“Altijd heb ik al tweewielers gereden, van de fiets direct over naar de brommer. Ik had bijvoorbeeld een Zündapp die was gepolijst en die ik zelf helemaal met aparte spulletjes langzaam heb verbouwd. Ik heb wat dat betreft nooit origineel gereden, altijd zal er wel een eigen draai aan. Mijn eerste motor was een Kawasaki Z400, daarna kwam er een CX500. Die reed zo goed dat ik er in twee jaar ruim 40.000 kilometer mee heb gereden, waarbij er enkel een remschakelaartje kapot ging. Zo betrouwbaar was dat ding. Maar ook lelijk en saai, dus na mijn studie heb ik in 1982 een Triumph Bonneville gekocht, dat was veel meer mijn ding.

Die startte op de weg terug van de motorzaak al niet. Geweldig ding hoor, waar ik overal mee naar toe ben gereden, maar wel altijd zwarte handen van het sleutelen. Ik zat toen nog bij een toerclub, wanneer de anderen dan lekker het dorp in gingen, zat ik nog de oliepomp schoon te maken. Op een gegeven moment was ik er wel klaar mee, voor ieder iets langer ritje moest je de hele motor eerst nakijken, daar had ik geen zin meer in. Na een klein jaartje niet gereden te hebben kocht ik in 1991 een Harley-Davidson Sportster XL883. Engelse motoren vind ik eigenlijk het mooiste, daar zit een beetje historie achter namelijk, en de Sportster is voor mij de enige ‘Engelse’ motor die in Amerika wordt gemaakt. Hij was destijds ook ontwikkeld als tegenhangers van de Triumph’s en Nortons. Voor Harley-begrippen was ‘ie ook relatief licht en klein. Ik heb de motor destijds nieuw gekocht en natuurlijk helemaal naar mijn eigen smaak verbouwd.

Ik heb er bijvoorbeeld een 1200 van gemaakt en er een andere ontsteking en nokkenassen op gezet. Maar niet alleen technisch had ik er veel aan gedaan, ook qua uiterlijk, Ik ben altijd gecharmeerd geweest van de Japanse Sportster-scene. Daar gebeurt heel veel en qua design heb ik me daar een beetje door laten inspireren. Dat vind ik ook het mooie van de Sportster, je kunt er qua stijl heel veel kanten mee op. Ik was zelfs zo gek van de motor dat ik 2006 de Sportster Owners Club heb opgericht. Mijn eigen Sportster, ik noemde ‘m Sportzilla als verwijzing naar de Japans/Amerikaanse-mix, heb ik 21 jaar en zo’n 120.000 kilometer gehad. Toen kwam ik op een gegeven moment op het punt dat ik hem of weer moest laten reviseren of dat er een andere moest komen. Ik heb het blok nog laten reviseren, maar werd ook een jaartje ouder en wilde ook wel eens wat anders. Ik had ook contacten met de XR-club en die wezen me op de XR1200, die is hoger en wat groter dan de Sportster 1200, technisch ook beter.

De XR was in 2008 speciaal gemaakt voor Europa. Voor Amerikaanse begrippen is ‘ie ook heel wendbaar, maar voor Europese is het nog een zwaar, lang en lomp ding. Maar het wel de best sturende Harley ooit. Dat leek me wel wat, in 2012 heb ik toen deze gekocht, eentje uit 2008. Op de Remus-uitlaten na was ‘ie helemaal standaard. Toen ben ik ook meteen gaan verbouwen. Als eerste heb ik er schokbrekers van TFX Suspension op gezet. Die zijn mooier, maar functioneren ook beter, wat ook geldt voor het andere rear-setje. Ik ben namelijk wel van het ‘form follows function’ principe. Het is mooi dat het er leuk uitziet, maar het moet in de eerste plaats goed rijden. Ik hou wel van kleur en het moet mooi zijn, maar het rijden staat voorop, het is niet alleen maar voor de show hè. Nou ja, gaandeweg de tijd ben ik steeds verder gegaan met verbouwen. Van een verstelbaar rem- en koppelingshendel, nog weer andere einddempers, een ander stuur, spiegels, knipperlichten etc. en een Buell-voorwiel tot natuurlijk die hele kleurstelling.

Mijn eerste Sportzilla had meloengele wielen, RAL 1028 om precies te zijn, en dat vond ik zo mooi. Is ook heel herkenbaar en dus wilde ik dat als basiskleur hebben. Toen heb ik eerst een andere tankcover gekocht, deze is standaard helemaal glad, maar die wie ik nu heb is een beetje een kruising tussen dat edge-design van KTM en dat manga van de Kawa 900. Samen met de achterkant is deze in speciaal zwart/geel met rode biezen en belettering gespoten. Die Japanse tekens in het design betekenen ‘Tanoshii’, wat letterlijk vertaald ‘plezier’ betekent. En dat slaat niet alleen maar op deze Sportzilla #2 hoor. Het gaat mij namelijk niet alleen om de Sportster, XR1200 of het motorrijden zelf, het is inmiddels veel meer geworden, een heel breed sociaal gebeuren. Dat is voor mij plezier!”