2023 Bandentest (3) – Slijtage
De slijtagemeting is een vast, jaarlijks terugkerend onderdeel van onze bandentesten. Het zoveel jaren doen van slijtagetesten heeft ons een schat aan ervaring en gegevens opgeleverd. Wat voor banden gaan lang mee en welke slijten hard? Een analyse van testresultaten en technologie.
Bestaat er bij motorbanden zoiets als de gulden snede? Een formule voor het beste compromis tussen prestaties en levensduur? Als je dat vraagt aan bandenontwikkelaars, zullen ze waarschijnlijk eens diep zuchten en dan antwoorden ,,Ja, in principe wel, maar….”. En dan volgen allerlei verschillende afwegingen voor verschillende toepassingen. Een bijzonder voorbeeld kwamen we een aantal jaren geleden tegen bij Bridgestone, toen de Japanse fabrikant nog de bandenleverancier was voor de MotoGP-klasse. Toen was een van de ontwerpopdrachten het maken van een kwalificatieband met als eis: maximale grip voor drie snelle ronden. Na 15 kilometer waren die banden rijp voor de afvalbak. In diezelfde periode wilde Bridgestone met een cruiserband graag eerste montage leveren aan Harley. De gewenste levensduur: minstens 15.000 mijl – dik 24.000 kilometer! In dit derde en afsluitende deel van onze 2023-bandentest-trilogie gaan we proberen licht in deze donkere materie te brengen.
Onze eerste stap: een blik op de verschillende soorten banden en hun speciale constructiekenmerken. Wat levert meer kilometers op?
Het voorbeeld uit onze inleiding geeft duidelijk het wezenlijke aspect aan dat de levensduur van een band bepaalt: zijn categorie en het beoogde gebruiksdoel. Een sportband hoeft niet zo slijtvast te zijn als een band voor reismotoren. Anderzijds wil een superbike-rijder op zijn tweeweekse Alpentrip ook niet drie keer banden moeten wisselen. Aan het technische basisprincipe valt echter niet te ontkomen: het is grip tegen slijtvastheid. Hoe meer grip, hoe harder een band slijt. En ook het profiel, of beter gezegd het groevenpatroon, heeft invloed. Hoe kleiner het negatieve loopvlakaandeel, hoe slijtvaster de band, omdat de wrijvingsenergie simpelweg over een groter oppervlak wordt verdeeld. Extreem gesteld: een slick-achtige band zal bij dezelfde rubbersoort langer meegaan dan een noppenband. Daarnaast speelt ook het karkas een rol, omdat dat voor een belangrijk deel de vervorming en vlaktedruk bepaalt, en daarmee ook grip en slijtage. Daarom een korte blik op constructieve kenmerken van moderne banden, maar ook op de ervaringen die we in de afgelopen jaren in verschillende bandencategorieën bij elkaar hebben gereden.
STRAAT, CIRCUIT EN TERREIN
Snelweg of binnenweg, circuit of onverhard pad: ook het soort ondergrond heeft wezenlijke invloed op de levensduur van de banden.
Zo komen we bij het onderdeel waarin zo’n beetje de grootste spreiding mogelijk is: waar en hoe rij je met je motor? We merken het elk jaar weer in de lezersbrieven die binnenkomen na publicatie van de bandentest met slijtagemeting. De op deze pagina’s afgebeelde staafdiagrammen zijn het resultaat van de meerdere duizenden kilometers lange testroutes, en een deel van de lezers herkent zich hier blijkbaar goed in, maar een ander deel heeft juist heel afwijkende ervaringen. Bij sommige lezers houdt een bepaald type band uit onze test het nog geen 2.000 kilometer vol, bij anderen heeft hij pas na dik 10.000 kilometer de slijtage die wij al bij 4.000 kilometer of minder hebben gemeten.
Een universeel antwoord is er niet. We kunnen wel garanderen dat door onze testopzet – rijden in een groep, regelmatige rijderwissels – een eerlijke, directe vergelijking tussen de geteste banden mogelijk is. Er is echter geen ISO-gecertificeerd testscenario dat zegt zoveel aandeel snelweg, zoveel aandeel secundaire weg, een aandeel kleine binnenwegen en dan bij allroad- of terreinbanden nog een extra deel terreinroute. Als je je motor hoofdzakelijk gebruikt op ‘glad asfalt’ (zie daarvoor het aparte kader over wegdekken) en relatief vloeiend door de bochten rolt, dan zul je een stuk meer levensduur uit je banden halen dan iemand die bijvoorbeeld in Zuid-Frankrijk over zogeheten macrogladde en microruwe bergwegen scheurt. Vooral als daarbij hard de bocht wordt ingeremd en volgas wordt uitgeaccelereerd. Als je dat doet, kun je per uur de profieldiepte minder zien worden.
Bovendien zijn er ook klassieke ‘gebruikersfouten’, doordat men zich niet houdt aan de adviesspanningen van de banden- of motorfabrikant (meestal 2,5 bar voor en 2,9 bar achter). De Duitse Pirelli-man Ben Zacher daarover: “Een aantal motorrijders gelooft nog steeds dat een lagere bandenspanning meer grip geeft. Ja, met sport- of racebanden op het circuit is dat tot op zekere hoogte zo, maar bij straatbanden is dat een misverstand. Dit kan gevolgen hebben voor de slijtage en zelfs de veiligheid. De profielgroeven en het karkas werken dan niet zoals bedoeld, wat de slijtage verhoogt en in het ergste geval zelfs de structurele integriteit van de band in gevaar kan brengen.”
DE RIJDERS EN DE MOTOREN
Hoe wordt er gas gegeven, hoe wordt er geremd? Heb je 27 pk of 207 pk? Ook deze factoren hebben logischerwijs grote invloed op de uiteindelijke levensduur.
We hadden het hiervoor al even over rijders die hun banden mishandelen door met te lage spanningen te rijden. Maar er zijn meer factoren die de slijtage zeer afhankelijk maken van de individuele situatie. Wie zo’n beetje ‘digitaal rijdt’ (maximaal ankeren, volgas accelereren) zal zijn banden sneller verslijten dan wie heel vloeiend en gematigd rijdt. Daarbij worden er door de technische vooruitgang van de motoren zelf tegenwoordig hogere eisen aan de banden gesteld. Conti-man Raphael Michels daarover: “We hebben het nu niet meer over 50 pk meer dan vroeger, maar 150 pk meer – en daarbij hebben de huidige banden zo’n beetje dezelfde levensduur als vroeger! Als je deze nieuwste bandentypes op laagvermogende motoren monteert, heeft dat niet alleen voordelen qua stuureigenschappen, maar heb je ook duidelijk meer levensduur dan voorheen.”
DE CONCLUSIE
Na omzwervingen door diverse bandentesten van met name het afgelopen decennium zetten we de zaken op een rijtje. Wat is de kern van het verhaal?
Grip kost levensduur. Die banale conclusie moet je nou eenmaal trekken. Als je een veel grip leverende noppenband op je dikke adventure lepelt en je hebt de bijbehorende rijcapaciteiten, dan zul je niet onder de indruk zijn van de levensduur van je banden. Hetzelfde geldt voor toerrijders die houden van vlot bochtenwerk en daarbij persé maximale veiligheid in de regen willen. Dat neemt niet weg dat de zes top-bandenfabrikanten, van Bridgestone, Conti en Dunlop tot Metzeler, Michelin en Pirelli, de lat inmiddels allemaal bijzonder hoog hebben gelegd. Met uitgebalanceerde multicompound-loopvlakken, geraffineerde karkasconstructies en uitgekiende materialen hebben we tegenwoordig een combinatie van grip en levensduur waar we vroeger slechts van konden dromen. En een ongekende keuze in bandentypes, zodat je heel nauwkeurig de juiste band voor jouw toepassing en eisen kunt vinden – waarbij onze bandentesten een waardevolle gids kunnen zijn!