Grootste motormagazine van NL Grootste motormagazine van Nederland
15.000+ online artikelen 15.000+ online artikelen
1.000+ online testen 1.000+ online testen
Gratis thuisbezorgd in NL Gratis thuisbezorgd in Nederland
Hier adverteren met jouw bedrijf? Bereik 2+ miljoen motorrijders. Meer info
Hier adverteren met jouw bedrijf? Bereik 2+ miljoen motorrijders. Meer info

Reizen Catalonië, Spanje

Geschreven door onze specialist

Twan Hulshof

Al bij de eerste blik op de kaart begint het je bijna te duizelen voor de ogen en ontstaat de indruk dat er in het zuidoostelijke deel van de Pyreneeën geen meter asfalt rechtdoor voert. Dat klinkt als een waanzinnig metier om eens met de motor doorheen te trekken, en dus nemen we de proef maar eens op de som. We worden gelukkig niet teleurgesteld!

Pagina gaat door onder advertenties

Dit artikel is gratis beschikbaar voor MotoPlus abonnees

  • Onbeperkt PremiumPlus leesplezier
  • 15.000+ online artikelen
  • 380+ digitale magazines
Word abonneevanaf €0,67 per week

Lloret de Mar? Goh, een naam die herinneringen oproept. Bijna geen enkele andere plaatsnaam klinkt zo zomers, ruikt naar zonnebrandcrème en staat synoniem voor strand- en feestvakanties. Niet direct mijn eerste keus, maar Martin heeft er zijn zinnen op gezet en zijn argumenten waarom spreken ook wel in het voordeel van deze Middellandse Zee kustplaats. Sinds Barcelona rijden we met de motor over een saaie, lelijke snelweg, waarvoor we nog tol betaald hebben ook. Mijn reisgenoot wil daar verandering in brengen en bochten brengen nu eenmaal gratis plezier, zo luidt zijn redenatie. Hij slaat de kaart open en ploegt er vervolgens een paar minuten met zijn wijsvinger doorheen. Wat volgt is een kleine preek over hoe ik me los moet maken van mijn navigatiesysteem en me meer moet richten op het grote geheel, waarmee hij waarschijnlijk de kaart voor ons bedoelt.

Die toont geen enkel recht stuk op de weg langs de kust tussen Lloret de Mar en Sant Feliu de Guíxols. Toch blijft er enige scepsis aan mijn kant: Lloret de Mar telt 60.000 hotelbedden en in het hoogseizoen zo’n 150.000 vakantiegangers in zwembroek. Deze plek symboliseert alle verschrikkingen van een all-inclusive strandvakantie, voor de één een walhalla, maar ik trek het niet. “Wij gaan daar toch niet op vakantie”, klinkt Martin nu een beetje geïrriteerd. En ik moet toegeven dat mijn halsstarrige houding de sfeer niet bepaald goed doet. Hij wil gaan. “En mijn cappuccino dan? Die is nog te heet”, probeer ik hem tegen te houden. “Dan blaas je!”

Ik gooi de handdoek in de ring. Martin wil hellingshoeken en met elke kilometer richting Sant Feliu de Guíxols groeit het besef dat hij het volledig bij het rechte eind had. De GI-682 is een van de mooiste kustwegen ter wereld, althans volgens het internetportaal ‘dangerousroads.org’, dat waarschuwt om je niet te veel te laten afleiden door het uitzicht op het kustlandschap. De route vereist de volledige aandacht van de bestuurder. Het aantal panorama’s is ontelbaar, naast de zee en de stranden zijn ook de kliffen en de bossen indrukwekkend. De weg gaat voortdurend als een achtbaan bergop en bergaf. Na Tossa de Mar begint de bochtenpret pas echt. Het is slechts iets minder dan 22 kilometer naar Sant Feliu de Guíixols, toch schijnt het aantal bochten in de buurt van de vier cijfers te liggen. Iets dat in ieder geval de bijnaam ‘Weg van de 1000 bochten’ verklaart.

We stoppen verschillende keren en trakteren onszelf op uitzichten op het kustlandschap, dat verwent met talloze kleine baaien en stranden. Desondanks kunnen we het niet opbrengen om af te dalen tot zeeniveau, dat bijna veertig meter onder ons ligt. De omgevingstemperatuur bedraagt inmiddels een dikke 30° Celsius en we hebben daarom de rijwind nodig om oververhitting te voorkomen. Alle ventilatieopeningen van het pak staan wijd open zodat er nog iets van verkoeling rond lijf en leden waait, al lukt dat maar heel mondjesmaat. Pas in de vroege avond is er echt wat verkoeling dankzij de airconditioning in mijn hotelkamer.

De volgende ochtend, mijn lichaam is nog niet helemaal op een fysieke honderd procent. De naweeën van de tocht van gisteren zijn nog steeds voelbaar. Het plan was om vroeg op pad te gaan, maar niet alleen mijn lichaam vraagt om een rustige start, ook de geest. Uiteindelijk verleidt Martin toch weer met de kaart, waarvan de ronde lijnen langzaam het rijverlangen aanwakkeren. De eerste halte is Beget, dat met zijn slechts twintig inwoners de naam dorp niet eens waardig is. De troeven van Beget zijn het verleden en de afgelegen ligging. De huizen zijn zo oud als steen en sommige bouwwerken, zoals de brug over de rivier de Riera de Beget, dateren uit de Middeleeuwen. De reis ernaartoe is een kleine uitdaging, op de laatste paar kilometer zijn wegwerkers bezig. De weg heeft geen asfaltlaag, de plekken die onderhoud vereisen zijn gewoon gaten in de toplaag. En dat zijn er heel veel. De Versys zweeft meer, dan hij rijdt en de tractiecontrole werkt continu.

Na Beget laat de staat van het wegdek veel meer hellingshoek toe. De volgende ruige bestemming is Ripoll aan de voet van de Catalaanse Pyreneeën. Het stadje, waar de Ter en Freser samenkomen, heeft een prachtige authentieke uitstraling, maar kent ook een minder vreedzame achtergrond. In Spanje stond Ripoll bekend om de productie van wapens, in de zeventiende eeuw telde het zelfs tachtig meester wapensmeden. Tegenwoordig richten bezoekers hun aandacht op andere bezienswaardigheden, zoals het klooster Santa María da Ripoll. Wij besluiten dit links te laten liggen. Niet dat we Filistijnen zijn, maar zo’n culturele plek verdient alle aandacht en dat is nogal moeilijk met een temperatuur van 33° Celsius in de schaduw en een motorkloffie aan. Dus rijden we richting Ribes de Freser. De weg is goed en we vorderen opmerkelijk snel. Kort na het stadje zijn we de grens van duizend meter hoogte gepasseerd en het is verbazingwekkend hoe snel de temperatuur daalt naarmate we klimmen. La Molina vormt het eindpunt voor vandaag. We hebben maar tweehonderd kilometer op de teller gezet sinds Girona, wat niet echt indrukwekkend klinkt. De kleine wegen met ontelbare bochten laten zich conditioneel echter behoorlijk gelden. Morgen staat Andorra op de agenda!

In tegenstelling tot de wegen van gisteren, is de N-250 relatief rechtlijnig. Op zich helemaal niet zo erg, want nu hebben we onderweg mooi tijd om te genieten van de prachtige uitzichten over de bergen. Sommige van deze ruige reuzen stijgen tot over de drieduizend meter in dit deel van de Pyreneeën. Het kleine vorstendom staat vaak niet op het to-do lijstje van veel reizigers, tenzij ze willen winkelen. Wij willen toch een kijkje nemen om te kijken of het motorrijders nog wat te bieden heeft. Dat blijkt niet heel veel, na het passeren van de grens zitten we een paar kilometer verder al muurvast in een file door de hoofdstad Andorra la Vella. Andorra, een onafhankelijke dwergstaat tussen Frankrijk en Spanje, is een paradijs voor wintersporters. Maar dat niet alleen, investeerders waarderen ook de belastingvoordelen die deze autonome plek biedt. Al is dat de laatste jaren minder geworden. Onder druk van de EU is het bankgeheim in Andorra sinds 2018 niet meer zo geheim en zijn rekeninggegevens van internationale klanten openbaar voor andere Europese banken.

Het duurt even voordat de hoofdstad achter ons ligt. Geleidelijk klimmen we de CG-2 op, die tot 2.400 meter stijgt. De laatste kilometers naar de Franse grens zitten vol bochten. De bergweg is nog rustig, maar over een paar dagen trappen de renners in de Tour de France hier voorbij en de eerste voorbodes daarvan zijn al te zien. Sommige Tourfans hebben hun camper al neergezet om het peleton vanaf de eerste rang voorbij te zien komen. Kort voor Frankrijk keren we terug en na een paar kleine omwegen in de bergen verlaten we Andorra weer.

Op de Kawasaki’s slenteren we verder naar het westen. Al snel verruilen we de goed onderhouden N-145 voor de kleinere LV-5134, die veel meer rijplezier belooft, althans volgens de kaart. We worden niet teleurgesteld. De vreugde duurt 55 kilometer tot we de N-260 bereiken, die ons via een paar bergpassen naar Vielha e Mijaran brengt. Het hoogtepunt is de Port de la Bonaigua, de hoogste pas van Catalonië op 2.072 meter hoogte.

Onze volgende bestemming is de Val d’Aran, waarvan wordt gezegd dat het een van de mooiste valleien van de Pyreneeën is. Dat is het alleen niet altijd. De volgende ochtend blijkt dat de zon niet altijd schijnt in Spanje. Het regent en de wolken hangen bijna tot op de grond in het stadje, dat op iets minder dan duizend meter hoogte ligt. Toch wagen we het erop en zetten onze zinnen op de ‘Saut deth Pish’, een waterval op een zeer schilderachtige locatie. En zie, op 1.300 meter hoogte duwen we door het wolkendek. Een blauwe hemel opent zich, maar de wolken zijn zeker niet verslagen, we zien de zon slechts een paar minuten.
We laten de Pyreneeën achter ons, maar niet zonder een kijkje te nemen in de Vall de Boí. De vallei staat niet alleen bekend om haar ruige schoonheid, ook de vroeg Romaanse kerken zijn een hoogtepunt. Dat blijkt ook wel uit het feit dat de vallei in 2000 door Unesco tot titel Werelderfgoed werd verklaard. Terecht, van sommige kerken, zoals Sant Climent de Taüll, staan de muren al 900 jaar overeind.

Na een korte tussenstop maken we een flinke sprong naar het westen. De Bardenas Reales in de naburige regio Navarra liggen niet echt op onze route, maar een bezoek aan een van de grootste halfwoestijnen van Europa is een must. Een prachtige gebied dat al in talloze films en videoclips als decor diende, waaronder Game of Thrones en James Bond. Het bizarre landschap is gemodelleerd door de ‘Cierzo’, een droge wind die vanaf de Spaanse kust in het noorden door de vallei van de rivier de Ebro waait.
We richten ons op de avond, wanneer de zon langzaam afscheid neemt en de laatste stralen de rotsformaties doen gloeien. ‘Het is als een dagtocht naar de maan’, las ik in een artikel, en de auteur had gelijk. De lus die door dit opzienbarende landschap loopt is bijna veertig kilometer lang. De paden door het biosfeerreservaat zijn onverhard, stoffig en verbergen menig losse verrassing.

De drie jonge Harley-rijders, die op twee Dyna Street Bobs en een Softali Slim S de schoonheid van de Bardenas Reales proberen te ontdekken, merken dit ook. Ze zijn in gepaste outfit op pad en doorkruisen het gebied op hun Amerikaanse motoren, die met hun korte veerwegen lang niet altijd een passend antwoord op de soms tergend slechte ondergrond hebben. “Dat voel je wel in de rug”, merk één van hen droogjes op. Ons respect hebben ze in ieder geval. Het praatje met het trio neemt nogal wat tijd in beslag. Pas wanneer een ranger ons beleefd meedeelt dat de bezoektijd voor de Bardenas voor vandaag voorbij is, zien we hoe lang we met hen hebben staan praten.
De Bardenas Reales zijn de laatste stop op onze rondreis door Catalonië. Morgen moeten we terug zijn in Barcelona. We proberen de tolwegen te vermijden, maar ook niet te verdwalen op één van de talrijke kleine zijwegen. Uiteindelijk worden de wegen weer recht en saai. We draaien de vierhonderd kilometer naar de Catalaanse metropool plichtmatig af, ondertussen moet ik denken aan een Whatsappje dat ik nog maar een paar dagen geleden schreef aan een vriend: ‘Er zijn hier zoveel bochten, dat je er bijkans misselijk van wordt!’ Soms zou ik willen dat ik terug kon in de tijd…

Gepubliceerd op

Pagina gaat door onder advertenties

Meer artikelen & nieuws

Pagina gaat door onder advertenties

Dit artikel is gratis beschikbaar voor MotoPlus abonnees

Word MotoPlus abonnee!

  • Onbeperkt PremiumPlus leesplezier
  • 15.000+ online artikelen
  • 380+ digitale magazines
Word abonneevanaf €0,67 per week

Al abonnee? Log in om dit artikel direct te lezen.

Word abonneevanaf €0,67 per week