Pasportret – Sellapas

Ze brengen je over de bergen van A naar B: passen. Ze simpelweg als verbindingsweg of functionele route bestempelen zou echter heiligschennis zijn. Voor motorrijders is er immers niets mooiers dan deze hoogtegiganten onder je wielen door te laten rollen. We gaan daarom op pelgrimage en bezoeken de mooiste en anderszins opmerkelijke passen van Europa. Deze keer in de schijnwerper: de Sellapas!
Pagina gaat door onder advertenties
Dit artikel is gratis beschikbaar voor MotoPlus abonnees
- Onbeperkt PremiumPlus leesplezier
- 15.000+ online artikelen
- 380+ digitale magazines
Al abonnee? Log in om dit artikel direct te lezen.
Als er één plek is die het verlangen naar de bergen aanwakkert en geldt als dé speeltuin voor gemotoriseerde tweewielen, dan zijn het de Dolomieten wel. Gevormd gedurende miljoenen jaren, waarbij de plaattektoniek de versteende, kalkhoudende bedding van een tropische zee duizenden meters de lucht in tilde. De genadeloze erosiekrachten creëerden een gigantische, wit tot grijsgeel gekleurde en bizar gevormde rotsformaties. Het plateauvormige Sellamassief aan het begin van de Val Gardena vallei is binnen dat enorme massief een van de meest opvallende formaties. Op de westelijke flank klimt de weg naar de 2.240 meter hoge Sellapas, de overgang naar de Fassavallei. De weg naar de ‘beroemdste pas van de Dolomieten’ werd in 1872 voltooid.
Selva Gardena vormt het noordelijke beginpunt van de SS242. Aan het einde van het dorp lust de weg zich door twee brede haarspeldbochten en loopt vervolgens door een naaldbos met overzichtelijke bochten en een redelijk bescheiden stijgingspercentage. Vervolgens gaat het langs verticale rotswanden, skiliftinstallaties en hotelcomplexen verder. Na Plan de Gralba gaat het via nog twee haarspeldbochten spiraalsgewijs de hoogte in, tegelijkertijd wordt de weg smaller. Na de afslag naar de Grödner Joch/Gardenapas aan de linkerkant wordt het asfalt merkbaar slechter. Het heeft waarschijnlijk te lijden onder het zware vrachtverkeer van de steengroeve aldaar.
Vanuit rijtechnisch oogpunt zijn er niet echt noemenswaardige uitdagingen. De route laat zich makkelijk en snel onder de wielen door rijden, mits je een beetje rekening houdt met de plotseling veranderende wegbreedten en spoorvorming die voor wat onrust in het rijwielgedeelte kan zorgen. Het stijgingspercentage bedraagt nooit meer dan negen procent, de meest krappe haarspeldbochten liggen al achter je en door de ligging van Wolkenstein op 1.560 meter hoef je maar een paar hoogtemeters te overwinnen. Alleen de onlangs aangelegde, goed bewegwijzerde en zeker goedbedoelde fietspaden willen nog wel eens voor onaangename verrassingen zorgen. Deze eindigen namelijk abrupt op smalle punten, waardoor fietsers terug op de sowieso al erg smalle pasweg worden gedwongen.
De noordelijke toegang tot de Sellapas is waarschijnlijk best saai wanneer je je ogen enkel op het asfalt hebt gericht. De charme van de pas zit hem in de waanzin van het voorbijtrekkende landschap. Dit wordt gekenmerkt door glooiende heuvels die plotseling doodlopen op verticale rotswanden en weelderig groene alpenweiden vol met immense rotsblokken, evenals liefdevol versierde houten hutten en huizen. Niet ver van de top is er vervolgens een spectaculaire rotswereld die eeuwen geleden door een aardverschuiving is ontstaan.
Waanzinnig zijn ook de uitspattingen als gevolg van het toerisme, zij het in negatieve zin. Alle facetten van het begrip verkeerschaos kun je hier ter plekke ervaren. Vooral hartje zomer en in het weekend, wanneer iedereen naar de bleke bergen lijkt te trekken. Het is een bijna surrealistisch gezicht om in deze bergwereld voertuigen vast te zien staan op de wegen, en daarnaast de mensen op de wandelpaden. De verplichte parkeerschijven, zelfs op de kleinste grindparkeerplaatsen, lijken een wanhopige poging om de eindeloze stroom aan toeristen in ieder geval een beetje in goede banen te leiden.
De bochten van de Sellapas dirigeren het uitzicht afwisselend naar de Langkofel, het Sellamassief en de gigantische Piz Boè. Steeds weer verschijnen er andere toppen in de spleten tussen de rotsnaalden, en zelfs op de meest blootgestelde bergkammen klampen bomen zich nog stevig aan de rotsen vast.
Een fantastische ervaring, die vervolgens wordt bekroond door het kleurenspel van de Dolomietentorens. Het zachte ochtendlicht verdrijft de bleekheid van de rotsen en hult ze in een warme gele kleur, het harde middaglicht laat de barsten en breuken in de rotsen opvallen en de avondzon werpt haar vurige gloed over de stenen kolossen. Het landschap, dat zichzelf telkens weer weet te overtreffen, verdient het om in alle rust bekeken en geadoreerd te worden. De maximumsnelheid van 60 kilometer per uur op de weg naar de Sellapas is daarom geen zorg maar een zegen.
De top van de pas is wat vreemd en nodigt maar matig uit tot een korte of langere stop. De weinige parkeerplaatsen zijn onverhard en eindigen direct aan de afgrond. Afgezien van een hotel dat zijn beste tijd heeft gehad, en een souvenirwinkel waarvan de relevantie ook ver te zoeken lijkt, biedt het op het eerste gezicht niets bijzonders. Maar de zitjes op het terras van de kiosk zijn zeker de moeite waard: ze bieden een adembenemend uitzicht op de glinsterende Marmolada, de hoogste berg (3.343 meter) van de Dolomieten.
Op de zuidelijke helling verandert het karakter van de weg volledig. De berg laat zich gelden met betrekking tot het wegverloop, deze draait, kantelt, daalt en stijgt. Het asfalt is op veel plaatsen kapot en gedane reparaties lijken al na een paar maanden volledig achterhaald. De weg loopt steiler de diepte in, de haarspeldbochten zijn smaller en talrijker, de rechte stukken langer, het landschap rondom wilder. De omgeving krijgt voornamelijk vorm door de imposante, schijnbaar eindeloze wanden van het Sellamassief en de torenhoge Piz Boè, meer dan 3.100 meter hoog. Aan zijn voet duwen enorme steile hellingen het bos de vallei in. Aan de randen van de zwartgekleurde rotswanden wachten enorme rotsblokken op hun val in de diepte.
Vanaf de afslag naar de Gardenapas tot hier, de aansluiting op de Grote Dolomietenweg die naar de Pordoipas leidt, zijn er slechts elf kilometer onder de banden door gerold. Maar wel elf kilometer die zijn weerga niet kent. Zo rijk aan overweldigende landschappelijke indrukken, dat je niet anders kunt dan onder de indruk zijn!
Pagina gaat door onder advertenties
Pagina gaat door onder advertenties