Interview – Marc Marquez

Hij heeft het lang niet gezegd, maar nadat hij de Dutch TT had gewonnen, durfde Marc Marquez het toch aan. “Oké, we zijn nog niet eens halverwege het seizoen, maar…. we moeten met dit voordeel in de tussenstand toch een beetje nadenken over het managen van het kampioenschap.” Dat voordeel bedroeg in Assen na tien raceweekends 68 punten op de nummer 2 in de tussenstand, zijn jongere broer Alex. Met ruim vijf jaar vertraging jaagt Marquez op zijn zevende MotoGP-titel.
Dit artikel is gratis beschikbaar voor MotoPlus abonnees
- Onbeperkt PremiumPlus leesplezier
- 15.000+ online artikelen
- 380+ digitale magazines
Al abonnee? Log in om dit artikel direct te lezen.

Elke racer zoekt zijn motivatie om optimaal te presteren op zijn eigen manier. De strijd tegen de klok was wat Casey Stoner fascineerde. Proberen dat uiterste uit jezelf en uit die machine te halen, daar had hij geen tegenstanders voor nodig. Hoe anders zit Marc Marquez in elkaar. “Ik vind er niks aan om alleen op een circuit te rijden”, zegt de man die in 2013 Stoner verving in het Repsol Honda Team. “Na een rondje of twintig ga ik me vervelen. Het draait om de competitie, hoe je daar mee omgaat en hoe je talenten laat zien aan tienduizenden mensen langs de baan en miljoenen thuis. Om die druk te voelen…. De manier waarop je rijdt en de manier waarop je dingen doet, kan mensen emotioneel raken. Het is moeilijk om dat voor elkaar te krijgen, maar wel super mooi.” De waardering van de fans is belangrijk, zegt hij. “Het is belangrijk om geaccepteerd te worden door de fans. Want dat betekent dat ze waarderen wat je doet.” Zelfs in Italië, waar zijn nemesis Valentino Rossi jaren lang geen enkele moeite deed om een hartgrondige aversie tegen de coureur en de mens Marquez op de tribunes te beteugelen, lijkt voorzichtig waardering voor Marquez’ prestaties te ontstaan. Hoewel Ducati-teammanager Davide Tardozzi na de door Marquez gewonnen Sprint in Mugello fluitende en joelende toeschouwers met weinig succes probeerde duidelijk te maken dat de Spanjaard in het rood nu ook ‘één van ons’ is, lijkt er sprake van een kentering, merkte ook de coureur zelf. Fifty-fifty was het volgens hem: de helft van de tifosi applaudiseerde, de andere helft meende nog steeds zijn afkeuring te moeten laten horen. “In 2016, 2017 was het het ergst”, herinnert Marquez zich. “Maar ik kan me er juist beter door concentreren. Het is niet zo dat ik het leuk vind, want dat vind ik niet. Ik vind het niet goed voor de sport. Maar, ik weet niet waarom, het helpt mij met m’n concentratie. Ik ga niet zeggen dat het extra motiverend is, want mijn motivatie is altijd super hoog, altijd honderd procent.”
Al meerdere malen liet Marquez weten dat hij in 2025, zoals hij het zelf verwoordde, één van zijn ‘beste periodes’ beleeft. “Omdat ik ontspannen ben”, legt hij uit. “Ik heb het enorm naar m’n zin en ik voel die druk niet meer.” Hij verbetert zichzelf. “Natuurlijk, ik voel druk, maar de druk die ik voel, vind ik prettig. Die druk geeft je die extra scherpte en concentratie. Maar ik denk niet meer 24 uur per dag aan motoren. Ik ben meer relaxed. Als ik nu op zondag een keer crash, dan is maandag een nieuwe dag, een nieuwe week. Dat is het grootste verschil in mentaliteit. Eerder was het zo dat ik tot de volgende race over een crash op zondag na kon zitten te denken.”
Marc Marquez is dus relaxed. Heel vreemd is dat niet. Manifesteerde hij zich eerder als Honda’s meest succesvolle coureur in de koningsklasse met 59 Grand Prix-zeges en zes wereldtitels, na zijn veelbesproken vertrek bij ’s werelds grootste motorenfabrikant na het seizoen 2023 heeft hij inmiddels meer races gewonnen dan Ducati-icoon Loris Capirossi. Als satellietrijder van Gresini Racing – en als teamgenoot van zijn drie jaar jongere broer Alex – won hij al drie races op een één jaar oude Ducati GP23, waarna hij het seizoen afsloot als derde – zijn beste klassering sinds hij in 2019 zijn laatste wereldtitel behaalde. Dit jaar, na zijn zeer nadrukkelijk afgedwongen transfer naar Ducati’s fabrieksteam, herinnert hij als dertig-plusser aan de jonge MotoGP-debutant die kwam, zag en ook nog eens overwon in zijn eerste jaar in de belangrijkste klasse. Mijlpalen behaalde hij ook al in 2025. In Mugello scoorde hij zijn honderdste pole en in Assen kwam hij met zijn 68e MotoGP-overwinning op gelijke hoogte met Giacomo Agostini, een man die hij wel in zijn ‘fantasy grid’ zou opnemen, meldt Marquez terloops. “want hij heeft zo veel gewonnen. Ik zou verder vooral kijken naar de manier waarop ik de racerij snap. Doohan deed bijvoorbeeld iets ongelooflijks, ook vanwege zijn been (Doohan liep in 1992 een zeer gecompliceerde beenbreuk op in Assen, red.). Dan zou Valentino er moeten staan, net als Lorenzo en Stoner.
Maar de meester is voor mij Dani Pedrosa. Want hij was super speciaal. Ik heb geleerd hoe ik met een MotoGP-machine moest rijden door Dani’s data te bestuderen.” En als hij dan toch even in een nostalgische mijmering verzonken lijkt: is er een periode waarin hij graag gereden zou hebben? “Dan zou ik zeggen de periode van Doohan en Crivillé. En Valentino (Rossi) daarna, die laatste periode van de 500 cc-machines. Die was geweldig. Maar ook 2009, 2010, 2011. Ik reed toen eerst in de 125 cc en daarna (vanaf 2011, red.) in de Moto2. Stoner, Lorenzo, Valentino en Pedrosa reden toen in de MotoGP. Ik heb het grote geluk gehad dat ik tegen drie van hen heb kunnen racen, maar ik heb nooit tegen Stoner gereden. Toen ik in de 125 cc reed, zei ik altijd al ‘daar wil ik bij zitten’.”
‘Fast forward’ dan naar 2025, naar Marquez als de herboren leider in de MotoGP. “Na een paar maanden in de garage van het Ducati-fabrieksteam kan ik zeggen dat het de juiste beslissing was”, glimlacht hij. “Wat mij betreft. Ik kan alleen praten vanuit mijn positie.”
Ik geloof dat ze aardig blij zijn met je, dus ik zou me geen zorgen maken….
“Ik weet het niet, ik ben niet degene om dat te vragen. Ik probeer gewoon het maximale het doen. Anderhalf jaar geleden nam ik een beslissing en dat was de juiste, om door te gaan en om een plek te vinden waar ik het beste kon laten zien wat ik kan. De beste manier om dat te doen is om de beste machine op de grid te vinden. De laatste paar jaar is dat de Ducati.”
Wat was je eerste indruk van Ducati Corse? Hoe anders was het vergeleken met Honda?
“Om te beginnen, natuurlijk is het een hele andere cultuur. Ik heb tien jaar met Honda gewerkt. Dat waren succesvolle jaren, want we wonnen zes wereldtitels. Het is ook een andere stijl, want zij werken vanuit Japan en dat maakt de communicatie een beetje moeilijk. Bij Ducati verloopt die communicatie ‘vloeiender’. En de manier van werken is anders. Ik kan niet zeggen of het één beter is dan het ander, het is gewoon anders. De resultaten tonen aan wat beter is…. Maar elke fabrikant, elke rijder heeft zijn periodes waarin hij succesvol is. Nu geldt dat voor Ducati. Ik heb een machine gevonden waarmee ik op het circuit weer kan genieten.”
Je zou kunnen zeggen dat de Honda jouw machine was. Heb je al iets aan de Ducati toegevoegd?
“Dat is wat mensen soms verkeerd begrijpen. Ze denken dat de coureur degene is die de machine ontwikkelt. Dat klopt niet. Iedere fabrikant heeft vier rijders op zijn machines. Bij Honda bijvoorbeeld, hadden de meeste rijders – ik, Dani, Mir, Lorenzo, Pol Espargaro – min of meer dezelfde problemen. Dan is het aan de rijder om zich aan te passen en er het maximale uit te halen. Maar een rijder kan een machine niet ontwikkelen. Hij kan alleen maar zeggen wat de problemen zijn. Bij Ducati is het hetzelfde. Daar hebben we zes rijders en tijdens het voorseizoen hadden Pecco en ik precies dezelfde commentaren en met die opmerkingen is er voor een bepaalde richting gekozen. Dat was: de basis van 2024 houden en van daaruit stapje voor stapje nieuwe ontwikkelingen inbrengen. Maar op dit moment rij ik nog steeds met precies dezelfde machine als waarmee ik het seizoen ben begonnen. Afgezien van een andere balans en een nieuw aeropakket (daar stapte Marquez in Assen weer van af, red.). Als we nieuwe spullen krijgen, kan ik zeggen of ze me bevallen of niet. Maar de engineers beslissen of we er mee doorgaan of niet.”
We dachten allemaal dat het dit jaar tussen jou en Pecco zou gaan, maar Alex is je belangrijkste tegenstander. Hoe was het om in zo’n gezin op te groeien?
“Wat de Marquez-Alentà-familie nu meemaakt, is wel heel bijzonder. In de MotoGP is dit nog nooit gebeurd. In het begin was het een shock, inmiddels is het gewoon geworden. Eerlijk gezegd verwachtte ik het beste van m’n broer, maar ik heb een hele zware tegenstander gekregen. Zelfs voor hem… hij heeft altijd in zichzelf geloofd…. was het niet voor te stellen dat hij vanaf de eerste race dit al kon presteren. Vorig seizoen was goed voor hem, maar dit jaar…. Hij is super snel, hij heeft hele sterke punten (Marc roemt Alex’ snelheid in snelle rechter bochten, red.), zoals we kunnen zien in zijn data. En ja, het is vreemd maar tegelijkertijd ook mooi om tegen je broer te vechten. Want je wilt het beste voor je tegenstander; dat is nu anders dan wanneer je te maken hebt met iemand die geen familie is!”
Wat voor soort coach was jullie vader?
“Mijn ouders hebben ons nooit gepusht. Ik was vier jaar toen ik begon, en toen Alex vier was, heeft hij het geprobeerd en na een tijdje zei hij ‘ik vind er niks meer aan’. Hij reed een jaar lang niet. M’n vader en moeder zeiden ‘oké, hier staan ze, als je wilt rijden: gewoon vragen’. En toen hij zes was, heeft hij het weer opgepakt. Hij zei ‘het is saai als ik meega en alleen Marc rijdt’. Maar het mooiste was dat wij nooit onder druk zijn gezet. Onze ouders gingen met ons naar de circuits omdat ze fans waren en omdat ze zagen dat hun ‘baby’s’ – we waren 6, 7 jaar – het heel erg naar hun zin hadden. Andere kinderen gingen voetballen, wij gingen racen. Tegenwoordig zijn ze trotser op onze manier van leven. We genieten van onze passie die uiteindelijk ons werk is geworden. Maar of we nou winnen of als laatste finishen, m’n pa en ma houden er niet meer of minder door van ons.”
Alex en jij zijn heel close. Hij zei dat jij die moeilijke periode na de crash in Jerez in 2020 jou veranderd heeft. Denk je dat je de afgelopen anderhalf jaar weer bent veranderd?
“Tussen 2020 en 2023 ben ik meer veranderd. Die drie, vier seizoenen waren super moeilijk. Ik realiseerde me dat motoren het belangrijkste in m’n leven waren, maar niet het enige. Ik begon ook de sport op een andere manier te begrijpen. Mijn aanpak is nog steeds hetzelfde: ik geef nog steeds alles op de baan. Maar je leven is je leven en je lijf is je lijf: je moet je lichaam respecteren als je van het racen maar ook van je leven thuis wilt genieten. M’n broer heeft me in die periode heel erg geholpen. Door hem heb ik me nooit helemaal van de MotoGP en van m’n passie afgesloten. Soms, als je zwaar geblesseerd bent, is het makkelijk om alles uit te schakelen. Hou je bijvoorbeeld van chocola en eet je dat drie maanden niet, dan vergeet je hoe het smaakt. Daar is een parallel. Ik ben gek op racen, maar als ik een jaar niet rijdt – zoals in 2020 – dan vergeet je het rijden. Ik bedoel, het gevoel. Ik zal nooit vergeten hoe het is om te rijden, maar dat gevoel… Dat zou ik verliezen.”
Was je bang dat je je killer instinct kwijt zou raken?
“Ik was er niet alleen bang voor, ik was zelfs bang dat ik mijn ‘skills’ kwijt was geraakt. Op een gegeven moment zei ik ‘ik ben niet langer een kampioen. Ik ben een goede coureur, maar dat extra talent heb ik niet meer’. Dat was ook de belangrijkste reden om over te stappen naar Ducati. Want als ik een antwoord wilde op die vraag, moest ik de beste machine hebben om met dezelfde wapens te kunnen vechten als Bagnaia en – toen – Martin.”
Tenslotte, jonge jongens als Maximo Quiles, David Alonso en Fermin Aldeguer hebben geprofiteerd van jouw ervaring. We kennen de VR46 Academy, maar komt er ook ooit een MM93 Academy?
“Weet je zeker dat zij van mij geprofiteerd hebben? Of dat ik van hen heb geprofiteerd? Zoals ik al zei, alleen op een circuit rijden heb ik nooit leuk gevonden. Dus ik probeer altijd een groepje leuke lui te vinden, zoals Fermin, David en Maximo – met hem werken we intensiever samen. Dat fanatisme dat jonge rijders hebben, zorgt bij ons – Alex is er ook altijd bij – altijd voor een frisse wind. Het wordt nooit saai. Met die jongens trainen is geweldig, want ze geven altijd honderd procent. Want mij verslaan, is hun doel! Als ik hen kan helpen, zal ik dat doen. Want uiteindelijk zal ik altijd aardige mensen helpen. Op een circuit en in een paddock, is het heel moeilijk om het karakter van iemand te leren kennen. Misschien voel je extra druk, misschien voel je je niet helemaal op je gemak. Dan is het lastig om te doorgronden hoe iemand in elkaar zit. Maar tijdens onze trainingsdagen zijn ze relaxter, dan leer je elkaar kennen en dan zie je ook hoe graag ze willen winnen. Dat is super speciaal.”