Honda Motocompo
Honda verzint de mooiste dingen, maar soms op het slechtst denkbare moment. Een motorfiets of auto kan altijd een keertje mislukken, maar in 1981 maakt Honda het wel heel erg bont. Met de Jazz en Motocompo zet het in één keer een waanzinnig leuke twee- en vierwieler neer, maar om die te combineren tot een innovatieve ‘zeswieler’ slaat het de plank flink mis.
Pagina gaat door onder advertenties
Dit artikel is gratis beschikbaar voor MotoPlus abonnees
- Onbeperkt PremiumPlus leesplezier
- 15.000+ online artikelen
- 380+ digitale magazines
Al abonnee? Log in om dit artikel direct te lezen.
Er zijn in de geschiedenis meer zeswielers geweest. Succesvolle zelfs. De onvergetelijke Tyrrell P34 won in het ELF-blauw en in handen van Jody Scheckter bijvoorbeeld de 1976 Formule 1 Grand Prix van Zweden. Over dat soort zeswielers gaat dit verhaal dus niet. Dit gaat over de optelsom van twee (Motocompo) en vier (Jazz) wielen. Waarom we het voor het gemak dan toch over een zeswieler hebben? Omdat de twee nadrukkelijk naast elkaar ontwikkeld zijn als een onlosmakelijke twee-eenheid. Honda dacht met dit gemotoriseerde setje de ideale oplossing in handen te hebben voor forenzen. Die zouden met de auto tot de stadsgrens rijden, hun wagen daar parkeren en dan de laatste kilometers door de verstopte binnensteden op hun miniscooter afleggen. De Jazz – die overigens ook bekend staat als City – is daarbij de vierwieler en de Motocompo de tweewieler. In de bagagebak van de Jazz zit daarom een uitsparing waarin de miniscooter perfect past.
Hopeloos verdeeld
Bovenstaande oplossing voor verstopte binnensteden kennen we tegenwoordig als de zogenaamde Last Mile Solution. Toen de Jazz en Motocompo (NZC50) het daglicht zagen, was die term nog lang niet uitgevonden en daarin schuilt een deel van de verklaring voor hun mislukken: ze liepen simpelweg te ver voor de muziek uit.
Hoe is het mogelijk dat een Japans bedrijf, waar traditie normaal gesproken hoogtij viert, te ver voor de muziek uitloopt? Dat is allemaal de ’schuld’ van Toru Arisawa. De Japanner is hoofd marketing van de autodivisie als hij in 1980 op de R&D-afdeling voor het eerst een kleimodel ziet van de Jazz (die dan nog SA-7 heet). Het is de interpretatie van een groep jonge auto-ontwerpers – gemiddelde leeftijd 27 jaar – van de ultiem zuinige en compacte stadsauto voor de jaren tachtig. Het model voldoet volgens hen perfect aan alle ontwerpeisen: nieuwe markten kunnen aanboren, zuinig, pretmobiel, lifestyle-waardig, gericht op jongere automobilisten en de belichaming dat Honda een creatieve autofabrikant is. De jonge groep ontwerpers heeft slechts een verzoek aan Arisawa; of hij de revolutionaire auto er doorheen weet te praten bij de nogal behoudende directie.
De gedreven en enthousiaste reclameman levert geen half werk. Als onderdeel van zijn gebruikelijke takenpakket bedenkt hij direct een verfrissend andere reclamecampagne. Toch zijn het vooral zijn onafgebroken inspanningen bij de directie die het vege lijf van de Jazz redden. Na de presentatie van de SA-7 in het Tochigi R&D Centre in februari 1981 zijn de beleidsmakers hopeloos verdeeld. De jonkies onder hen willen direct verder met het onconventionele maar veelbelovende autootje, de routiniers hebben zo hun bedenkingen. Het is puur aan het enthousiasme van Arisawa en het jonge ontwerpteam te danken dat de Jazz groen licht krijgt. Dat ze in het hiërarchisch ingestelde Japan bij de presentatie in hun enthousiasme tegen hun meerderen ingaan is ongekend, maar pakt voor deze keer goed uit.
Toranku baiku
Het is puur aan een drammer als Arisawa te danken dat de Jazz in productie gaat. Dat de reclameman voor de televisiespotjes gebruik maakt van de Britse ska-band Madness levert hem in thuisland Japan zowaar een hit op. Tot dat moment is Madness volledig onbekend in het Land van de Rijzende Zon, maar de commercial voor de Jazz verandert dat. Plotseling zingen hele schoolpleinen het – inderdaad zeer aanstekelijke – deuntje ‘Honda, Honda, Honda’ mee.
De introductie van de Jazz in november 1981 is een mediaspektakel. Eentje waarbij de normaal zo stijve directieleden zich in hippe jasjes laten hijsen en hun driedelige pak thuis laten. Waar lasers en Dj’s overuren maken. Het meest hippe van de hele avond is een tweewielertje waar je zo overheen zou kijken: de Motocompo. Het inklapbare brommertje dat in de kofferbak van de Jazz past, vormt samen met die auto een unieke combinatie.
In de eerste twee productiejaren verkoopt de Jazz zo’n 150.000 keer. Het zijn cijfers waar de Motocompo alleen maar van kan dromen. Deze zogenaamde ‘Toranku baiku’ verkoopt tussen 1981 en 1983 slechts 53.369 keer. Wie de Japanse naam Toranku baiku trouwens een paar keer hardop uitspreekt, leert direct dat het een Engels leenwoord is. Zegt ‘trunk bike’ wat dat betreft meer?
Dat de miniscooter matig verkoopt heeft zo zijn redenen. Niet iedereen is behoeftig aan een Last Mile Solution. Bovendien valt het voor een fragiele Japanse dame niet mee om een gewicht van 45 kilo in en uit een kofferbak te tillen. En wie ooit de stinkende tweetaktdampen van een nog nasmeulende uitlaatdemper rook, weet dat het geen pretje is als die vanuit de kofferbak van jouw auto komen. Als de scooter dan ook nog een druppeltje stinkende benzine morst is de ‘pret’ compleet.
Kortste testrit ooit
Van pret naar voorpret is een klein stapje. Oog in oog met de Motocompo krijg je direct zin om er op te springen. De Jazz is vooruitstrevend, maar ondertussen zijn we wel gewend geraakt aan compacte auto’s. Van de Motocompo is er gevoelsmatig maar eentje en daarom willen we de kleine scooter dolgraag aan de tand voelen. Bij de Four Stroke Barn in Utrecht staan er diverse in allerlei stadia en prijzen. Reken op bedragen tussen € 2.250,- en 2.750,-. Ooit gingen ze voor een habbekrats weg, maar de prijzen bewijzen het al: dit zijn inderdaad collector items. Natuurlijk kiezen we voor de mooiste en dat is in dit geval de witte. Verder is de brommertje ook leverbaar in het geel en rood en dat zijn exact de kleuren die de Jazz ook had. Four Stroke Barn-eigenaar Kjell van Oostrum heeft al tientallen Motocompo’s vanuit Japan naar Nederland gehaald, maar is zichtbaar vrolijk dat er eindelijk weer eens eentje wordt gestart. Het ding is simpelweg niet te weerstaan. Als een Sinterklaassurprise pakken we het kunststof pakketje uit. We vouwen de twee stuurhelften en de voetsteunen uit en klappen het zadel omhoog. Daarmee is de Motocompo klaar voor de strijd. Met wat oefening moet je binnen een minuut van forenzende Jazz-rijder in een brommerrijder kunnen transformeren. Na een paar trappen op de mini-kickstarter loopt de Japanse exoot al is dat amper te horen.
Vandaag staat de kortste testrit ooit op het programma. Omdat de Motocompo nog niet officieel is ingevoerd, is het niet slim om de openbare weg op te duiken. Het is überhaupt de vraag of dat slim is. De Honda is namelijk nogal traag, bijzonder traag zelfs. Met wat ferm meepoten komt het ding uit stilstand nog wel op gang, maar elke elektrische fiets haalt je in. Is zo’n ‘last mile’ toch nog een hele marathon. En toch…. Toch kan dertig km/uur nog doodeng aanvoelen. De remmetjes doen me direct terugdenken aan de velgremmen van mijn oude Burco in de regen. En mocht je de vorige avond bruinebonensoep hebben gegeten dan schuif je na een knetterende scheet zo maar twee banen naar links op. De vering veert zowaar comfortabel over de paar millimeter beschikbare veerweg, maar heeft dan weer een broertje dood aan demping. Het voelt best beangstigend en toch lach ik me helemaal suf. Hoe briljant is het dat je ergens op een Utrechts industriegebied op zo’n unieke Honda/tweewieler mag rijden? Het ding is al meer dan veertig jaar oud en toch nog altijd revolutionair. Dat is toch magnifiek! Als ik van dit 2,5 pk sterke ‘kanon’ afstap giert er meer adrenaline door mijn lijf dan na een rit op zoveelste 150 pk+ motorfiets. Of verwar ik adrenaline hier met endorfine, het stofje dat vrijkomt bij lachen?
Stijgende prijzen
De Honda Jazz/City is een geheide klassieker in de dop. Eentje die met zijn unieke styling en ontwerpfilosofie de harten van liefhebbers blijft veroveren. Hetzelfde geldt voor de Motocompo, de fiks stijgende prijzen voor goed gebruikte exemplaren bewijzen dat. Laat staan dat je ze als zeswieler in de garage hebt staan. Toch staan ze in al hun innoverende schoonheid ook voor een gemiste kans. Honda komt al begin jaren tachtig met een compacte ruimteauto terwijl die categorie in Europa pas in 1993 met de Renault Twingo doorbreekt. De motor- en brommerwereld weten al helemaal geen raad met de Motocompo. Als twee-eenheid zijn de Jazz en Motocompo echter wel uniek. Oké we zien de laatste jaren wel eens vaker zeer exclusieve en bespottelijk dure Ducati’s of BMW’s in Lamborghini-outfit, maar die zijn nooit gericht op het grote publiek, nooit zo sympathiek en al zeker niet zo vooruitstrevend.
Pagina gaat door onder advertenties
Pagina gaat door onder advertenties




