Twee generaties Kawasaki Z650: hoeveel lijken ze op elkaar?
Hoeveel lijken een oude Z650 uit de jaren 70 en de nieuwe op elkaar? Met die vraag trokken we een dagje op met de twee Kawasaki’s, om uit te zoeken wat het tweetal met elkaar gemeen heeft. Om de vraag maar vast te beantwoorden: meer dan je zou denken!
De vier-in-lijn uit de oude Z650 ziet in 1976 het levenslicht. Het is geen Z900-blok met een aangepaste boring of slag, maar een compleet nieuw ontwikkelde krachtbron. Bij deze machine draait het dan ook niet om topvermogen, maar om een mooi over het gehele toerenbereik verdeeld bruikbaar vermogen. Bovendien staat het blok in het teken van comfort, hoogfrequente trillingen ontbreken. Het blok voelt van onderaf tot bovenaan lekker romig vol aan. Het schakelen verloopt al net zo soepel als het blok ronddraait en de koppeling laat zich zonder al te veel kracht bedienen. Hij straalt in alles een aangename rust uit, die je als rijder als vanzelf overneemt. Dat het rood op het duidelijk afleesbare dashboard bij 9.000 tpm begint, geloof je wel. Daar zit zo’n blok en jij helemaal niet op te wachten.
De tweecilinder uit de nieuwe Z650 wil juist wel toeren draaien. De echte lol begint bij zo rond de 6.000 tpm. Al met al ontlopen de topvermogens van de twee- en viercilinder elkaar niet zo veel (68 om 64 pk), maar wel het gevoel dat ze geven. De nieuwe wil toeren draaien, wil zich uitsloven. De oude voelt bedaarder en volwassener. Des te opmerkelijker is het dat het maximum vermogen en koppel ruwweg op dezelfde toerentallen wordt afgegeven. Zo hetzelfde en toch zo verschillend.
Maar wat zijn nog meer verschillen en overeenkomsten tussen de twee generaties van de Z650? In MotoPlus 19/2023 leggen we het je uit, net als de keuze voor de standaard Z650 in plaats van de Z650RS, die eigenlijk veel meer op de klassieke Z650 lijkt.