Warmdraaien 4 – 2017
Je kunt geen krant open slaan of TV-programma inschakelen of het gaat over de nieuwe Amerikaanse president Trump. Tot en met dit voorwoord in MotoPlus aan toe dus. Want in het kader van ‘America First’ had Trump namelijk ook al een bezoek aan de Harley-Davidson-fabriek ingepland, maar dat werd op het laatste moment afgeblazen, omdat er volgens de Amerikaanse media gevaar bestond dat er anti-Trump-demonstraties zouden worden georganiseerd rond de fabriek in Milwaukee. Dus werden de rollen omgedraaid en mocht Harley-Davidson CEO Matt Levatich onlangs aanschuiven in het Witte Huis…
Weinig andere merken belichamen natuurlijk ook zo nadrukkelijk de ‘American Dream’ als Harley-Davidson. Maar ik zal ook meteen eerlijk bekennen dat zo’n H-D niet meteen bovenaan mijn persoonlijke favorietenlijstje staat. Wellicht is dat een kwestie van ‘onbekend maakt onbemind’, want als merk is Harley-Davidson natuurlijk niet weg te denken uit de motorwereld. En uit de gewone wereld, want zelfs m’n bejaarde overbuurvrouw viel het een paar jaar geleden op dat ik een keertje op een Harley-Davidson thuis kwam, terwijl de duurste, snelste en meest hightech ‘normale’ motor op haar in elk geval geen enkele indruk maakte. Tja, de naamsbekendheid van Harley-Davidson is natuurlijk bizar, want het motormerk wordt steevast genoemd in elk merkenonderzoek, samen met bijvoorbeeld Microsoft, Coca-Cola, Google, Facebook en Disney.
Afgelopen jaar werden er in Nederland opnieuw meer dan 1.000 nieuwe Harley’s verkocht. Het merk kent een heel eigen cultuur, maar staat daarmee achter BMW en de vier Japanners wel op een zeer respectabele zesde plaats in de verkooplijsten. Omzet-technisch kon menig Japans merk zelfs wel eens jaloers zijn op de Amerikanen, aangezien ze in een hogere prijsklasse zitten én een standaard-Harley ook niet lijkt te bestaan. Als geen ander merk maken zij enorm veel werk van accessoires, kleding en gadgets. Daar weten ze vuistdikke catalogi mee te vullen en custombouwers hebben er een goede boterham aan.
Door de Discovery-serie ‘Harley and the Davidsons’ kwam het Amerikaanse merk vorig jaar bij mij ook wel in een ander daglicht te staan. Na de eerste aflevering over twee 19-jarige jongens uit Milwaukee die in hun achtertuin een motorbedrijfje begonnen, bleef ik in elk geval thuis voor het vervolg. Bill Harley was het technische genie en Arthur Davidson de vlotte prater en verkoper. Na het bescheiden succes van hun eerste model hadden de twee startkapitaal nodig voor het opzetten van een heuse fabriek en dat geld werd geleverd door Arthur’s broer Walter, een prachtige rol van de Nederlandse acteur Michiel Huisman. De meeslepende serie liet alle ups en downs van het vooroorlogse Harley-Davidson zien en – eerlijk is eerlijk – het merk kreeg voor mij toen toch wel een sympathieke lading. In dat kader is en blijft het jammer dat de Hell’s Angels en dat soort bendes een jaar of zeventig geleden niet in één of andere vage auto zijn gaan rijden, maar ook zo nodig op een Harley moesten stappen.
Ondanks die klandizie heeft Harley het momenteel toch best lastig. In het laatste kwartaal van 2016 viel de omzet terug van 1 miljard naar 933 miljoen dollar en daar schrikken aandeelhouders van. Dus wil Harley-baas Levatich de komende jaren flink investeren: hij wil de komende tijd wereldwijd minimaal 200 nieuwe dealers aanstellen en in vijf jaar maar liefst 50 (!) nieuwe modellen uitbrengen. Als zo’n nieuw model dan ook meer biedt dan een andere kleur veter aan het handvat, staat ons dus nog iets te wachten uit de USA; Levatich is ervan doordrongen dat er stevig geïnnoveerd moet worden in Milwaukee. Daarnaast is hij in Amerika de Harley-Davidson Riding Academy begonnen: in 2016 haalden al 65.000 Amerikanen daar hun motorrijbewijs en je hoeft geen waarzegger te zijn om te bedenken welke motor die nieuwkomers waarschijnlijk gaan kopen. Het zal mij dus niet verbazen als we de komende jaren weer veel nadrukkelijker van Harley-Davidson gaan horen.
Eric Bulsink, hoofdredacteur MotoPlus