Warmdraaien 4 – 2016
De meeste motorrijders zijn het waarschijnlijk vergeten, maar tussen onze nationale overheid en het lokale gemeentebestuur zit nog een bestuurslaag: de provincie. Gelukkig merken we daar weinig van en worden ze eigenlijk alleen tijdens provinciale verkiezingen uit hun ivoren torens gejaagd door de Commissaris van de Koning, om ons gewone burgers ervan te overtuigen hoe nuttig ze zijn. Waarna minder dan de helft van de Nederlanders dus gaat stemmen voor de provinciale staten.
De meesten van ons hebben alleen met de provincie te maken bij het betalen van de motorrijtuigenbelasting (in de volksmond: wegenbelasting). Om hun eigen huishoudboekje een beetje op orde te kunnen houden, mag de provincie – naast het geld dat ze krijgen van de Rijksoverheid voor de uitvoering van wettelijke taken én het verkopen van kroonjuwelen als elektriciteitsmaatschappijen – namelijk naar eigen inzicht het door de staat bepaalde MRB-belastingtarief verhogen met ‘opcenten’. De MRB is daarmee zelfs de belangrijkste ‘eigen’ inkomstenbron van een provincie. In totaal hoesten we in Nederland 5,6 miljard MRB op, waarvan 1,5 miljard in de zakken van de provincies verdwijnt.
Elke provincie mag zelf weten hoeveel ‘opcenten’ ze er bij optelt; ideaal dus om de begroting sluitend te krijgen. Je zal dus maar in het heerlijk rustige Drenthe wonen; dan kun je weliswaar bij wijze van spreken met de fiets naar de TT, maar je betaalt wel de meeste MRB van heel Nederland. De hunnebed-provincie verhoogde de opcenten voor 2016 andermaal met 1,9%, zodat die nu 92% bedragen. Bijna de helft van de betaalde MRB is daar dus voor de provincie.
De meeste provincies zitten net onder de 80% opcenten, maar in Drenthe’s buurprovincie Friesland betaal je in 2016 zelfs minder dan 70%. Als enigen verlaagden zij dit jaar die opcenten, namelijk met maar liefst 27%. Van de duurste provincie is Friesland daardoor ineens bijna de goedkoopste geworden. Al is die verlaging trouwens ook wel een beetje een Mediamarkt-actie: ook daar kun je in november al zien welke producten in januari in de opruiming gaan aangezien ze ineens duurder zijn geworden…. Friesland liet de opcenten tussen 2010 en 2014 met bijna 10% stijgen en geeft dat nu – als impuls voor de kwakkelende regionale economie – met leuke rente terug.
Neemt niet weg dat deze opcent-korting landelijk gezien een mooie trendbreuk is en wellicht andere provincies op een idee brengt. De korting is geïnitieerd door het Friese CDA, die dit voorstelde omdat er volgens haar genoeg wegen waren aangelegd in Friesland, dus dat de taks omlaag kon. Heel logisch en nobel, want de aloude wegenbelasting is ooit in het leven geroepen als ‘doelbelasting’: de belastinginkomsten moesten weer ten goede komen aan de betaler en in dit geval dus gebruikt worden voor de aanleg en onderhoud van wegen. Met de naamswijziging tot Motorrijtuigenbelasting verdween echter ook dat woordje ‘doelbelasting’ uit de betreffende belastingwet (is dit wel doorgegeven aan het Friese CDA?) en mag het geld dus overal voor gebruikt worden. Sindsdien zijn auto en motorfiets dus officieel melkkoe van onze overheid.
Uit pure nieuwsgierigheid net nog even in wat oude bankafschriften uit 2007 gesnuffeld: toen betaalde ik dus 48 euro belasting per jaar voor de motor, nu 120 euro. Bovendien is ondertussen de oldtimergrens flink opgetrokken en moet er voor 100.000 motoren tussen de 25 en 40 jaar oud weer motorrijtuigenbelasting betaald worden. Kassa!
Het duurt helaas nog tot 2019 voor er weer provinciale verkiezingen zijn, maar de zittende partijen zouden op dit gebied de komende tijd een mooi signaal af kunnen geven!
Eric Bulsink, hoofdredacteur MotoPlus