+ Plus

Reizen West-Alpen

Hannibal deed het, de Tour de France doet het ieder jaar en ook wij wagen een poging! In de West-Alpen wachten niet alleen grandioze bergpassen, maar ook ontelbaar veel fascinerende landschappen. De lokroep van de Alpen reikt ver, en wij geven er graag gehoor aan!

We zijn alweer een uur onderweg over een fenomenale bergpas. De toppen van de indrukwekkende, meer dan 3.500 meter hoge bergen rondom ons contrasteren fel tegen de kraakheldere, blauwe lucht. Langzaam maar zeker komen we in die ultieme flow terecht, waarbij alle manoeuvres met de motor als vanzelf gaan. De hectiek van de afgelopen weken glijdt van me af als een zijden kimono van een zongebruind model. Het hart opent zich, je wordt één met de straat, motor, de natuur. En dan ineens is er dat dorp. Iemand heeft het ooit de naam Bramans gegeven, maar heel veel stelt het niet voor. Eigenlijk was ik er bijna gewoon doorheen gereden, was er niet die olifant die naar de omliggende bergen trompettert. Een olifant?
Motormaatje Andi gaat meteen vol in de ankers, hij had ‘m ook al gespot. In het felle tegenlicht zag hij er behoorlijk echt uit. Bramans dus, het kleine Alpendorp in het dal van de Arc heeft humor, dan kan niet worden ontkend. Ze pronken, heel atypisch voor de Alpen, met Afrikaanse veren. Uiteraard een stille verwijzing naar de dikhuiden en het verhaal van Hannibal, die het Romeinse imperium met 60.000 soldaten en 37 olifanten even flink op haar falie wilde geven. Hoewel Rome wankelde, kwamen de Romeinen uiteindelijk als overwinnaar uit de strijd. Hoewel tot op de dag van vandaag nog onduidelijk is, hoe Hannibal precies de mastodonten de onbarmhartige Alpen over loodste, was de mythe van Hannibal geboren en leeft tot de dag van vandaag voort!

 

Hannibal is zeker niet de enige grootheid in de West-Alpen. De Col de Galibier is er zeker ook een, maar die laten we vandaag toch links liggen. Op de wegenkaart hebben we namelijk een route gespot, die op ons een niet te bedwingen aantrekkingskracht heeft. Het is direct duidelijk: de D80 moeten we vandaag tot ons nemen. Vlak voor St. Jean de Maurienne duikt het asfalt een frisgroen bos in en cirkelt middels 44 zeer onderhoudende bochten naar Albiez-le-Jeune. Eenmaal aangekomen boven de boomgrens heeft de koppelingshand duidelijk aan spierkracht gewonnen. En dat is maar goed ook, want zo direct moeten de spieren wederom flink aan de bak.
De verbindingsweg van hier naar de nabijgelegen Col de la Croix de Fer zou eigenlijk niets meer dan een tussendoortje zijn voor de echte hoofdmaaltijd. Gewoon vanaf de top het dal in en dan vervolgens de pas op. Op een achteraf niet meer te reconstrueren plek hebben niet alleen de GPS, maar ook mijn eigen interne ‘navigatiesysteem’ een afslag gepakt, die eigenlijk links had moeten blijven liggen. Ineens gaat het toch al niet briljant strakke asfalt over in een zandweg, die niet veel later overgaat in iets dat nog het best te omschrijven is als een veredeld bospad. En dat alles zonder dat we een verbodsbod hebben gezien. Met meer geluk dan wijsheid glibberen en glijden we het dal in. En als we dan eindelijk met klotsende oksels en verhoogde hartslag weer asfalt bereiken, verspert een slagboom ons de weg. Dat gebeurt wel vaker, maar deze is zo efficiënt geplaatst, dat er ook geen alternatieve weg omheen te vinden is. Blijkbaar wil de lokale overheid absoluut voorkomen dat iemand vanuit het dal via het bospad omhoog naar Albiez rijdt, waar we gezien onze strubbelingen van zonet wel begrip voor kunnen opbrengen trouwens. Terugrijden is ook geen optie. Was er publiek geweest, dan had dat een uur lang kunnen genieten van twee motorijders die alle bagage en andere uitstekende en overbodige delen van hun Ducati’s demonteerden, deze vervolgens zo goed en kwaad als het kon onder de slagboom door schoven slash trokken, om aansluitend alles weer te monteren en op te pakken. Waren we net doorweekt van angstzweet, het transpireren is er nu bepaald niet minder op geworden. Een flinke koude douche was nu behoorlijk welkom geweest!

Niet veel later blaast de rijwind heerlijk door warme jassen, krijgt bij iedere stijgende hoogtemeter omhoog de Col de la Croix de Fer op een steeds koeler karakter. Maar net als we weer een beetje op temperatuur komen, is het alweer voorbij met de rijpret. Net onder pashoogte, op 2.067 meter, is de Croix de Fer afgesloten voor verkeer. Onze zichtbare teleurstelling is twee wegwerkers blijkbaar niet ontgaan, ze stellen ons gerust: “Tijdens de middagpauze openen we de pas altijd weer voor verkeer”, weten ze te melden. We kijken op onze horloges: 11.45 uur. Dat gaan we nog wel redden. Geluk bij een ongeluk, dit keer.
Aan het zuidelijke uiteinde van het stuwmeer van Verney duiken we weer een opmerkelijk klein, maar daardoor ook extreem rustig weggetje op. Met de beide Duc’s tevreden voor zich uit brabbelend rijden we langs rustieke gehuchten, cruisen hoog boven de vallei van de Romanche en bereiken via de achterdeur het Tour de France-hoogtepunt Alpe d’Huez. De weg met 21 haarspeldbochten en een extreem stijgingspercentage is een kuitenbijter eersteklas. Een item op de bucketlist van iedere zichzelf respecterende wielrenner, zeker de Nederlandse. Na acht etappeoverwinningen in de Tour de France draagt Alpe d’Huez niet voor niets de bijnaam Nederlandse berg. Maar wij hebben vandaag al de nodige haarspelbochten voor de kiezen gehad en laten de weg daarom over aan wielrenners en toeristen. In plaats daarvan geven we ons over aan de eenzaamheid van de Col de Sarenne.
Ruige rotsen, groene weiden: in het bijna Schotse aandoende landschap van de Sarenne zijn we bijna helemaal alleen. Bijna, enkel het duistere brommen van een boxermotor is in de verte te horen. We sturen de Ducati’s steeds verder tot we de bergflanken bijna kunnen aanraken. Na een bergkam duikt de weg plots weer het dal in, waarna zich voor ons een panorama van bijna Bijbelse proporties ontvouwt. Geen twijfel mogelijk: fotostop! Het geluid van de boxer komt ook steeds dichter in de buurt. Motor en rijder volgen niet veel later, met een korte groet rijdt de beste man ons voorbij. Op de rug kunnen we nog net iets ontwaren van ‘Alpes Holidays’. Als die hier aan het scouten is, dan zijn we in ieder geval op de juiste plek. Een paar kilometer verder slaat echter toch een beetje de twijfel toe.

 

De inmiddels tot landweg gedegradeerde piste richting Briancon is net achter het meer van Chambon afgesloten. Alweer! Een tunnel kon de last klaarblijkelijk niet meer dragen en is ingestort. Een omleiding is het gevolg. Dat is er echter niet een voor mensen met een zwakke zenuwen. Hek of andere beveiliging bij de afgrond richting meer? Is er niet. Te krap voor tegemoetkomende vrachtwagens, die er simpelweg op vertrouwen dat het wel goed komt. Dat heeft het immers altijd gedaan. Op de millimeter nauwkeurig moeten we ze passeren. We krijgen het wel voor de kiezen vandaag. In de schaduw van de Meije gletsjer komen we weer een beetje op adem, de omleiding ligt gelukkig achter ons, voor ons een uitstapje naar weer een Tour de France klassieker.
In het late namiddaglicht ligt de afslag naar de Col de Galibier er verlaten bij. Zelfs de pas die ons erheen brengt, de Col du Lautaret, is bijna volledig gevrijwaard van verkeer. We hebben vrije baan tot het panoramazicht op 2.642 meter hoogte. De laatste zonnestralen dopen de pashoogte in een oranje gloed. De vele bergtoppen schitteren in het avondlicht, zoals de Meije met haar gletsjer en de markante, meer dan 4.100 meter hoge Barre des Ecrins. Het licht wordt mild, de temperaturen dalen onmiddellijk tot het vriespunt. Snel terug in het dal dan maar? Nee, heel even genieten nog. Wanneer ben je hier immers helemaal alleen, zonder campers, auto’s en andere motoren?

Bij de start, vroeg de volgende ochtend in Briancon, had het onevenredig grote aantal in het blauw geklede wielrenners eigenlijk al een waarschuwing moeten zijn. Met een ongeëvenaarde dosis naïviteit beginnen we, ras-optimisten als we zijn, volledig onbekommerd aan de trip naar de Col d’Izoard. Kilometerslang passeren we een oneindig lijkende stoet blauwe pedaaltrappers. Telkens wanneer ik denk, ‘Zo, dit moet de kop van het peloton wel zijn’, duikt de volgende wielrenner op. Zo ver het oog reikt, achter iedere rotspunt, bocht en heuveltop opnieuw: blauw, blauw, blauw. Nou vooruit, het rijplezier bewaren we dan maar voor later, we rijden zwaaiend en groetend aan de fietsende colonne voorbij. Die hebben nog wel een stukje trappen voor de boeg, zo lijkt het. Parijs-Nice prijkt er op ieder tricot. Honderden wielrenners, plus begeleidende voertuigen banen zich een weg richting zuiden met ons er midden tussen. Niet het begin van de dag zoals we het ons hadden voorgesteld.
Gelukkig wordt het snel beter. Via de pittoreske Col de l’Echelle en een korte etappe door de noordelijke Piemont banen we ons een weg naar de Col de Mont Cenis met zijn bijna niet te bevatten turkoois meer. De avondzon laat zich inmiddels alweer zien wanneer we bij het onderkomen in Roches Blanches voor vannacht aankomen. Het wordt gerund door de vriendelijke Emmanuelle en Philipe. De kamers zijn overzichtelijk en schoon, het eten grandioos en het nachtelijke uitzicht over het meer onvergetelijk.
Nog even een laatste korte wandeling langs het meer. In het donker doemt opeens een opvallend bekend silhouet op. Het zal toch niet? Op een muur staan vier kleine olifanten. De voorste heeft zijn slurf in de lucht en trompettert naar de Mont Cenis. Hannibal kan het echt gered hebben, de tocht over de Alpen met zijn olifanten. John Hoyte, een student uit Cambridge, bewees dat het kon. Met een gehuurde olifant trok hij in 1956 de Col de Clapier en de Mont Cenis over. Niet ver van de plaats waar ik nu sta. Het kan dus, maar ik kies morgen toch maar voor de motor…

Gerelateerde artikelen

Vergelijkingstest 3 power nakeds

Vergelijkingstest 3 power nakeds

3 oktober, 2024

Deze naked bikes behoren tot de sterkste motoren die je gewoon in de winkel kunt kopen. Dat is echter slechts een ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-