Reizen Saarland
Het is de kleinste Duitse deelstaat, de jongste ook, en de inwoners zijn de beste bier- en champagnedrinkers: het Saarland. Met zoveel sympathiefactoren gezegend is het ook de perfecte start voor een reis over de beste wegen van de Bondsrepubliek. Op het drielandenpunt Saarland-Frankrijk-Luxemburg valt het startschot voor een enerverende trip!
In het begin is het nauwelijks te horen, het zachte gebrom. Maar dan wordt het plotseling steeds luider. En nu schieten ze iedere seconde langs me heen. BrooOOOaaauuuu! In de turbulentie van de voorbijschietende motoren bungelt het blauw-gele grensbordje heen en weer. Een terugkeer in de dampkring zal niet heel anders klinken. Toch is het slechts de terugkeer in de Duitse aardatmosfeer. Wel een lekkere vliegende start bij de Frans-Duitse grens, bij kilometerpaaltje nul, van de langste en meest sportieve route door het land. Een Tour de Deutschland over een nog niet helemaal vast staand aantal kilometers, al zullen het er wel veel zijn. De eerste en misschien ook wel beste zullen ons in een grote boog tussen Luxemburg en Westpfalz, tussen Hunsrück en Lotharingen, onder de wielen door rollen. Andy en Jochen hebben nu al een flinke voorsprong. Onder het lopen scrol ik door de net gemaakte foto’s over het cameradisplay. Het is allemaal in orde: de eerste beelden van de trip heb ik in de digitale zak. Inpakken, opstappen en daar gaan we dan!
Al snel verlaat de provinciale weg de grens. Tussen berghellingen met wijngaarden, stukken bos en windparken wordt ons motortrio weer herenigd. In de eerstvolgende lange bochten zetten we er voor het eerst even flink vaart achter. Voor ons hangen zware wolken boven het Saarland, dompelen de laagvlaktes in een melkkleurig licht. We duiken het heftigste dal van de kleine deelstaat in, we begeven ons op weg naar de Saarschleife. De geventileerde remschijven zoemen voor iedere bocht van dit achtbaan-achtige tracé, die alleen maar bergafwaarts gaat totdat de rivier ons donkergroen tegemoet glanst. Als de wolkenband er eindelijk tussenuit is geknepen, verbreedt een 220 graden kromming van de Saar onze blik op het geheel. Hart en verstand vertellen dat je echt niet helemaal naar de Coloradorivier hoeft om zoiets indrukwekkends te zien, dit is veel dichter bij huis, en dan ook nog in het groen!
Als we Mettlach zijn gepasseerd, worden we geattendeerd op de hier vanouds gevestigde porseleinindustrie. De keramiekbranders gaven hun nieuwe serie luxe-toiletpotten de naam Bellevue, een mooi vooruitzicht. À propos branders en mooie vooruitzichten: vrienden van geopende gaskleppen komen vanaf hier echt aan hun trekken. En Bellevue krijgen we nog als extraatje bovenop al het andere moois in deze uitlopers van de Hunsrück.
Na een heerlijk snelle wals onder een groen bladerdek, komt de duizelingwekkende provinciale weg naar Losheim eindelijk uit het bos tevoorschijn en laat het daglicht zich zien. We stoppen eventjes aan de Losheimer See voor een kop koffie. Het wemelt er van de motorfietsen. Het meest opvallend is een zwart-oranje gekleurde supermoto GS. Met een van de omstanders, de in Berlijn geboren Chris Frei, XT-bestuurder met Saarland- en Afrika-ervaring, maken we snel een praatje. Na een tussenstop in het Roergebied leeft hij nu in het Saarland, hij heeft geen spijt van zijn verhuizing. “Hier is alles een beetje kleiner, overzichtelijker ook.” Of zoals menig ingezetene zegt: “Een beetje beter, maar daarvoor ook een beetje meer.” De gouden tip van Chris nemen we ter harte: “Altijd flink aan de limiet rijden langs de grens van Rijnland-Palts!”
‘No stop signs, speed limits’…de AC/DC-klassieker schiet mij plotseling door het hoofd. OK, de gebruikelijke maximum snelheden zijn er echt wel, maar er zijn geen stoplichten, geen tegenliggers en vaak is er ook niet eens een middenberm. Het Saarland is het motorfietsparadijs van Duitsland. In de dorpen heerst een behoorlijke bedrijvigheid. De meeste inwoners zijn buitenshuis bezig, vegen de stoep of verwijderen het voorjaarsmos uit de afvoergoten. Nergens anders in Duitsland zijn er naar verhouding meer huiseigenaren, en die moeten nu eenmaal vegen. En dat doen wij ook: naar het zuiden dan wel, maar toch.
De weg is niet veel breder dan een gigantische gezinspizza, maar het wegdek… Mamma Mia!!! Als een goed gekruide Pizza Diavolo draait en keert het asfalt zich onder de schaapjeswolkenhemel. En er is nog steeds geen ander verkeer dat zorgt voor stagnatie. Misschien dat het Saarland-effect hierop van toepassing is. In vele statistieken is de kleine deelstaat koploper. Zo zijn er de meeste verenigingen per hoofd van de bevolking, de hoogste bier- en champagneconsumptie en klaarblijkelijk ook de minste verkeersdruk. En dan ook nog dit: het Saarland had als enige deelstaat een eigen nationale voetbalploeg. Negentien officiële interlands speelde het elftal, waarvan de laatste op 6 juni 1956 in Amsterdam tegen het Nederlands Elftal. Nederland won met 3-2. Die goeie ouwe tijd!
We komen aan in St. Wendel. De snelheid daalt, de rijwind neemt af en het voelt al snel alsof we worden geroosterd op onze motoren. We hebben echt even een pauze in de schaduw nodig. Als magneten worden we aangetrokken door de platanen bij de Schlossplatz. Obers surfen met hun dienbladen tussen de tafels door. Voor mijn geestesoog prijkt een grote ijsbeker met wel vijftien ijsbolletjes. “Wat een dag!” Andy en Jochen zijn net zo enthousiast als ik. Dat we meteen al bij het begin van de tocht zoveel rijplezier zouden beleven over de allerprettigste routes, hadden we gewoon niet verwacht. En de dag is nog niet voorbij.
Zonder ijs, maar nu wel weer met een koel hoofd, sturen we het Ostertal aan. Met een wijde boog, die er uiteindelijk uitziet als een vraagteken, verlaten we St. Wendel. De Oster is niet meer dan een heel klein beekje dat vermoedelijk bijna niemand zou kennen, ware het niet dat het wordt gevolgd door een historisch treintraject en door een gemakkelijk te overzien deel van de B420. De rijksweg laat de beek weer snel in de steek, hoewel het wel mogelijk is het riviertje te blijven volgen. Ons aanpassend aan onze spijsverteringslethargie rijden we zuidelijk van Führt heupwiegend verder door het relaxende Ostertal.
In Wiebelskirchen mondt de beek uit in een groter exemplaar, de Blies. Zo ver komen wij niet meer. Niet omdat wij voor de poorten staan van de geboorteplaats van oud-DDR-leider Erich Honecker, maar omdat we Neunkirchen, de op een na grootste stad van het Saarland, omzeilen. In de verte dienen de overblijfselen van de mijnindustrie zich aan boven de stedelijke horizon. Voor mensen uit het Roergebied zal het misschien bekende, warme gevoelens oproepen, wij worden er echter niet warm of koud van. Daarna echter, wordt het weer echt heel chique.
Rechts van ons Neunkirchen en links Zweibrücken. In Bierbach, nomen est omen, hadden we eigenlijk moeten stoppen voor een of meerdere glazen gerstenat. Maar de zon staat nog een flink stuk boven de zacht glooiende heuvels van de Bliesgau. Er resten dus nog wat uren daglicht en die gebruiken we nuttig voor een verleidelijke finale. Al kort na het charmante Blieskastel duiken de eerste wegwijzers naar het Mandelbachtal en Frankrijk op. Wij willen niet door het dal, we willen nog een keer de heuvels op. De linker knipperlichten gaan aan, op naar Rubenbach.
Soepel zweven we over de min of meer ronde heuvelrug tussen Mandelbachtal en Bliestal. Wat een eindeloos landschap! Ja, je ruikt hier gewoon de weiden. De nabijgelegen grenzen met andere landen of deelstaten doen er niet toe. Volledig ontspannen rollen we naar beneden het dal in naar Gersheim en zetten vlak voor de Franse grens koers richting het oosten. Neualtheim, Altheim, voor een laatste keer schuren de zijkanten van onze banden over het asfalt.
Ik doe mijn vizier omhoog. De zachte avondlucht streelt mijn gezicht. Bijna is het net zoals bij het afscheid nemen van veel grotere landen. Au revoir Saarland, het was prachtig! Maar de opkomende verblijdende weemoed wordt al snel weggesnoept. Vlak na de scheidslijn met Rijnland-Palts stoppen we in de eerste de beste stad. En dat blijkt echt een geschikte kandidaat te zijn voor een stukje doe-het-zelven: Hornbach. En precies dat gaan we ook doen, qua motorrijden dan wel. Er valt hier immers altijd wel een mooi stukkie te rijden!