Nieuws

Reizen herfsttour Zuid-Frankrijk

De dagen worden almaar korter en voor je het weet verdwijnt de motor weer voor langere tijd onder een dekentje in de garage. De motortijd die je nog rest moet je daarom optimaal besteden, bijvoorbeeld op een trip naar de kronkelwegen van Zuid-Frankrijk, waar bovendien het kwik ook in de vroege oktoberherfst nog tot aangename hoogte stijgt!

Wanneer liefhebbende huismannen zich weer langzaam maar zeker schoorvoetend naar hun bladblazers begeven en de dagen korter en korter worden, dan is de herfst niet meer ver weg. Confronterende constatering altijd weer, het was toch nog maar net zomer? Herinner je die mooie dagen nog? Zonovergoten met zwoele avonden en nachten, koele drankjes en warme briesjes in het avondlicht? Allemaal weggeblazen door de naderende herfst. Je weet dat het eraan zit te komen en toch arriveert het eind van de zomer altijd sneller dan verwacht.
Andi en ik geven ons echter niet zomaar gewonnen en zoeken het geluk gewoon zelf op, want dat kan natuurlijk ook. Voor een paar dagen ontsnappen naar een regio waar de nazomer nog altijd gloeit als een hete barbecue. Het onontkoombare lot nog héél even tarten. Wij leggen ons lot daarom in handen van Zuid-Frankrijk, rond de Mont Ventoux. Rekenen daarbij een klein beetje op genade van de meteorologische goden vanwege een rijkelijk laat vertrek. Wordt het toch een geslaagde ontsnappingspoging?

In ieder geval hebben we geschikte vluchtvoertuigen tot onze beschikking. Andi zit in het zadel van een nieuwe Africa Twin, die met de dubbele koppeling. Ik daarentegen zit achter de kuipruit van de bekende adventure boxer. Geen twijfel mogelijk, twee motoren die door dik en dun gaan. Hoewel dun, het zijn een paar flinke fietsen, die vooral door dik gaan. En dat kan prima, Zuid-Frankrijk staat immers niet bekend om haar smalle single tracks en uitgestrekte zandpistes, met dit duo zijn we uitstekend voorbereid op het eindeloos slingerende, A-kwaliteit asfalt dat er voor ons wordt uitgerold!

Startpunt: Vallon-Pont-d’Arc. Brandende zon en nog geen spoortje herfst in zicht. Naast ons baant de Ardèche zich een weg door de gelijknamige kloof, een paradijs voor kanovaarders en bochtenjunkies. Dat stukje paradijs bewaren we als toetje, we warmen eerst de banden op in de maagdelijk aanvoelende bochten naar Viviers. Ineens maakt de omgeving een opvallende transformatie door: op de plateaus aan beide kanten van de Ardèche glijden we in cruisermodus langs tapijten van lavendel ter grootte van enkele vierkante kilometers. De lavendel is al lang en breed geoogst, maar de onweerstaanbare geur zweeft nog steeds als een aromatisch luchtkussen over het grenzeloze plateau. De lucht is zo helder dat we de voorpost van de Alpen, de Mont Ventoux, nog altijd zo’n zestig kilometer verderop, kunnen zien liggen.

Net voorbij Malaucène is het tijd voor een eerste lunchpauze. Een klein groepje gasten knijpt met de ogen in de zon op het terras van restaurant ‘Le Grozeau’. In de zomer is het hier één en al hectiek. Niet alleen op het terras, waar de obers het vuur uit de sloffen lopen, ook op de aanpalende D974 is het een drukte van belang. En dat is niet verwonderlijk, aangezien hier de fantastische asfaltweg naar een van de beste panoramaplekken van Frankrijk begint. Nu de zon echter langzaam in winterslaap gaat, is ook de stroom toeristen afgenomen. Jammer voor de plaatselijke horeca, voor ons echter een cadeautje dat met plezier wordt uitgepakt. Bijna vijftig kilometer, deels over het oude heuvelklimcircuit, liggen voor ons en geen campers die op de rijbaan dobberen. Rest er slechts één vraag: wie rijdt er voorop?

“Laat maar eens zien wat je nog in huis hebt!”, grijnst Andi naar me. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Zijn woorden hangen nog in de lucht wanneer ik de koppeling van de dikke boxer laat vieren en de GS met stevige tred van de plaats komt. Wat klinkt als de start van een race tussen twee vrienden, is dat zeker niet, ook al houden we er wel degelijk een lekker tempo op na. Het draait allemaal om stijl en souplesse, wat terug kan worden gebracht tot een simpele rijstijl: er wordt niet geremd. Als het remlicht toch gaat branden, heb ik me misrekend. Dat betekent met al je zintuigen in contact en in beweging zijn, bochten niet te enthousiast aanvliegen, anticiperen op de radius, altijd een beetje marge overlatend voor het geval een slinger ineens besluit te knijpen. Zo dartelen we als jonge veulens door het vlechtwerk, eerst afwachtend, maar steeds energieker tot…krrratsch… Wat was dat?

Achter me klinkt een twijfelachtig geluid. De GS is toch niet z’n eigen cardan aan het opvreten? Volgende bocht. Krrratsch! Wat is dat toch? Een blik in de spiegel brengt het antwoord. Andi zit me zoals gewoonlijk op de hielen, alleen steken de voetsteunen van zijn nieuwe aanwinst een stuk verder uit dan hij gewend is. Dat zal niet lang het geval blijven, want met elke nieuwe bocht worden ze vakkundig een stukje ingekort. Het geschraap haalt me enigszins uit mijn concentratie. De Ventoux heeft niet veel scherpe bochten, maar ik zag de bocht bij Chalet Liotard bijna te laat en moet vol in de ankers. Verdikkie, toch de rem aangeraakt! Kleinigheidje, met een grijns tot aan de horizon werken we ons een weg omhoog naar de top, maar ons verblijf daar duurt niet lang.
IJzige rukwinden teisteren lijf en leden. De helm hangt nog niet aan de spiegel of de onvermijdelijke rode neus met druppel doet al van zich spreken. Op de bijna tweeduizend meter hoge Ventoux is wel duidelijk dat de zomer over zijn hoogtepunt heen is. Gelukkig is er nog een tweede Ventoux, iets kleiner, iets verder naar het oosten en, ondanks de vele overeenkomsten, heel anders genoemd: Signal de Lure. De weg erheen tovert bovendien een glimlach op het gezicht zo breed als die van een kind die net een emmer snoep heeft gekregen!

Alsof je een skipiste combineert met een achtbaan, dat is ongeveer wat we onder de banden krijgen tussen St Trinit, Revest-du-Bion en Banon. Prachtig asfalt bovendien, met Provençaalse dorpjes en wegen die speciaal voor ons rijplezier zijn afgesloten. Die indruk krijg ik tenminste, dat onze route verboden terrein is voor ander verkeer. Hoe kan het anders dat we dit paradijs voor onszelf hebben?

Een keten van uitstekende rotsen, die je gewoonlijk enkel als herkenningspunt in de Sahara vindt, markeert de top van het Signal de Lure. We pakken een stuk gravel dat tussen de rotsen door voert, veel te kort naar onze mening, voor een offroad intermezzo, voor we op weg gaan naar Sault en de Gorges de la Nesque.
Na aankomst in Sault blijkt het café bij de jeu de boules-baan al gesloten, maar iets verderop vinden we een barretje dat de deuren wel open heeft. Bij een dampende kop koffie vraagt Andi: “Zullen we ruilen?” Een vraag waar ik al de hele tijd op heb gewacht. Vier Africa Twins heb ik zelf gehad, allemaal van het oude type, dat wel. Die hebben allemaal enkel mooie herinneringen gebracht, wat me toch nieuwsgierig maakt naar de nieuwe. En waar beter dan die te ervaren dan in de Gorges de la Nesque, een wonderlijke waanzin van asfalt!

Afgebroken rotspunten, doorbraken, rotspartijen: de weg boven de Nesque is alleen niet bepaald geschikt voor het spelletje ‘remmen is uit den boze’, dat ons de Ventoux op leidde. In plaats daarvan worstel ik enigszins met de Honda en zijn automatische transmissie, terwijl Andi er zorgeloos achteraan tuft op de GS. Onoverzichtelijke bochten, hair-pins langs de bergwand en dan een schakelkarakter dat totaal afwijkt van mijn eigen voorkeur. Bij het eerste uitkijkpunt stop ik direct en kijk naar Andi voor hulp. Hij kent het klappen van de zweep inmiddels: “Je kunt gewoon zelf bijregelen, hier met deze flippers!” En ziedaar: een paar kilometer later zijn de Africa Twin en ik ineens dikke vriendjes!

In de prachtige bergen ten zuiden van Montelimar ontmoeten we Leo. Zijn oog valt op de Africa Twin, vooral op het eerste deel van de naam. Hij en zijn vrouw kennen het continent goed. Inmiddels meer dan 30 jaar geleden trok het duo door Afrika op de Yamaha XT500 die onder zijn carport staat. Leo aan het stuur en Florence achterop. Terwijl het echtpaar nog in de bloei van hun leven verkeert, is de XT in de late herfst van zijn motorleven aanbeland. Leo ontlucht de carburateur, trapt een paar keer op de kickstarter en duwt de eencilinder vervolgens een klein stukje. Maar dan komt de oude dame ook met flinke klappen tot leven. De grijns op Leo’s gezicht spreekt boekdelen, zoveel plezier kan een motorfiets brengen. Zullen de GS en Africa Twin over dertig jaar hun hun eigenaren ook nog zo in vervoering brengen?

In een wijde boog draaien we terug richting Vallon-Pont-d’Arc. Het wordt bijna donker en we zitten nog steeds vast bij de westelijke ingang van de Gorge de l’Ardèche. De elektronische landkaart op het stuur berekent de snelste route naar onze herberg: 55 kilometer in 58 minuten via Barjac. Ja, het elektronische kleinood kent de weg in getallen, maar niet in emoties. Wij kiezen daarom voor de ‘84 kilometer’. Veruit de mooiste route, die slingert langs de Ardèche door de gelijknamige kloof, die in deze tijd van het jaar en op dit moment van de dag helemaal verlaten is. Benodigde tijd: twee keer zo lang. Misschien zelfs langer, want er dwarrelen wolken vanuit het westen het gebied binnen. Het lijkt geen schemering: de herfst komt er nu echt aan!

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...