+ Plus

Reizen Baja California / Californië

Eigenlijk waren we van plan om vier weken te gaan toeren door het zuidwesten van de USA, maar wat te doen wanneer een hardnekkige depressie Californië onder water zet en geen aanstalten maakt om weg te gaan? Dan wijzig je de koers gewoon in zuidelijke richting en rijdt naar Baja California, Mexico. En daar zien we wel weer verder…

Cindy, de jonge receptioniste van ons hotel in San Diego verlaat overhaast haar balie. Ze vliegt naar buiten met haar mobieltje klaar voor gebruik in haar hand en maakt snel een aantal foto’s van hetgeen zich daar net afspeelt. Een wolkbreuk zet de stad onder water. Men zou zich op straat kunnen verplaatsen met een kajak, maar zeker niet met een motorfiets. Cindy komt weer terug naar binnen en drukt op de toets van haar MP3-speler en kiest met een grijns op haar gezicht het nummer ‘It never rains in Southern California’ van Albert Hammond. Dat is duidelijk. De natuur heeft de regen nodig, maar wij niet. Ik heb inmiddels al lang op mijn laptop gekeken naar de website van Weather Channel. Enthousiast vertelt de weerprofeet over de gigantische depressie Titan die in Los Angeles in drie dagen tijd meer regen heeft afgeleverd dan er normaal gesproken in een heel jaar valt. We zijn iets minder verheugd en vouwen meteen de landkaart uit. Al vrij vlot zijn we het met elkaar eens, we ondernemen een vluchtpoging naar het zuiden, naar Baja California in Mexico.
De volgende ochtend heeft Titan een kleine appelflauwte. De allroads zijn in een mum van tijd bepakt. Op naar Mexico! We kiezen voor de kleine grensovergang van Tecate. Gelukkig zijn we de grens gepasseerd binnen dertig minuten, want achter ons dreigt Titan nog steeds met dikke zwarte wolken. In het zuiden echter, lonkt de wolkeloze hemel van Mexico. Over de bochtige MEX 3 swingen we door een groen berglandschap afgewisseld met akkers, grasvelden en kilometerslange velden met wijnstokken. Hier worden de druiven gerijpt voor de fameuze rode wijn van de Baja-regio. Voor Ensenada bereiken we de MEX 1, die zich over een lengte van 1.700 kilometer een weg baant over de lang uitgestrekte Baja tot aan Cabo San Lucas.
De Baja is nog niet echt spannend. Veel verkeer, uitgestrekte steden, grijsgroene velden en vlak grondgebied. Daarom kunnen we het niet weerstaan de afsplitsing naar de Sierra San Pedro Mártir te nemen. Het gebergte lijkt op het eerste gezicht vrij onschuldig, totdat de smalle weg zich beetje bij beetje ontwikkelt tot een echte kraker. Bochten, bochten en nog eens bochten. Ondertussen gaan we hoger en hoger. Eerst rijden we langs allemaal grote dikke ronde granietstenen, dan door een dichtbegroeid dennenbos en opeens worden we op een hoogte van 2.650 meter plotseling en heel onverwachts gestopt door een sneeuwveld. Sneeuw op de Baja. Een fata morgana misschien? Hoe zat dat ook alweer met die zinderende hitte in de woestijn? We willen alleen maar snel weg van hier, het voelt hier aan als in een koelkast. Maar ver komen we niet. Een volstrekt waanzinnig uitzicht doet ons voor anker gaan. Talloze bergketens, gehuld in zachte nevel, formeren zich naar beneden tot aan de Stille Oceaan. Ze baden in het oranje licht van de ondergaande zon. Het is muisstil, alleen de uitlaat van de Suzuki maakt zacht knisterende geluiden die de rust een beetje verstoren. Zwijgen en genieten.

Met een tempo van 90 kilometer per uur rijden we verder, almaar rechtdoor over de MEX 1. Dit is het land van Easy Rider, zonder ook maar een enkele prikkeling. Tot El Rosario, een stoffig gat in the middle of nowhere. Bij het verlaten van het stadje kondigt het verkeersbord ‘volgend tankstation 318 kilometer’ de beruchte ‘Baja Gas Gap’ aan. Ondanks waarschuwingen zijn hier al talloze reizigers gestrand. We swingen door wijde bochten de bergen in en rijden de grandioze eenzaamheid binnen van het Parque National del Desierto Central de Baja. Dat klinkt erg belangrijk en veelbelovend. En precies zo is het ook. Duizenden reusachtige, in groepen dicht op elkaar staande Cardón cacteeën vormen aparte bossen van deze typisch Mexicaanse plant. Zonderlinge olifantenbomen, die er uitzien als mini-baobabs, groeien op zanderige aarde en paarsbruin gekleurde bergketens flikkeren in de hitte van de middag. In een soort trance rijden we door een werkelijkheid bestaand schilderij van deze Mexicaanse woestijn. Onderweg is er maar één dorp, Cataviña. We zien de restanten van een Pemex-tankstation, een te groot uitgevallen hotel tegenover een aantal her en der staande stenen huisjes en een leuke lunchroom gemaakt van cactushout. Twee ezels dommelen in de schaduw van een reclamebord en verderop sukkelt een coyote door de woestijn. Van drukte hebben ze in Cataviña nog nooit gehoord.
We rijden verder over de MEX 1 en het blijft zoals het is, woestijn, cactussen en eenzaamheid, totdat we 250 kilometer verderop in Guerrero Negro aankomen. Een stad met 12.000 inwoners in een troosteloze vlakte aan de kust gezegend met 1,5 millimeter regen. Per jaar. Thuis regent het twee keer zo veel. Per dag. Maar er is een goede reden om hier te blijven. Er liggen grijze walvissen in het lauwwarme water van de laguna Ojo de Liebre. Ze brengen hier hun kroost ter wereld. We boeken een tocht met de boot, willen de reuzen van de zee van heel dichtbij meemaken. Vroeg in de ochtend vaart Jorge met zijn open boot in een noodgang over het turquoise gekleurde water van de lagune tot aan de monding in de Stille Oceaan. Hij doet de motor uit en vanaf nu moeten we wachten. Na amper vijf minuten komt moeder walvis met haar kalf direct naast ons boven water. Ze vinden het schijnbaar allebei heel leuk om rakelings onder de boot door te duiken en dan water precies over ons heen te spuiten. Bovendien komen ze met hun koppen zo dicht bij ons uit het water dat we ze bijna zouden kunnen aanraken. Genieten ze hier van? Het lijkt er wel op. Walvissen aaien, wat een buitengewoon emotionele belevenis. Dat ze koud en nat zijn is voor ons niet zo een verrassing, maar ik had niet verwacht dat hun huid zo zacht is als een spons.
Koud en nat, twee wezenlijke kenmerken die de Vizcaíno woestijn volledig vreemd zijn. Zelfs de MEX 1 wil zich niet graag langer dan nodig in deze winderige woestenij ophouden en ziet af van ook maar één enkele bocht om de 150 kilometers tot aan San Ignacio zo snel mogelijk achter de rug te hebben. San Ignacio is een paradijs, een echte oase in een reusachtig woud van dadelpalmen, een oude koloniale kleine plaats met een in de schaduw van grote loofbomen liggende Plaza, waar de siësta een permanente toestand is. Wat een mooie plek. Voor ons evenwel ook een keerpunt. Californië lonkt en Titan zal ondertussen toch wel zijn vertrokken. We zetten koers in noordelijke richting en vreten kilometers tot aan Bahía de los Ángeles, dat aan de oostkust ligt. We kamperen direct aan de rustige zee, smikkelen in een klein strandrestaurant mosselen en vis en drinken daarbij heerlijke rode wijn uit de regio. De volgende ochtend beleven we bovendien een zonsopgang die je ook zonder het nuttigen van tequila een enorme kick geeft.
We rijden over een ruwe piste, dan weer hard en vol met stenen, dan weer zacht met diep zand. Inspannende route ook, we zweten ons een ongeluk tot we bij de Bahia Gonzago zijn. Over een nieuwe asfaltweg zweven we langs de woestijnachtige kust van de Cortéz zee tot Mexicali, waar we zonder problemen de grens oversteken naar de USA.

De Baja ligt achter ons, een bijzonder deel van Mexico. En nu Californië. Is dit precies het tegenovergestelde? In eerste instantie wel. Alles is netjes en schoon hier, keurige steden, goede wegen met betrouwbare bewegwijzering. Een gezellige lunchroom, waar klassieke muziek wordt gedraaid, offreert warme appeltaart met karamelsaus. Vette Harleys bulderen zonder geluidsdempers over de bochtenrijke 243 door de San Jacinto Mountains, nieuwsgierige Amerikanen kijken nauwkeurig naar onze eencilinders en zijn onder de indruk van de vele stickers uit verre landen die onze aluminiumkoffers sieren. ‘Where you from?’ ‘And your trip?’ ‘From Costa Rica!’ ‘Ohhhhh…awesom!’ Een van de twee geeft ons twee mueslirepen en de volgende een landkaart. Reizen door dit land, het kan zo eenvoudig en prettig zijn.
Maar niettemin ook onheilspellend, zoals de zandstorm die ons de andere dag van de weg probeert te vegen. Heel plotseling komt deze geelbruine en angstaanjagende wand van zand en stof uit de Mojave woestijn aanzetten en versluiert het zicht. Met moeite bereiken we de desolate plaats Twentynine Palms en zoeken een veilig onderkomen in een motel. Vijftien uur later is de zandstorm gelukkig al weer verleden tijd. Alsof er niets is gebeurd verstrikt de Mojave ons in haar netten en wekt enthousiasme met een enorme leegte en uitgestrektheid. De gele duinen, okerbruine bergen en de eindeloze weg lijken de horizon nooit te bereiken. De Mojave staat met gemak haar mannetje ten opzichte van de Baja.
Even pauzeren in het legendarische Roy’s Café aan de Route 66 en dan nog een flinke portie Mojave voordat we uiteindelijk Death Valley bereiken. De bakoven van Californië, in de zomer worden gemakkelijk temperaturen van boven de 50 graden gehaald. Nu in mei is het lekker koel met 28 graden. Op de 3.300 meter hoge Panamint Mountains ligt zelfs nog sneeuw. Rond om Badwater, met 86 meter onder de zeespiegel het diepste punt van Amerika, breidt zich een witte zoutvlakte uit, die door bizar geërodeerde bergen in allerlei kleuren tussen geel, rood, bruin en zwart wordt omgeven. En in het midden, echt Amerikaans, ligt een grote golfbaan met een werkelijk tot in de puntjes verzorgde grasmat. Bestuurder van een grasmaaimachine in Death Valley, dat lijkt mij wel een geweldige baan!

We gaan verder naar een wereld die totaal het tegengestelde is van het dal van de dood, het nationale park Sequoia. De 198 legt het aan de andere kant van de Three Rivers aan met de bergen. Tweeduizend hoogtemeters met mooi asfalt en talloze perfecte bochten, met heel veel genot bulder ik met mijn Ténéré verder de berg op. Als ik zelf de weg van mijn dromen in elkaar zou mogen knutselen, dan zou die er precies zo uitzien. Pas ver boven in de koele lucht van de Sierra Nevada komen de weg en mijn motorfiets weer tot rust. Maar de bestuurder niet. Waarom niet? Omdat er nu opeens bomen opduiken die zo niet te bevattelijk groot zijn, dat daarmee vergeleken een dikke Hollandse eik als een bonsaiboompje oogt. Sequoias, de machtigste schepsels hier op aarde. De tweeduizendjarige Grant Tree is tien meter dik en 80 meter hoog. De Sherman Tree is zelfs nog een aantal meters hoger. Lang blijven we zwijgend staan en kijken met verbazing en eerbied naar deze giganten. Echt heel lang.
Na een nacht onder een heldere sterrenhemel in onze flink bevroren tent, verlangen we enorm naar de warmte van de opkomende zon. Wat een verademing, dat voelt goed. Ontdooien, koffie zetten, ontbijten, de bromfietsen bepakken en op naar het laatste hoogtepunt van deze reis. De beroemde Highway 1, gelegen aan de Stille Oceaan. Zuidelijk van Monterey wordt het echt spectaculair. De Highway 1 doet alle moeite om zijn reputatie de mooiste kustweg op aarde te zijn waar te maken. Nog altijd flakkert koude mist van zee tegen de bergen van Santa Lucia, de zon doet heel veel moeite om ook maar enkele stralen door de grijze wolkenmassa te boren. Het lukt haar steeds vaker. Op het moment dat we een leuke lunchroom in Big Sur bereiken is de mist opgelost. Onze natte motorjacks en de bestelde XXL-cappuccino’s doen een wedstrijdje wie er het beste kan dampen. Via de West Coast Scenic Highway rijden we verder in zuidelijke richting. Langs de steile en kloofkust, door geurende eucalyptusbossen, omhoog langs fantastisch zandstrandbaaien – een grandioze route met oneindig vele korte pauzes voor een foto. Wat is het mooi hier.
Zo langzaamaan echter verliest de kust aan dramatiek en eenzaamheid, we komen in de buurt van Los Angeles. Via twaalfbaans freeway cruisen we door deze moloch en zetten koers richting de haven van Long Beach. Daar parkeren we onze motorfietsen voor de 310 meter lange legende Queen Mary, het wonderbaarlijk mooie oude cruiseschip dat hier op zijn laatste ligplaats nog fungeert als museum en hotel. Een waardig einde van onze reis. ’s Avonds bij het Mexicaanse restaurant zien we eventjes op het Wheather Channel dat er een nieuwe depressie aankomt die de komende dagen weer huis gaat houden hier in het westen van de VS. Het is de hoogste tijd voor een koerswijziging. Of naar de Baja, of naar huis…

Lees meer over

Suzuki

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Suzuki V-Strom 800

Eerste Test Suzuki V-Strom 800

14 maart, 2024

Het moet wel heel raar lopen als de V-Strom 800DE (dé Alpenmaster van 2023!) door kleinere wielen plotseling ...
Eerste Test Suzuki GSX-8R

Eerste Test Suzuki GSX-8R

15 februari, 2024

Suzuki breidt haar afgelopen jaar geïntroduceerde paralleltwinplatform nu uit met een sportieve exponent? Met een ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-