Mijn Trots – Werner van der Schans

« Terug naar Mijn Trots

Werner ´Beinhart´ van der Schans hoeft geen fluorescerend hesje. Hij valt zo wel op met zijn, ja wat eigenlijk? Een kennersoog zal tussen de ontelbare sleutelhangers, oude telefoons, navigatiesystemen, een vriesvak en andere prullaria misschien nog net een Honda CX500 herkennen, maar voor het gros is zijn ‘rat bike’ vooral een zeer wonderlijke verschijning, zeker met hondje Roy aan boord. Zelf praat Werner liever over een verzameling. Een verzameling die begon met een handvol sleutelhangers.

“Die sleutelhangers zijn inderdaad het startschot van het geheel geweest. Ik had de CX destijds voor 500 gulden gekocht, maar er mankeerde van alles aan. De remleidingen bleken uit te zetten bij remmen, de voorvorkkeerringen waren lek, de achterschokbrekers rot. Uiteindelijk heb ik hem voor 600 gulden helemaal piekfijn laten opknappen. Dat vond ik de moeite wel waard. Toen de motor klaar was, wilde ik er eens iets heel anders mee gaan doen, ik dacht: ik ga hem ‘verratten’. Door ‘experts’ werd me toen verteld dat ik de motor dan matzwart moest spuiten, maar daar ben ik niet zo van. Ik wilde hem gewoon wit houden en volhangen met van alles en nog wat. Ik heb eerst een spatlap van een vrachtwagen in tweeën geknipt en aan het achterspatbord vastgemaakt om te beschermen tegen opspattend water en vuil. Daar heb ik wat sleutelhangers en van die kleine Amerikaanse kentekenplaatjes aangehangen. En toen ging het snel.

Iedereen bleek wel iets bruikbaars te hebben. Sleutelhangers uiteraard, zakken vol, maar ook oude telefoons en noem maar op. Daar ben ik niet zo kieskeurig in. Zo verzamel je al snel van alles bij elkaar. Ook thuis. Als er bij ons iets kapot gaat en mijn vriendin vraagt me om het even weg te gooien, dan loop ik niet naar de prullenbak maar naar de motor.  Dan hang ik het daar aan. Op een gegeven moment hingen er bijvoorbeeld ook een pollepel, een kapot slipje aan en weet ik wat nog meer aan. Alles is te gebruiken. Het is een echte ‘Junk Rat’, een afvalrat. Daar horen volgens sommige die-hards ook dode dieren bij die je langs de kant van de weg vindt, maar dat hoeft van mij niet zo. Het enige ‘dode dier’ op mijn motor is het schapenvachtje van Ikea dat over mijn zadel hangt. Dat is ‘origineel’ dood en niet dood langs de kant van de weg gevonden en aan de motor gehangen.

Af en toe raak ik wel eens wat kwijt. Soms heb ik het niet eens door, maar van twee dingen weet ik dat ze er af gejat zijn: een pluchen beestje, dat ik wachtend bij een stoplicht van een automobiliste kreeg, en een kapotte digitale camera. Jammer is het wel , want aan alles hangt voor mij een verhaal. Aan die klomp aan de zijkant bijvoorbeeld. Die was van een vriend van me. Die gooide hem bij een treffen in de lucht met de mededeling dat ‘ie onbreekbaar zou zijn. Het ding brak dus gedeeltelijk in twee stukken en sindsdien hangt de klomp aan mijn motor.

Op treffens is Duitsland wordt wel eens naar me geroepen dat mijn Honda nooit door de TüV-keuring zou komen. Maar als ik hem kaal trek, is hij vrij origineel. Op de knipperlichten na dan, die zijn van een CB of zo. En er zit een of andere universele uitlaat onder, maar verder is er niets aan verzaagd. Aan de kant gezet door de politie word ik eigenlijk bijna nooit. En als het gebeurt, levert het altijd een leuk verhaal op. Zoals die keer dat ik in de straat van een paar vrienden naar de kant moest. Op het moment dat de agente uit haar politieauto stapte zei ik: ‘Ja, ja, bekeur me maar!’ “Waarvoor moet ik je bekeuren dan”, was haar antwoord. Ik zeg: ‘Nou, die hond heeft geen helm op.’ Schiet ze in de lach, ze vond Roy juist geweldig en wilde een foto van hem op de motor maken voor het prikbord op het politiebureau. Ik had echt verwacht dat ze Artikel 5 er bij zouden halen en dat ik een aanhangertje kon gaan charteren om de motor weer thuis te krijgen. Want weg doe ik hem absoluut niet. Ik heb ooit wel eens op het punt gestaan om het te doen toen ik problemen met het motorblok kreeg. Gelukkig heb ik dat niet gedaan en ook mijn vriendin wilde dat ik de CX niet weg zou doen. Ze vindt hem oerlelijk, maar vindt het wel mijn motor. En zo is het!”