Mijn Trots – Robin Gudde

« Terug naar Mijn Trots
Als overtuigd liefhebber van cruisers heeft Robin Gude een zwak voor het origineel uit de Verenigde Staten. Alleen zijn die onbetaalbaar en deze Yamaha Virago 1100 niet. Gelukkig voor Gude is de Japanner net zo puur als het Amerikaanse voorbeeld.

“In een opwelling doe ik wel vaker onverwachte dingen. Zo ben ik zomaar begonnen met mijn vaarbewijs, maar daarmee ben ik gestopt. Al dat onbegrijpelijke gedoe met zeemijlen, knopen en kompaskoersen. Aan mijn motorrijbewijs begon ik ook in een opwelling. Niemand in mijn familie of vrienden rijdt motorfiets. Zelfs die motor rijdende buurman die iedereen altijd inspireert, ontbreekt in mijn geval. Als ik vanuit mijn auto een andere auto zag staan bij een verkeerslicht deed het me niets, maar bij motoren dacht ik toch altijd ‘vet’. Daarom ben ik er toch voor gegaan. Ik had alleen een scootertje gereden en geen ervaring met schakelen, maar vanaf de eerste meters vind ik het leuk. Als ik was gezakt voor mijn rijexamen had ik er wel wakker van gelegen. Bij mijn vaarbewijs was dat absoluut niet zo.”

“Mijn eerste motorfiets was een Honda Rebel 450. Dat was ook al een cruiser. Ik hou echt van dat ouwe tuf-geluid dat er in cruisers zit en van nieuwe digitale technologie hou ik juist niet. Het moet voor mij groot, robuust en vol chroom zijn. Dit ding is tof: geen ABS, geen poespas en nul problemen. Bovendien ben ik niet de langste en dan is een lage zadelhoogte fijn. Het is mooi dat deze motorfiets bijna dertig jaar oud is, maar met een druk op de knop altijd start. Van de reputatie van de Virago-startmotor heb ik gehoord op het motor-forum waarop ik zit, maar ik heb nergens last van. Van dat forum haal ik veel technische informatie. Een paar jaar terug was ik technisch nog een leek, nu doe ik voor de lol het kleine standaardonderhoud zelf. Het is bij de Virago ook geen rocket-science want hedendaagse techniek ontbreekt volledig.”

“Hiervoor heb ik een Virago XV250 gehad. Die wilde ik ombouwen naar bobber, deze houd ik juist zo origineel mogelijk. Op de tassen en de smoke knipperlichten na is dat gelukt. De 250 werd al snel een brommertje dat me ergerde. Bij 110 km/uur tril je er helemaal vanaf. Dan kan ik het wel bestempelen als een stadsfietsje, maar zo groot is Zoetermeer nou ook weer niet. Die 250 heeft me wel fan gemaakt van de Virago. Daarom ging ik op zoek naar een 750, tot ik een 1100 tegen kwam. Daarvoor vroeg de verkoper niet te veel geld en na een proefrit was ik direct verkocht. De handelaar vertelde nog dat deze motorfiets van een oud mannetje is geweest en altijd binnen heeft gestaan. Normaal denk je dan ‘ja ja’, maar dit keer geloof ik hem. Zelf ben ik net zo zuinig op mijn motorfiets. Jaarlijks rijd ik zo’n vijfduizend kilometer en die zijn allemaal van het zonnige type. Kom ik toch in een verrassingbuitje terecht, dan is dat niet erg want ik vind poetsen net zo leuk als rijden. Elk vliegje moet na de rit van de motor af, dat ding moet in de bling. Er zat bij aankoop een wel erg lekker geluidje in, tegenwoordig zitten er Db-killers in de uitlaten. Ik wil niet op elke hoek staande gehouden worden.”

“Natuurlijk staat de Route 66 op mijn wensenlijst. Maar met een kind van anderhalf en een vriendin die niets met motoren heeft, is het lastig uitleggen dat je zes weken weg bent om een stukje in Amerika op een Harley te rijden. Het summum op cruisergebied blijft voor mij Harley-Davidson. Ze zijn groot, log, technisch niet perfect en toch duur; dat valt gewoon op. Voor ik er eentje kan kopen, moet ik nog wel even sparen. Misschien dat ik het budget heb voor een Sportster, maar je wilt toch iets groots. Tot die tijd is deze prima. Hij is vier keer zo goedkoop als een Harley en levert net zo veel plezier op.”