Mijn Trots – Peter van der Veldt

« Terug naar Mijn Trots

In het geval van Peter van der Veldt en zijn Kawasaki ZX-7 L1 had er ook ‘Oude Liefde’ boven deze rubriek kunnen staan, want dit is zo’n typisch geval van niet roestende oude liefde, letterlijk en figuurlijk. In 1998 kocht de werktuigbouwkundig ingenieur van de KLM een ZXR750, een dijk van een machine, die drie jaar later het veld ruimde voor een Aprilia RSV mille. Dat bleek echter niet wat Van der Veldt er van verwacht had, waarop een paar jaar terug de hereniging met zijn eerste echte liefde volgde. Een Amerikaanse ZX-7 L1, dat wel, maar de liefde zit diep. “Deze gaat nooit meer weg, of ik moet geen droog brood meer te vreten hebben….” Emoties zijn nu eenmaal onbetaalbaar. “Na die eerste ZXR wilde ik per se een tweepitter rijden, dat werd een Aprilia RSV mille. Maar dat werd niet wat ik er van verwacht had, dus die heb ik uiteindelijk weer verkocht. Ik las in de bladen wat verhalen over opknappers en dat leek me ook wel wat. Voor zo weinig mogelijk geld een fiets mooi opknappen. Een ZXR kwam al snel bovendrijven, want dat was toch mijn eerste echte liefde. Uiteindelijk vond ik er een in Etten-Leur, een Amerikaans model. Over de telefoon heb ik de verkoper toen naar het kenteken gevraagd. Dat bleek MS-70-HJ te zijn. Wat een toeval: mijn eerste ZXR had MS-35-HJ als kenteken. Ze moeten destijds dus zo’n beetje naast elkaar in het krat hebben gestaan naar Nederland toe. In feite had ik hem na die mededeling eigenlijk ook al gekocht. Hoe mooi wil je het hebben? Ik ben er heen gereden en het was starten en lopen. Stukje gereden, prijs afgemaakt en er mee naar huis gereden. Ik was verkocht. Maar als je een motor koopt, zeker als het om een eerste liefde gaat, neem je een heleboel emotie mee. Je ziet een heel veel dingen in eerste instantie dus helemaal niet. Eenmaal thuis ben ik er eens goed omheen gelopen en toen viel me pas op dat de kuip beschadigd was en er scheuren in zaten. Dat had ik helemaal niet gezien. Dat er twee verschillende knippers op zaten en dat de lak op het frame beschadigd was ook niet. Ik had er alleen op gelet of het blok goed liep en of ‘ie strak stuurde. Maar goed, ik was er bij wijze van opknapproject aan begonnen, dus ben ik met een werkplaatshandboek in de hand maar aan het sleutelen gegaan. Ik ben zelf werktuigbouwkundig ingenieur bij de KLM, maar had nog nooit en motor uit elkaar gehaald. Zelfs op mijn werk sleutel ik nooit. Uiteindelijk heb ik hem helemaal uit elkaar getrokken, op het blok na. Dat liep goed en loopt nog steeds goed, dus daar moet je niet aankomen. De achterbrug zat helemaal vast gerot en kon nog maar over een klein stukje bewegen. Die heb ik uiteindelijk achter in de auto meegenomen naar mijn werk en daar heb ik met een hydraulische pers met tien ton druk de steekas er uit geknald. Daar bleken naaldlagers in te zitten en die hadden enorm ingevreten op de lagerbus. Probleem, want die bussen bleken niet meer leverbaar. Op internet hield ik ook een blog bij over mijn vorderingen en problemen en ik kreeg al snel een bericht van een jongen uit Enschede die nog een achterbrug compleet met lagers en binnenbus voor me had liggen. Het frame lag op dat moment bij de poedercoater om het mat zwart te laten maken, zo strak vind ik dat, dus ik ging lekker een weekendje Enschede doen met mijn vrouw. Ik zeg tegen haar ‘nu we toch naar Enschede gaan, we moeten ook nog even langs bij Bjorn, want die heeft een achterbrug voor me liggen. ‘ Hij had ook nog een goede ketting/tandwielset en een staalommantelde remleiding liggen, kok ik allemaal voor een appel en een ei meenemen. Die achterbrug heb ik ook naar de poedercoater gedaan en daarna kom ik weer verder. De uitlaatbochten waren ook rot. Dat kun je gaan spuiten, maar het blijft evengoed rot. Daar heb iemand voor gevonden die aluminium thermisch kon spuiten. De bochten zijn nu helemaal wit en dus al geoxideerd. Dat rot nooit meer. Het spuitwerk heb ik door een autospuiter uit Rijssen laten doen. Die heeft het kuipwerk ook gerepareerd en de wielen in zijdeglans zwart gespoten. De stickers zijn geen stickers, maar spuitwerk. De tank is zelfs drie gespoten voor de schaduwwerking in het Ninja-logo. De remklauwen heb ik zelf met hittebestendige verf matzwart gemaakt. Moest ik wel even mijn vrouw lief voor aankijken, want die verf moest er thuis in de oven op gebakken worden. Andere knipperlichten en spiegels er op en een versnellingsindicator, ook zo’n hebbedingetje, en hij was klaar. Weg gaat ‘ie niet meer, of ik moet geen droog brood meer te vreten hebben. Dan zou ik het heel misschien overwegen….”