Mijn Trots MP 9-2013

« Terug naar Mijn Trots

Zijn broer had net een airbrushcursus achter de rug en kreeg als eerste project de Ducati Monster 620 van Chris Romeijn toegeschoven. “Ga je gang”, vertrouwde Chris de 620 aan zijn broer toe, “maar doe het subtiel.” Een bescheiden vlaggetje op de tank was de insteek, maar dat liep prettig uit de hand. “Maar ach, dat is toch de grap”, vindt Chris, die nog lang niet klaar is met zijn kleurrijke Monster. “Mijn verhaal met deze Monster 620 begint in 2006. Ik reed daarvoor een Yamaha FZR1000, die ik na een val tot streetfighter had omgebouwd. Maar die werd te oud, er stond meer dan 80.000 kilometer op de klok. Ik had wat bij dealers rondgekeken, maar daar kosten die Monsters in die tijd rond de € 6.500,- en ik had een budget van € 5.000,-. Uiteindelijk heb ik deze uit 2002 bij een particulier op de kop kunnen tikken voor € 4.500,-. Geen garantie inderdaad, maar € 2.000,- vond ik een serieus verschil. Wat kan er voor dat bedrag kapot gaan? Ik had mijn FZR1000 er ter afwisseling bij gehouden, maar eigenlijk gebruikte ik alleen de Monster nog maar. Hij heeft me nog nooit laten staan, maar links en rechts ben ik gaandeweg wel eens tegen een storinkje aangelopen. Om die voor te zijn heb ik de achterremlichtschakelaar en de veiligheidsschakelaar van de zijstandaard verwijderd. Met name die laatste is in de praktijk erg onhandig, want je kunt de motor niet op de jiffy stationair laten draaien. Ook had mijn Monster een ingekort kontje, maar omdat ik er ook in de winter mee reed, was dat niet handig. Je hele rug wordt dan nat gespat met opgeslingerd regenwater. Daar heb ik een mooi setje voor op de kop getikt, waar ook nog een motorspoiler, voorspatbord en schermpje bij zaten. En daarmee is het ‘verbouwen’ een beetje begonnen. De grootste wijziging is toch wel de tank en dat is een verhaal apart. Op een gegeven moment begon de Duc steeds slechter te lopen en ik kon de oorzaak maar niet vinden. De dealer ook niet, die zette hem uiteindelijk maar wat rijker. Dat hielp tijdelijk, want na een paar maanden was het opnieuw raak. Uiteindelijk heb ik het brandstoffilter er uit gehaald en daar kwam de bruine drab uitlopen. De binnenkant van de tank bleek aan de bovenzijde flink verroest. Daar heb ik nog een tijdje mee aangemodderd met allerlei middeltjes, maar uiteindelijk heb ik op Marktplaats toch een andere tank gescoord. Een zwarte, mijn Monster was toen nog overwegend rood. Het toeval wilde dat mijn broer op dat moment net een cursus airbrushen had gevolgd, dus ik zei: ‘Ga je gang, maar doe het subtiel’. De bedoeling was dat er een klein vlaggetje op de tank zou komen en misschien nog iets kleins op het spatbord. Maar op een gegeven moment kreeg ik een sms-je met de mededeling dat het iets anders was geworden. Bleek de hele tank gespoten. Om het netjes af te ronden aan de onderzijde had hij er een paar drukknopen en een stikrandje opgespoten. Het was de eerste klus voor mijn broer en voor hem was het ook even zoeken allemaal. Er zit nog steeds een grote druiper in de blanke lak, maar dat vind ik niet zo belangrijk. Als het idee maar leuk is. Daarna heb ik het zadel nog op de schop gegooid. Ik neem altijd een kettingslot mee en dat wil ik niet in de rugtas hebben. Van een beschadigd zadel heb ik het duogedeelte afgezaagd, waardoor ik nu onder het duokapje een bagagevak voor het slot heb. Dat nieuwe zadel moest natuurlijk weer bekleed worden en dat heb ik een kleermaker laten doen met de drie kleuren van de Italiaanse vlag. Met de reststukjes ben ik achter de naaimachine van mijn vrouw gekropen en heb ik de omkleding van de handvaten gemaakt. Mijn moeder vond dat ik dat keurig had gedaan…haha. Tja, en wat blijft er te wensen over? Ik zou er nog heel graag Supertrapp uitlaten op willen of een klassieke café racer kuip met zo’n bolle koplamp. Weg gaat ‘ie in ieder geval niet meer, want ik heb me voorgenomen om nooit meer een motor te verkopen waar ik zelf heel veel aan heb gedaan.”