+ Plus

Interview Jolanda van Westrenen

Jolanda van Westrenen was ooit een paardenmeisje. Maar aan één pk had Jolanda niet genoeg. “Want het moest wel hard gaan.” Daarom haalde ze tijdens haar studietijd haar motorrijbewijs en ging het paard op stal. Jaren later belandde Jolanda van de wei in de woestijn, toen ze op het Losail International Circuit in Qatar deelnam aan het FIM Women’s Training Camp.

“Van wie ik het heb, weet ik niet. Maar ik heb het wel!” Jolanda van Westrenen lacht. “M’n brommer reed ook altijd wel wat harder dan eigenlijk mocht… Alles moest altijd wel hard gaan. Als ik paard reed ook.”
In de keuken van de boerderij van haar ouders doet ze haar verhaal. Over hoe het een jaar of zes geleden begon, zonder dat de oorsprong hier op de boerderij in Lienden ligt. “M’n ouders hebben niks met motoren.” Een kennis opperde dat ze eens met hem mee zou moeten gaan naar een circuitdag. Het paard had toen al plaatsgemaakt voor een motor. “Die vriend zei ‘dat is ook wel wat voor jou’. Dat heb ik gedaan en ik was er niet meer weg te slaan… Helemaal verslaafd! Na een paar keer op het circuit wist ik ‘dit is het’.” In 2010 kocht ze een Kawasaki ZX636-schadefiets bij Wim Theunissen, haalde haar racelicentie en ging in 2011 wedstrijden rijden. Met de motor die ze zelf had opgebouwd. “Zo ben ik ook gaan rijden. Helemaal in m’n eentje, zonder enige hulp. Ik ging ook alleen naar de circuit, met een caravan. Zonder begeleiding. We hadden een gat in de caravan gezaagd zodat de motor er ook in kon. Zo heb ik het in 2012 en ook nog een deel van 2013 gedaan.”
In 2013 pakte de ambitieuze Jolanda de zaken serieuzer aan toen ze een samenwerking aan ging met Wim Theunissen, de man die haar drie jaar eerder haar schadefiets had verkocht. “Wim racete toen nog in het ONK Superbike (Open Nederlands Kampioenschap), maar hij had moeite om sponsors te vinden. En ik natuurlijk ook… Daarom besloten we om samen een team te gaan vormen, maar ik bleef in m’n eentje naar mijn wedstrijden gaan. Wim raakte tijdens het seizoen geblesseerd. De jongens van het team zeiden toen ‘dan gaan wij wel met Jolanda mee’. Dat was mooi mazzel voor mij, natuurlijk. Ik ging er ook meteen een stuk harder door rijden, want ik had in die tijd ook eigenlijk helemaal geen kennis. Ik wist in het begin niet eens wat een bandenwarmer was, haha! Maar ik wilde wel rijden! ”

Dankzij de steun en kennis van Theunissen en de monteurs verlegde Jolanda haar grenzen telkens verder. “Dat ik me nu veel meer op het rijden kan concentreren, heeft me de meeste winst opgeleverd. En Wim heeft zelf ook meer dan twintig jaar wedstrijdervaring. Stiekem zijn er dan toch wel dingen die ik van hem op kan pikken. In 2013 reed ik nog met een standaardfiets, omdat de spaarpot nog niet zo groot was. Maar toen we in 2014 gingen samenwerken hebben we een Superstock-fiets van Tony Covena gekocht. Daar hebben we wel sprongen mee gemaakt.”
In een door mannen gedomineerde racewereld is de ranke Liendense een zeldzame uitzondering.
“Ik heb dat zelf helemaal niet door”, lacht ze. “Ik voel me echt ‘one of the guys’, zeg maar. Daar ben ik helemaal niet mee bezig. Voor sponsoring is het wel interessanter, heb ik gemerkt. Ik heb ook de 24 Uur van Barcelona gereden (in 2014 en 2015, FW) en daar was het heel bijzonder dat wij daar als een Girls Racing Team van vier meiden meededen. Dat was ook super. Ik was de snelste 600-rijder en we wonnen ook onze klasse. Een hele belevenis.”
Met vriendinnen is haar sport geen gespreksonderwerp. “Die snappen er helemaal niets van, haha! Eén vriendin is een keer mee geweest en dat was méér dan genoeg…. Het was allemaal wel erg heftig. Met m’n vriendinnen praat ik er dus niet over. Er zijn ook genoeg andere dingen om over te kletsen. Hoewel ik er wel eindeloos over door kan gaan… Het is misschien wel eens goed dat ik af en toe ergens anders over moet praten, haha!”
Door het racen heeft ze juist veel nieuwe mensen leren kennen, zegt ze. “Motorvrienden, met wie ik ook buiten de paddock afspreek. Ik heb zelfs een fanclub die vanaf de eerste races trouw komt kijken!”

In 2013 begon de wereldbond FIM zich meer in te zetten voor vrouwen die actief waren in de motorsport. Via de KNMV kreeg Jolanda dat jaar een uitnodiging om deel te nemen aan het eerste FIM Women’s Training Camp in het Spaanse Albacete. “Van over de hele wereld werden snelle meiden uitgenodigd. Ana Carrasco, Maria Herrera en ook Katja Poensgen waren er bijvoorbeeld ook bij”, vertelt ze enthousiast. “Erg leuk, omdat iedereen ook een licentie had. Daarna is het aantal kampen uitgebreid om ook vrouwen zonder licentie er bij te betrekken. Er zijn kampen geweest in Almeria, Brno en ook in Qatar. De eerste keer ben ik op uitnodiging gegaan van de KNMV. Inmiddels kost het je wel wat…”
Dat gold ook voor de trip naar het Losail International Circuit buiten Doha in Qatar. Ondanks de kosten wilde Van Westrenen de trip en de training niet aan zich voorbij laten gaan. De ervaring om bij kunstlicht om op standaard BMW S1000RR’s op het 5.380 meter lange circuit te rijden, wilde ze niet laten schieten. Wim Theunissen reisde mee, terwijl ook landgenote Vivian Sigterman zich had ingeschreven. “Het was wel een beetje een ‘culture shock’”, glimlacht Jolanda. “Op het vliegveld dacht ik eerst nog ‘wil ik hier wel zijn’. Maar op het circuit waren ook lokale jongens aan het rijden. Ik dacht dat die vast niets met al die dames te maken wilden hebben, maar de reacties waren hartstikke leuk. Dat had ik eigenlijk niet verwacht.”
De ruim twintig deelneemsters uit tien landen, variërend van meiden met een licentie tot vrouwen die nog nooit op een circuit hadden gereden, werden drie dagen lang begeleid door de Australische Endurance-coureur Alex Cudlin en de ex-coureurs Simon Crafar en Jürgen Fuchs. Nita Korhonen, bij de FIM belast met ‘vrouwenzaken’ en dochter van de Finse coureur Pentti Korhonen, behoorde ook tot de deelnemers. De niveauverschillen openbaarden zich echter al snel, merkte Jolanda. “Hartstikke leuk om contact te leggen met meiden die ‘motor-minded’ zijn, maar ik ben leergierig en fanatiek. Ik wil wel wat bereiken. De opzet van het kamp was echt hartstikke goed, maar het was meer gericht op instromers. Voor rijdsters die al een bepaald niveau hebben, moeten ze in de toekomst iets anders na gaan denken.”
Het contrast met het eerste Training Camp in Albacete was groot. “Dat was echt heel heftig”, vertelt Van Westrenen met glinsterende ogen. “Daar reed je dus met meiden die allemaal ook raceten en dat betekende dan ook met de ellebogen tegen elkaar de bocht in. Niemand gunde elkaar wat… Iedereen wilde in Albacete gewoon de snelste zijn. Er werd daar ook expres geen wedstrijd georganiseerd, omdat het allemaal leenmotoren waren…. In Qatar ontbrak die vechtersmentaliteit. Het draaide er ook meer om het elkaar voorthelpen.”
Omdat ze samen met de racende Duitse instructrice Nina Prinz veruit de snelste was, werd Van Westrenen zo maar ongepland een vraagbaak. “Meiden kwamen bij mij vragen hoe ik bepaalde dingen deed. Op een gegeven moment was ik mijn teamgenootje Muriel Simorre van het Girls Racing Team wat aan het uitleggen en even later stonden er vijf andere meiden mee te luisteren! Leuk, maar maar die onderlinge strijd tijdens dat eerste kamp vond ik leuker. Dat zit er tóch in. Of je echt wat leert, dat hangt heel erg van de instructeur af. Afgelopen jaar heb ik in Brno bijvoorbeeld veel 1 op 1 gereden met Jürgen Fuchs en dat heeft me veel geholpen. Daar reed ik trouwens ook met mijn eigen machine en daar leer je natuurlijk ook van. We hebben daar veel met data gedaan en met camera’s gewerkt. Dat kan heel verhelderend zijn: soms denk je dat je iets goed doet, maar de beelden laten dan wat anders zien. In Qatar was Jürgen er ook bij. Maar hij kende de baan niet en hij kon me niet meer bijhouden.”
’s Avonds en tussen de sessies vertelde onder meer voormalig Grand Prix-winnaar Crafar over zithouding, kijktechnieken, ideale lijnen en het vinden van herkenningspunten op het circuit. Ook aan het mentale aspect werd aandacht besteed, terwijl ook gymnastische oefeningen werden gedemonstreerd die waren toegespitst op de racerij. “Het mentale deel werd gedaan door iemand die buiten de motorsport stond, maar Nina Prinz voegde daar aan toe hoe zij zich voorbereidt en concentreert. Dat kan echter wel voor iedereen anders zijn. Het probleem in Qatar was dat het niveau van de groep voor mij te laag lag. Er was een Amerikaanse instructrice, maar die raakte ik kwijt, omdat ze me niet bij kon benen…. Maar Alex Cudlin en Nina waren eigenlijk ingehuurd door anderen. Als ik per dag maar één sessie met Alex of Nina zou hebben gehad, was ik al blij geweest. Daar had ik een hele dag op kunnen teren.”
Een geplande sessie met Crafar ging de mist in toen de finishvlag werd gezwaaid nog voordat Jolanda met de Nieuw-Zeelander de baan op kon. Op de afsluitende derde dag kon ze in de moordende hitte uiteindelijk één keer Cudlin strikken voor een privé-sessie. “Er rijdt een instructeur achter je aan en met video-analyse werd besproken wat je anders zou kunnen doen. In die ene sessie met Alex kwam hij er achter dat ik eigenlijk in de verkeerde volgorde ging verzitten voor een bocht. Veel te laat ook, waardoor er onrust in de motor komt. Maar ik probeer mijn gebrek aan spierballen wat te compenseren door te blijven zitten als ik aanrem. Dat moet ik aanpassen. En meer spierballen kweken, haha! Maar we reden daar ook met dikke 1000’s, hè.”
De standaard banden van die ‘dikke 1000’ zorgden op de tweede dag nog voor een onaangename verrassing. Toen ze na het uitkomen van de pitstraat in wilde sturen voor de eerste bocht gleed Van Westrenen onderuit. In de grindbak constateerde ze nog een laagje vet op de splinternieuwe band. De schade kwam deels voor haar rekening. “De motoren worden wel beschikbaar gesteld door BMW, maar er kleeft wel een eigen risico van 4000 euro aan. Ik had dat eigen risico gelukkig verlaagd met een extra verzekering tot 1500 euro.”

Slechts 0,3 seconde langzamer dan Nina Prinz en 4,5 seconde sneller dan de derde dame vond Jolanda na sessies bij kunstlicht en overdag haar naam als tweede terug op de tijdlijsten. “Voor de mensen van de FIM was het de eerste keer dat ze dit in Qatar organiseerden”, vertelt ze. “Tijdens de evaluatie zijn dingen als dat niveauverschil en het indelen van de instructeurs ook wel genoemd. Ik heb tijdens eerdere kampen ook wel gemerkt dat ze echt luisteren. Zij willen er ook wat uithalen voor iedereen die meedoet. Voor mij is het niveau niet hoog genoeg, maar het ging mij om de contacten en die heb ik er zeker aan over gehouden. Dankzij de Training Camps ben ik door Muriel gevraagd voor het Girls Racing Team. ”
Hoewel de Gelderse een volgend FIM Women’s Training Camp waarschijnlijk aan zich voorbij zal laten gaan vindt ze de trainingen een goed initiatief. “Er zijn vrouwen die zeggen ‘het lijkt me hartstikke gaaf om dat te doen’, maar ze realiseren zich niet dat ze zelf ook misschien wel zo ver kunnen komen. Want dat kán namelijk gewoon! Waarom niet? Als ze dan een voorbeeld als Nina zien… Natuurlijk denk ik dat er een verschil zit tussen mannen en vrouwen en ik denk ook wel dat er minder vrouwen zijn die zo hard kunnen. Anders zouden er nu misschien ook wel meer zijn. Grappig is wel dat alle echt snelle vrouwen die ik tijdens deze Training Camps heb ontmoet ook een ‘mannelijk’ beroep hebben. Ik zit zelf als ‘specialist melkvee’ tussen de boeren. Ik ben zelf opgegroeid op een boerderij en Nina Prinz en nog een ander meisje ook. Misschien is het een bepaald ’type’ vrouwen dat zich aangetrokken voelt tot de sport.”
Ze lijkt te twijfelen over haar antwoord op de vraag op de Training Camps voor vrouwelijke motorsporters. “Ik denk dat er altijd verschillen blijven tussen mannen en vrouwen. Ik vind ook niet dat je moet streven naar een aparte raceklasse voor vrouwen. Ik wil gewoon met de mannen rijden! Dat is veel leuker. Anders krijg je weer ‘die vrouwen willen ook een rondje te rijden…’ Daar heb ik helemaal geen zin in. Ik wil wel serieus genomen worden. Een apart EK voor vrouwen zoals het er ooit is geweest, zou best leuk zijn als er genoeg snelle vrouwen zijn om een veld te vullen. Ik hoop dat door de bemoeienissen van de FIM wel meer belangstelling ontstaat.”
Inmiddels is Jolanda haar voorbereiding op het nationale seizoen gestart met een buitenlandse test in Cartagena. Zonder Wim Theunissen, die vanwege drukke werkzaamheden ´voorlopig´ een stapje terug doet, maar met een nieuw opgebouwde Kawasaki ZX6R. En medio september staat een nieuw persoonlijk en sportief hoogtepunt te gepland als ze op het Circuit van Le Castellet op een Yamaha R1M meedoet aan de legendarische Bol d´Or met de Amerikaanse Melissa Paris en de Française Muriel Simorre voor het Franse Girls Racing Team. Gewoon tegen de mannen.

Lees meer over

BMW Kawasaki Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

31 oktober, 2024

Het was best een gok van Kawasaki in 2012 toen het een dikke vier-in-lijn in een hoogpotig rijwielgedeelte lepelde, ...