+ Plus

Cursusvakantie in de Alpen

Het jaar is lang en je vrije tijd altijd te kort. Al snel zijn de vakanties vol gepland en blijft er voor motorrijden weinig tijd over. Maar met een beetje creatief denkwerk zijn er ook wel wat meer kastanjes uit het vuur te slepen. Onder het mom van een cursus Frans regelde ik wat extra verlofdagen. En waarom die cursus in Nederland volgen wanneer het ook dicht bij het vuur in Annecy, Frankrijk, kan? Precies…

Het is een déjà-vu: linoleumvloer, lange gangen, klaslokalen, de lerarenkamer. Er is geen twijfel over mogelijk, ik weer ben in een school. Als scholier. Net als vroeger. Maar deze keer is het allemaal ietsje anders. De scholieren zijn de puberteit ontgroeid en komen uit Noorwegen, China, Amerika, Spanje, Korea en Nieuw-Zeeland. En er is een koffiebar. En o ja, ik ben van een paar honderd man de enige die op de motor is gekomen.
Corinne lacht. Met de motor? Waarom? “Pourquoi pas?” ‘Waarom niet’, stamel ik in het eerste gesprek met mijn lerares. De komende twee weken zal ze proberen om mijn Frans en dat van mijn veertien klasgenoten op te poetsen. Het zal haar gemakkelijk af gaan. Niet omdat wij zulke goede studenten zijn, maar omdat ze vanaf het eerste moment iedereen met een ontwapenende hartelijkheid tegemoet treedt.
Om op te warmen, vertelt iedereen iets over zijn leven. Misschien had ik niet over mijn motorreizen moeten gaan vertellen, want ineens houdt iedereen mij voor een zonderlinge avonturier (da’s tevens Frans!). Ik ontken in alle toonaarden, zelfs de Franse, maar de blik op Corinne’s gezicht zegt me dat noch zij, noch de anderen iets aan hun eerste indruk zullen veranderen. Nou ja, het zij zo. En ach, wie wil nou niet voor een avonturier worden gehouden door zijn lerares Frans. Vanaf dat moment word ik dus elke ochtend gevraagd naar mijn avonturen van de dag ervoor…

Vlak achter de school – dat had ik al snel uitgevonden – ligt de splitsing van de weg naar de Semnoz, de ‘huisberg’ van Annecy. Perfect! Het waarschuwingsbord ‘Gravillon!’ zegt me niks, maar wat het ook betekent: morgenochtend kan ik alvast goede sier maken met dit zelf in de praktijk ontdekte woord. Nog geen tien seconden later voel ik m’n V-Strom wegglijden over rijkelijk gestrooide gravel. Aha. Sommige woorden leer je ook zonder woordenboek.
Mijn pasgeleerde woord is centimeters dik en blijkbaar kilometerslang over de D41 naar Semnoz verspreid. Ik kan beter ‘demi-tour’ – rechtsomkeert – maken, de weg langs het Lac d’Annecy nemen en dan over de Col de Leschaux naar Semnoz rijden. Op de route wordt mijn blik op de wereld door de vele haarspeldbochten meermaals 180 graden gedraaid, totdat ik in de bergweiden terecht kom. Plotseling draait de weg met een laatste hairpin scherp naar rechts en haalt er daardoor zoveel snelheid uit dat ik bijna als vanzelf stop voor bar ‘Le Courant’. Precies op tijd om even iets te drinken bij de ondergaande zon, met een prachtig panorama als decor: de ijskap van de Mont Blanc schittert roze in het laatste licht. Een betere afsluiting van de eerste schooldag is nauwelijks denkbaar.

Het schrille piepen van de wekker rukt me uit mijn slaap: 7.00 uur. Douchen, aankleden en dan… Oh-oh, huiswerk! Dat ben ik totaal vergeten. Ineens voel ik me dertien jaar oud. Snel naar school en dan ergens onderweg nog m’n huiswerk zien te maken. Vroeger was de bushalte mijn favoriete plek daarvoor. Vandaag gooi ik m’n boeken, schrift en pennen in de koffer van de Suzuki en rij vanaf de camping naar ‘Le Lac Bleu’, een café aan de hoofdstraat. De bediening is net zo onuitgeslapen als ik. “Un crème et un croissant?”, herhaalt ze mijn bestelling. Vermoedelijk heb ik net zo binnensmonds gemompeld als zij nu doet. Maar een paar minuten later staat er een dampende kop koffie met melk voor me, en de croissant kruimelt vette schilfers in mijn woordenboek. Een beetje couleur locale, zullen we maar zeggen.
Veel nieuwe woorden, gesprekken, Franse televisie en Franse moppen; Corinne zit ons flink achter de vodden. Waarom had ik vroeger niet zo’n bevlogen lerares? Mijn ‘ballades à moto’, mijn ritten met de motor aan het eind van de dag, worden langer. Col des Aravis, Col de la Forclaz, zo mag het van mij wel blijven doorgaan!
Vrijdagmiddag, weekend! Ik ren de trap af, loop het schoolplein over, gooi de schoolspullen in de koffer van m’n motor, druk op de startknop en het weekend begint. Maar ik kom nog geen dertig kilometer ver. Ik ben net na Entrèves in de richting van Grenoble afgebogen als uitgerekend in een haarspeldbocht bergop de motor afslaat. De oorzaak is snel gevonden: geen benzine meer. Waarom de benzinemeter dat niet aangaf, is me een raadsel. Belangrijker is echter: waar is het dichtstbijzijnde ‘station d’essence’? Op m’n telefoon ben ik daar snel achter: over 4,2 kilometer. Bergop. En dat lijkt nog de beste optie te zijn ook. Lieve help.
Ik duw en ik duw, ik zweet en ik vloek. Een kleine collectie Franse scheldwoorden heb ik al geleerd en die oefen ik nu zo goed dat ik ze nooit meer zal vergeten. Auto’s rijden me achteloos voorbij. Dan komt er een stokoude bestelbus langszij. Hij remt af, stopt en rijdt achteruit. Het raampje wordt omlaag gedraaid, zichtbaar met een ouderwetse slinger. Kort geschoren haar, een volle rode baard en onverstaanbare woorden. Mijn Frans is na een weekje les nog op een bescheiden niveau. De man, die Damien blijkt te heten, merkt dat zijn moedertaal bij mij nog niet zo ver is gevorderd. Hij schakelt qua spreektempo een paar versnellingen terug en dan kan ik zowaar het meeste wel verstaan. Ja, tombé en panne, essence, lege tank, precies!
Damien brengt mij naar het tankstation en weer terug. Met nieuw levenssap slaat de V-Strom meteen aan. “Mais maintenant, nu moet ik eerst eens met hem mee komen om zijn ‘bécane’, zijn fietsje, te komen bekijken. Die is “très spéciale!”, belooft hij. Vijf minuten later schuift hij de poort van een houten schuur open. Tussen oldtimers en een hoop rommel staat zijn trots. Had ik al verteld dat Damien een ébéniste, een meubelmaker, is? Hij sleept ‘het fietsje’ naar buiten, in het daglicht. Ik geloof mijn ogen niet.
Daar staat Damien met zijn Suzuki GSX-R1000. Het ding is volledig gestript en alles wat niet persé van metaal gemaakt hoeft te zijn, heeft hij door hout vervangen! Koplampbehuizing, luchtinlaten, handvatten, voetsteunen, alles. Zelfs het zadel is van hout en het zweeft dankzij de afgezaagde achterkant geheel vrij boven de grof geprofileerde 180-achterband van Conti. “Je moet hem eens horen!”, zegt Damien enthousiast. Hij heeft het nog maar amper gezegd of zijn gemotoriseerde Pinokkio wordt luidruchtig tot leven gewekt. Uit de losse, open uitlaatpijpen van de GSX-R knalt er een mix van Motörhead, Slayer en Manowar in mijn onbeschermde oren, m’n ogen vallen bijna uit hun kassen. “Bon, hein?!”, brult Damien me toe, om boven de stationair draaiende viercilinder uit te komen. Mijn oren tuiten ervan. Damien lacht. Maandag ga ik Corinne vragen wat het Franse woord voor ‘gehoorschade’ is, en hopelijk kan ik het antwoord dan nog verstaan.

Het zachte ruisen van de wind, een rustig ronkende motor. In het Chartreuse-massief komen m’n trommelvliezen weer enigszins tot rust en m’n ogen worden vertroeteld door het weelderige groen van een hoogvlakte onder een wolkenloze lucht. Ver beneden in het Isère-dal ligt Grenoble, aan de overkant de besneeuwde reuzen van het Alpen-hooggebergte. Er tussenin: de fameuze Alpe d’Huez en zijn 21 haarspeldbochten. Dat gaat leuk worden!
De weg is helemaal vol gekalkt. Namen, kreten, harten, logo’s… De klim naar de Alpe d’Huez is één groot Tour de France-verhaal van wielerhelden en aanmoedigingen. Geschreven door de fans van het péloton, komend uit alle hoeken van de wereld. Ik probeer om me op de bochten te concentreren, die aftellend zijn genummerd. Aan de overkant van het dal rijzen de witte ‘drieduizenders’ uitnodigend omhoog tegen de blauwe lucht. Ik heb echter vooraf al een uitzichtpunt uitgekozen dat de Franse les en mijn motor goed verenigt: de Col de Sabot. En waarom die, zul je denken. Wel, ‘sabot’ is tevens het Franse woord dat gebruikt wordt voor de carterbeschermers die je op veel offroad- en allroadmotoren ziet, zoals mijn V-Strom. Het grappige is dat de letterlijke betekenis ‘klomp’ is. Over de bergweg van Villas-Reculas koers ik met mijn ‘sabot’ dus richting de Sabot. Dat het slechts een doodlopende weg is, kan me niet schelen. Integendeel: na Vaujany is de weg nog maar zo breed als een karren spoor en er is nul verkeer. Het dal wordt steeds krapper en eindigt bij een hek. Ik laat de Suzuki rustig tinkelen en wandel het laatste stukje over de pas. Ver beneden mij strekt het diepblauw van het Lac de Grand Maison zich uit. Aan het eind ervan kan ik al de klim naar de Col de Glandon zien. Allez!
Maandagmorgen: Corinne kijkt de klas rond. Wat we in het weekend hebben gedaan, wil ze weten. De avonturier mag als eerste. “Rien de spécial”, niks bijzonders, begin ik. “Je suis tombé en panne, ik ben met m’n motor met pech stilgevallen. En toen stopte er een man met kort geschoren haar et une barbe rouge…”

Lees meer over

Suzuki

Gerelateerde artikelen

Overzicht redactiemotoren

Overzicht redactiemotoren

3 oktober, 2024

Motorrijden is emotie en in dat licht beschenen komt deze Sportster S goed beslagen ten ijs. Niet alleen omdat het ...
Alpenmasters 2024 (3) – Finale

Alpenmasters 2024 (3) – Finale

19 september, 2024

Bij de Alpenmasters is het als bij een EK of WK voetbal: iedereen wil uiteindelijk door naar de finale. Acht ...
Alpenmasters 2024 – Crossovers

Alpenmasters 2024 – Crossovers

5 september, 2024

De crossover-klasse is de snelste ‘groep’ in deze Alpenmasters 2024. De GSX-S1000GX levert 152 pk, de BMW S1000XR ...