+ Plus

Ariel replica-blok

Een aluminium replica-blok, dat was de oplossing die Harrie Vaesen (71) bedacht toen hij problemen kreeg met zijn klassieke Ariel racer. Het gietijzeren blok bleek namelijk niet bestand tegen de pk’s die hij eruit perste. In tien maanden van beitelen, frezen, kotteren, boren en zagen toverde hij vier blokken massief aluminium om tot een replica van een Ariel vierkleps eencilinderblok.

Harrie Vaesen is geen onbekende in de Benelux-motorwereld. In de jaren zeventig reed hij zijspanraces bij de NMB, de Nederlandse Motorsport Bond (‘de zwarte bond’ uit het zuiden). Hij kwam met een zijspan in speedway- en grasbaanraces uit en reed in 1987 met bakkenist Raf Demaret Paris-Dakar. Tegenwoordig is hij echter bijzonder actief in de oldtimer wereld. Als deelnemer aan oldtimerritten met een Ariel en als deelnemer aan klassieke demoraces in Nederland van zowel de HMV (Historische Motorsport Vereniging) als het CRT (Classic Racing Team). Daarnaast zie je hem ook veel bij de races van de Classic Racing Motorcycles Belgium. En ook dat racen doet hij met een Ariel, eentje uit 1938.
Dat Vaesen met Ariel’s rijdt, berust eigenlijk op louter toeval. Dertien jaar geleden ging hij met prepensioen en zocht daarom een ander tijdverdrijf, een hobby zeg maar. Dat werden oldtimer motoren, en dan zowel voor op straat als het circuit. “Ik dacht, ik moet iets te doen hebben en ben toen met classics gaan racen. Ik had nog een Weslake-blok liggen en heb vervolgens een Windle-zijspanframe nagebouwd, waar ik een hele winter mee bezig ben geweest. De eerste race was bij de CRT. ‘Oh’, zeiden ze daar, ‘een Weslake, dat loopt wel hard, maar niet lang.’ Maar ik stond bijna nooit aan de kant en heb er tien jaar mee geracet. Ik had de motor overigens wel helemaal gedemonteerd en weer opgebouwd. Dat sleutelen is ook deel van de hobby, heel mijn leven heb ik als bankwerker en onderhoudsmonteur gewerkt. Ik heb zelfs een jaar of zeven acht auto- en vrachtwagenmotoren gereviseerd.”

Na afloop van zijn actieve loopbaan sluit Vaesen zich aan bij de Old Motorcycle Association en tikt een Ariel 600cc-zijklepper uit 1940 op de kop voor op straat. Via die Ariel komt Vaesen in contact met het Ariel Racing Team uit het Belgische Peer. “Die mannen hadden een oude Ariel-racer gekocht en wilden daarmee in 2007 deelnemen aan de Classic Trophy op het circuit van Zolder. De machine had echter een vastloper gehad en ze vroegen of ik er eens naar wilde kijken. Middels een zuiger van een Yamaha XT500 kreeg ik het blok vervolgens weer aan het lopen,” aldus Vaesen.
Het racegebeuren van de mannen uit Peer is echter nooit een succes geworden, slechts één seizoen duurde dat. “Ik vroeg of ze nog gingen rijden. ‘Nee’, was het antwoord. Toen gaf ik aan wel met die machine te willen en dat was goed. Dat was dan wel onder de voorwaarde dat ik de motor mocht prepareren zoals ik het zelf graag wilde. Wel nodig ook, die racer was eigenlijk hopeloos. De lagers van wielen en vering waren niet goed, ik heb er nieuwe wielen op gezet en de motor gereviseerd.” De aanpassingen sorteerden in ieder geval enig effect, het eerste ‘optreden’ met de Ariel resulteerde in een derde plaats.
Een mooi succes, maar geen reden voor Vaesen om op zijn lauweren te gaan rusten. Hij werkt gewoon verder aan de Ariel, steeds maar weer proberend om zaken te verbeteren. “Die Ariel had een gietijzeren kop en daardoor was ik wat beperkt in de mogelijkheden. Ik heb toen een aluminium kop van een BMW 750 genomen en die aangepast aan de Ariel, onder meer de compressie werd verhoogd. Ik heb die kop ook laten flowen bij Hero Bos in Nederland, maar toen ik er twee of drie keer mee gereden had, was het carter doormidden. Met een ander carter reed ik vervolgens weer een paar races. Tijdens de Historic Race van Zolder afgelopen jaar echter, zag ik na een paar rondjes rijden olie op mijn laars. Bleek dat ook dat carter was gescheurd. Dan weet je dat je de motor te ver hebt opgevoerd, het carter kon de krachten simpelweg niet meer aan.”
Het alternatief was een compleet nieuw carter, maar zijn jongere broer Jozef Vaesen (ook een oldtimerliefhebber) kwam met een opvallend alternatief. “Hij is leraar op een technische school en hij geeft er ook avondcursussen. Hij stelde voor om zelf een blok te maken van vliegtuigaluminium. Hij zei ‘schrijf je in voor die avondcursus en je opdracht is het maken van een motorblok’. En zo ging ik in september 2017 weer naar de school, waar ik voor het laatst als tiener was geweest. Mijn basismateriaal bestond uit vier blokken massief aluminium, samen goed voor 85 kilo. Het blok dat ik voor één carterhelft gebruikte, woog in eerste instantie twintig kilo, daar is uiteindelijk drie kilo van overgebleven. De andere zeventien kilo is naar het schroot.”

Bij de fabricage ging Vaesen vooral uit van foto’s van het oorspronkelijke blok. “Ik heb er geen bouwtekeningen van en ben zelf geen held in tekenen,” blikt de techneut terug. “Ik heb foto’s gemaakt en daar de maten bijgeschreven.” Op die manier maakte hij de cilinder, drijfstang, cilinderkop en krukas. Alles dus. De koelribben op de cilinder gaf hij vorm met de beitel. “Alles heb ik hier in mijn werkplaats op de draaibank gedaan. Het was passen, meten en lijnboren. De nokkenas en de nokvolgers heb ik uitgefreesd. Ik heb wel eerst een 3D-print laten maken van de vorm en routing van de in- en uitlaatkanalen, evenals de vorm van de verbrandingskamer. Zo kon ik vooraf in ieder geval deels controleren of alles klopte en of het überhaupt kon, wat wij in gedachten hadden. Het bleek allemaal te kunnen. De kanalen waren op conventionele wijze echter niet te maken. Die heb ik in de buurt door een gereedschapsmaker laten doen.”
Even een ‘tussendoor klusje’ blijkt het maken van het blok bepaald niet, onder de streep zitten er heel wat uurtjes bloed, zweet en tranen in. “Bijna elke dag ben ik er wel van negen tot zes mee bezig geweest”, vertelt Vaesen, “behalve op zondag niet. Je moet er natuurlijk ook de tijd voor nemen, maar mijn tijd kost niets. Als je zoiets gaat doen, krijg je vaak te horen dat je niet helemaal goed wijs bent, maar onder de noemer hobby kan er veel hè. Bovendien heb je natuurlijk ook tijdens het project zelf en achteraf de eer van je werk. Je ziet zo’n blok groeien, en uiteindelijk heb ik geen enkel stuk aluminium verknoeid.”

Eind mei van het afgelopen jaar was het blok klaar. Van de oorspronkelijke 85 kilo aluminium waren er nog slechts 26 over, echter wel in de vorm van een werkende krachtbron. “Ik heb de motor in het frame gezet en helemaal afgebouwd”, aldus Vaesen. En toen kwam het moment dat hij voor het eerst werd gestart. “De rol van een startmotor werd tegen het achterwiel gezet en al nadat het blok twee keer rond was geweest sloeg ‘ie aan. Dat was best emotioneel natuurlijk. De carburateurs hadden nog een basisafstelling, achteraf heb ik daarom nog wel de sproeiers aangepast.” De motor levert nu iets meer dan 50 pk, terwijl de originele eenpitter goed was voor slechts 25 à 26 pk.
De replica heeft een relatief korte slag van 85 mm en kan maximaal 7.500 à 8.000 toeren per minuut draaien. De zuiger is van een Suzuki DR500, de stoterstangen van een Harley-Davidson dragster, de inlaatkleppen van een Renault en uitlaatkleppen van een Volkswagen. Het vermogen wordt via een Triumph-versnellingsbak naar het achterwiel geleid. Oorspronkelijk een bak met vier versnellingen, maar Vaesen heeft er een vijfbak van gemaakt.
Op 3 juni 2018 was de vuurdoop van de replica-Ariel, in Boekel. Een week later kwam de eencilinder in Wemeldinge in actie. “In Boekel liep ‘ie fantastisch. In Wemeldinge ook goed, maar tijdens de laatste twee ronden voelde ik dat er wat vermogen weg was en hoorde ik ook wat. Ik denk dat de hardheid van de nokkenas en nokvolgers niet heel goed is, die vertoonden namelijk slijtage. Dat is niet heel verwonderlijk, want die worden nu immers zwaarder belast. Het is nu ook een vierklepper, terwijl er oorspronkelijk maar twee kleppen in zaten.”
Heeft Vaesen ook reserveonderdelen? Is er bijvoorbeeld een reserve carter? “Nee, als er iets kapot gaat, maak ik het wel opnieuw,” zegt hij. “Het aluminium carter is drie keer zo sterk als een gegoten exemplaar. Als je die laat vallen, dan breekt er iets af, een gegoten carter is brozer namelijk. Valt een aluminium carter dan zit er geen deukje in. Die gaat niet kapot, tenminste niet direct. Bovendien heb ik het carter nog voorzien van extra verstevigingen en van koelribben. Met de duurzaamheid zit het wat dat betreft wel goed volgens mij.”
Het is een dus een geslaagde replica, maar is het ook een Ariel-blok? “Alle originele onderdelen van een Ariel kun je erin schroeven, alles past. Dus ja, het is een Ariel-blok!”

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Triumph Daytona 660

Eerste Test Triumph Daytona 660

28 maart, 2024

Ook Triumph wil een graantje meepikken in het groeiende segment van betaalbare sportieve motorfietsen. Waar de ...
Eerste Test Suzuki V-Strom 800

Eerste Test Suzuki V-Strom 800

14 maart, 2024

Het moet wel heel raar lopen als de V-Strom 800DE (dé Alpenmaster van 2023!) door kleinere wielen plotseling ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-