MotoPlus 01 - 2024

CONCEPT VERGELIJKING MOTOPLUS 43  In de som der eigenschappen blinkt de BMW uit als een waar reissysteem. Motor­ blok, rijwielgedeelte, deel-integraalremmen; alles komt hier op perfecte wijze samen. De aantrekkelijk geprijsde Kawasaki verdient een dik compliment voor het eveneens bere­ sterke motorblok, de ontspannen zitpositie en de bruikbare uitrusting. Een heerlijk sportieve toermotor! De Ducati vertegen­ woordigt uiteraard de Italiaanse manier van toeren en dat is vooral een vlotte en opgewonden manier. Het is een uiterst sportieve interpretatie van dit segment. Met zijn prachtig elastische driecilinder weet ook de wat zware Triumph Sprint ST 1050 na achttien jaar nog steeds de juiste snaar te raken. Voor zo’n 4.500 euro een uitstekende tip. Nog veel voordeliger is de koningin der harten te vinden: de Honda VFR750F. Zo’n dertig jaar geleden was dit het parade­ paardje van Honda, beroerd door de hand der perfectie en vurig aangedreven door een toerenhongerige V4-karakterkrachtbron. Helaas nog zonder ABS. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 Motortoerental x 1.000 tpm Vermogen in kW/pk Koppel in Nm Kawasaki Ninja 1000SX 101,8 kW (138 pk) bij 9.300 tpm 115 Nm bij 7.900 tpm BMW R1250RS 100,8 kW (137 pk) bij 7.800 tpm 141 Nm bij 6.500 tpm Triumph Sprint ST 1050 94,5 kW (129 pk) bij 9.300 tpm 106 Nm bij 7.600 tpm Ducati SuperSport 950 S 80,9 kW (110 pk) bij 9.200 tpm 93 Nm bij 7.700 tpm Honda VFR750F 76,0 kW (104 pk) bij 10.000 tpm 76,6 Nm bij 7.600 tpm 50 75 100 125 150 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 Ja, wat moeten we hier over zeggen? Laten we achter­ aan beginnen. De bijna dertig jaar oude Honda loopt weliswaar ook bij de laagste toerentallen mooi rond, maar rond de 5.000 toeren zien we toch een klein dipje in de koppelkromme. Nou en? Dat betekent gewoon even terugschakelen, de V4 over het 5.000-tpm-punt heen helpen en genieten van de toerenhonger die tot in de vijf cijfers doorloopt. De Honda heeft met 139 pk het hoogste vermogen per liter van dit testkwintet. De V-twin van de Ducati heeft met 12,6 : 1 de hoogste com­ pressie, maar loopt beduidend minder mooi rond, 3.000 tot 4.000 toeren moet je minimaal wel draaien. Het maxi­ mum koppel per liter van de Italiaan is in dit gezelschap als enige tweecijferig: 99 Nm per 1.000 cc. Dat doet de heerlijk elastische, lineair kracht leverende vierpitter van de Kawasaki beter. De Japanner komt tot bijna 133 pk en dik 110 Nm per 1.000 cc. Daarnaast is dit ook een toeren­ vreter pur sang en draait ’ie met speels gemak 10.000+ tpm. Tot 5.000 toeren blijft de Triumph-driecilinder goed in het spoor van de Kawasaki. Daarboven raakt de toerenhonger bij de 7 cc meer metende triple langzaam maar zeker gestild en verliest ’ie de aansluiting met de Ninja. Ja, en de bullige BMW ShiftCam-boxer dan? Die zit tot 8.000 toeren ruim boven de andere vier, met het vetste koppel per 1.000 cc en tegelijkertijd ook het aller­ hoogste koppel (141 Nm!). Maar de Duitser heeft met 110 pk daarentegen ook het laagste litervermogen. VERMOGENSMETING Spontane ontmoeting met motor­ enthousiasten boven Cochem. -CONCLUSIE wat meer troebel ogende verlichting, ondanks de dubbele en ‘lachende’ triple-koplamppartij. Het zouden goede kandidaten zijn geweest voor de ‘Osram Night Breaker 200’-H4 of voor ombouw naar led-verlichting, zie ook de ver­ lichtingstest in MotoPlus 22/2023. Volledig uitgerust is de flinke BMW net voor de Ducati de duurste van het stel. Met de Kawasaki houd je een paar duizend euro op zak. Voor een schijntje van de prijs van de BMW en de Ducati stap je op een young-/old­ timer als de Triumph en de Honda. Wij kijken terug op een geweldige toer met vijf fantas­ tische machines, die wel hebben laten zien dat er voor elk wat wils is. n Vermogen aan de krukas; metingen op de Dynojet 250-rollentestbank, gecorrigeerd volgens 95/1/EG, maximale afwijking ±5%.

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3