MotoPlus 19 - 2021
TRIUMPH SPEED TWIN EERSTE TEST EERSTE TEST MOTOPLUS 23 er echter alleen veel saaie snelwegkilometers op het menu, dan voelt diezelfde houding minder geslaagd. Ook al omdat het zadel smal is en over weinig schuim beschikt. Een extra centimetertje schuim was lekker geweest. Niet alleen voor de bips, maar ook voor een aangenamere kniehoek. Voordelen biedt het zadel ook: moeiteloos raken beide voeten de grond. De bij de knieën enorm smalle benzine tank versterkt dat gevoel nog eens. Er gaat 14,5 liter in het retro-kunstwerkje. Dat lijkt niet veel, maar met een verbruik dat schommelt tussen de 1 op 19 en 1 op 21 kom je echt wel ergens. Bovendien tank je altijd in schoonheid met de prachtige klassieke tankdop. Dat daaronder een losse plastic tankdop schuilt, doet slechts mini- maal af aan de schoonheid. Bij de elektronica doen zich geen verrassin- gen voor. Elk knopje op de stuurhelften doet wat het moet doen zonder verwoed gespit in handleidingen. De rijmodus gaat direct op Sport omdat het blok de reputatie heeft krachtig te zijn maar ook prima doseerbaar. Ouderwetse tellernaalden in een authentieke ronde kilometer- en toerenteller laten in een oogopslag zien hoe het met de snelheid en het toerental staat. Twee daarin gemonteerde LCD-schermpjes geven de nodige verdere informatie. Wat direct opvalt is de hoge graad van afwer- king en de mooie gebruikte materialen. Triumph steekt veel tijd in de ontwikkeling van zijn retro’s en dat zie je terug in het eindresultaat. Niet alles is even praktisch, maar mooi is het wel. Kijk maar eens naar dat extreem korte alu- minium voor- en achterspatbord. Je weet dat ze niet elke regendruppel gaan tegenhouden, maar oogstrelend is het zeker. De aluminium voetsteunen zonder rubber lijken ook gekozen uit esthetische overwegingen, maar hinderlijke trillingen in de voeten blijven uit. De spiegels op de stuureinden bewijzen eveneens dat schoon- heid en praktijk goed samengaan. Het achterop- komende verkeer is prima te zien. Het is tijd voor de volgende surprise die de Speed Twin uit zijn mouw schudt. Het stuur gedrag van de nieuweling voldoet namelijk niet helemaal aan de verwachtingen. Al bij het wegrijden voelt het stuurgedrag zwaarder dan ik me herinner. De motor valt ook veel meer de bocht in dan gewenst. Op mini-rotondes blijf ik tegensturen. “Waarom maakt Triumph die nieuwe voorvork dan ook niet direct instelbaar”, foeter ik. Over foeteren gesproken: het is een rotklusje om de veervoorspanning van de ach- terdempers te verstellen. De eerste kilometers beleef ik weinig plezier aan het sturen met de retro en kies ik derhalve voor de snelste weg naar huis. Het oplossen van het stuurprobleem is nog een grotere verrassing dan het probleem zelf. Een halve bar extra in de voor- en achter- band is goed voor niets minder dan een mira- kel. Als bij toverslag draait de Speed Twin veel makkelijker de bocht in en valt hij niet langer de bocht in. De moraal van dit verhaal: contro- leer de bandenspanning vaker en laat je eens verrassen. De extra dosis lucht maakt van de Speed Twin nog geen flitsende stuurfiets, maar desondanks gaat de motor zonder overdreven inspanning de bocht om. De motorfiets is daar- mee mooi in balans, al richt hij zich wel stevig op als je de remmen erbij pakt. Die remmen presteren trouwens net zo goed als ze eruitzien. Het gevoel in de voorremmen is uitmuntend en dat geldt ook voor hun daadkracht. Zet je schrap als je de Brembo’s echt aan het werk zet. Daarvoor zijn trouwens nooit meer dan twee vingers nodig. Pak je er ook nog eens de Nissin achteraan bij, dan is de remwerking echt indrukwekkend. De upside-down voorvork oogt ook al zo indrukwekkend, Het zadel is aan de smalle en dunne kant. Dit is geen uitlaat, dit is een speaker. »
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3