MotoPlus 09 - 2021

BANDENTEST (3): GRIP, SLIJTAGE EN LEVENSDUUR PRAKTIJK PRAKTIJK MOTOPLUS 87 Bij de uitvoering van dit principe volgt elke bandenfabrikant zijn eigen filosofie. Onder andere Dunlop (boven) en Michelin (onder) passen een gelaagde con­ structie toe, met zachte stroken naast een (eronder doorlopende) harde rubber­ strook. Conti (links) realiseert geleidelijk verlopende verschillende hardheden van het rubber door een speciaal verhittings- en afkoelingsprocedé. Wat is dual- of multi-compound? Een loopvlak met verschillende rubberhardheden is inmiddels vrijwel standaard bij motorbanden van de grote merken – zowel bij toerbanden als sportbanden. ringen van lezers kunnen samenvatten. Eerder hebben we al de procedure van onze banden­ test beschreven. De profieldiepte in nieuw­ staat wordt gemeten, het konvooi gaat op pad, komt terug op de redactie en we meten alle profieldieptes nogmaals. We berekenen het procentuele verlies aan bruikbare profiel­ diepte (tot aan een diepte van 1,6 millimeter, niet tot ze kaal zijn) en uit die cijfers volgen een winnaar en een verliezer. En dan komen de brieven: “Mijn band is al na 2.000 kilometer kaal!’’ of “Ik rij 10.000 kilometer en heb nog 30 procent profiel over!” Er is natuurlijk geen absolute slijtagewaarde. Je kunt onze resul­ taten echter wel gebruiken om conclusies te trekken voor je eigen gebruikssituatie. Zowel de 2.000 km-rijder als de 12.000 km-rijder weet dat hij met set A uit onze test bijvoor­ beeld 20 procent verder komt dan met set C. Dat is een betrouwbaar gegeven, aangezien de bandensets in onze test identiek worden belast en de resultaten dus direct vergelijk­ baar zijn. Heb je dan ook nog zelf ervaring met een van de geteste sets, dan zou je zelfs vrij realistisch concrete kilometrages kunnen uitrekenen voor de andere sets. De persoonlijke rijomstandigheden en de rijstijl zijn uiteindelijk van essentiële invloed op de uiteindelijke slijtage. Daarbij speelt ook het hanteren van de juiste bandenspan­ ning een belangrijke rol! Te zacht geeft extra slijtage, maar te hard is ook ongunstig, door het kleinere contactvlak en meer slip (door minder grip). Voor de invloed van rijomstandigheden wer­ pen we nog een blik op de slijtagegrafieken. In de linker grafieken hebben we veel kilometers gemaakt op snelwegen en grote doorgaande wegen, en daar hadden we na 5.500 kilometer met sommige banden nog tot de dubbele of zelfs drievoudige afstand door kunnen rijden. In de rechter grafieken hebben we op allerlei kleine slingerwegen amper rechtuit gereden; daar was al na 3.000 kilometer de eerste band aan z’n eind. Wat we hem niet te zwaar wilden aanrekenen, aangezien de grip ook navenant goed was. Grip gaat nu eenmaal ten koste van de levens­ duur, ook al zitten de banden nu op een veel hoger niveau dan vroeger. En dat betekent dat we vooral meer grip hebben gekregen bij een gegeven levensduur. n -CONCLUSIE Maximale levensduur of maximaal bochtenplezier? Uiteindelijk moet iedereen zelf afwegen en beslissen waar zijn of haar banden in de eerste plaats aan moeten voldoen. Onze actuele testresultaten – en ook die van de afgelopen jaren – laten echter duidelijk zien dat de voornaamste bandenfabrikanten al knap dicht bij de ideale ‘band voor alle omstandigheden’ zijn gekomen. Door ontwikkelingen als dual-compound- en multi-com­ pound-loopvlakken, maar ook door vooruitgang in ontwerp van het groevenpatroon en de karkas­ stijfheden, hebben zowel sport-, toer- als allroad-banden duidelijk stappen vooruit gemaakt op het gebied van grip en levensduur.

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3