MotoPlus 04 | 2021

PRAKTIJK MOTOPLUS 75 Voor zover voorhanden moeten de instelmogelijkheden van de vering worden benut om in de eerste plaats de diep ingezakte achterkant te compenseren. Dat doe je met de veervoorspanning van de achterschokdemper(s), daarmee herstel je de veerweg en de stand van de motor. Indien aan­ wezig geeft het instellen van meer ingaande demping extra steun aan de achtervering tegen heftige inveerbewegingen. Meer uit­ gaande demping zorgt ervoor dat de motor gecontroleerd uitveert en niet sterk nadeint, wat meer rust en stabiliteit en daarmee uiteindelijk ook meer comfort geeft. Je kunt kijken of het instructie­ boekje concrete afstellingen ver­ meldt voor zware belading, dan heb je in elk geval een startpunt. Als die info ontbreekt, kun je de standaardafstelling van de dem­ ping (bijvoorbeeld 16 klikken of 4 omwentelingen open) eens tot de helft dichtdraaien (8 klikken of 2 omwentelingen) en dan op een bekend traject uitproberen hoe dat voelt. Als het te hard aanvoelt, dan draai je het gewoon iets terug. Je kunt hier niet echt iets verkeerd doen: experimenteer een beetje, en als het beter aanvoelt, dan is het beter. Hierbij hoeven ingaande en uitgaande demping overigens niet in dezelfde mate te worden versteld; het kan best dat de ene veel minder verstelling behoeft dan de andere. Op de voorvork hoeft de veervoorspanning door­ gaans niet te worden verhoogd, maar meer (vooral ingaande) demping kan zeker zinvol zijn, met name bij het remmen. Een passagier en bagage verhogen niet alleen het gewicht, maar bren­ gen ook het zwaartepunt omhoog en naar achteren, waardoor de stuureigenschappen dubbel wor­ den aangetast. Bij metingen bij een Bandit 1200 bleek dat er zon­ der aanpassing van de veervoor­ spanning achter amper 40 millime­ ter overbleef voor het absorberen van hobbels. Door dit diepe inzak­ ken kantelde de motor twee gra­ den achterover, wat onder andere door de daaruit resulterende meer onderuitgezakte balhoofdhoek de wendbaarheid nog eens extra verslechterde. Ook belangrijk: de lichtbundel van je koplamp. Markeer eventueel vooraf de hoogte op een muur op bijvoorbeeld drie meter afstand, dan heb je een ijkpunt voor de beladen toestand. Met het ver­ hogen van de veervoorspanning achter kun je de lichtbundel al een heel eind herstellen; gebruik ver­ der de koplampverstelling om de bundel met passagier en bagage weer op de oorspronkelijke hoogte in te stellen. Dat voorkomt niet alleen dat je tegenliggers ver­ blindt, maar zorgt uiteraard ook voor beter zicht. Met belading verplaatst het zwaartepunt zich naar achteren en omhoog, de balhoofdhoek wordt minder steil. 1 = zwaartepunt van alleen de motor; 2 =motor + rijder; 3 =motor + passagier + bagage. In bochten heb je door zware belading minder grond­ speling. Bovendien kan de achterzijde door de extreem belaste achterband (zie detailfoto) erg beweeglijk worden. Bij een volbepakte motor moet je bij het inhalen ook rekening houden met de tragere acceleratie. Terwijl een bullige 1200 nog steeds flink doorsjouwt, kan bij een 34pk-motor de afgelegde weg van de inhaalactie zomaar verdubbelen. Bij lichte, laagvermogende motoren is het daarom zaak om in het bovenste deel van het toerenbereik te blijven en in elke versnel­ ling maximaal door te trekken. Zwaartepunt en geometrie Bij zware belading veranderen de balans en de geometrie van de motor, en daarmee de stuureigenschappen. Tips om te zorgen dat het volgepakte geheel toch fatsoenlijk rijdt. inhaalactie in meters in derde versnelling inhaalactie in meters maximale acceleratie solo volbeladen 79 m 89 m 67 m 76 m 3 2 1

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3