MotoPlus 21 / 2020
INTERVIEW JEFFREY BUIS EN SCOTT DEROUE 84 MOTOPLUS INTERVIEW Als Jeffrey Buis en Scott Deroue voor hun eerste wintertest in Jerez aan de uitgang van de pitlane staan, wil het rode licht maar niet doven. Helemaal niet. Het circuit gaat op slot, heel Spanje gaat op slot vanwege de corona-maatregelen. Zonder een meter te hebben gereden keren Buis en Deroue terug naar huis. Maar op 17 oktober wordt de 18-jarige Buis wereldkampioen in de Supersport 300-klasse. Dankzij onder meer vier overwinningen en acht podiums. Zijn 24-jarige teamgenoot Deroue wordt tweede. Kwam het na die valse start toch nog goed. | Tekst: Frank Weeink; Foto’s: Randy van Maasdijk, Kawasaki, Pirelli | VREUGDE EN IN ÉÉN TENT Hoe goed kenden jullie elkaar voordat jullie teamgenoten werden? Jeffrey: “Nou… ik wist wie hij was en ik was altijd fan van Scott, als het ware. Ik kwam altijd bij Molenaar (Arie en Carla Molenaar bestieren de NSF 100 Cup, red.) en toen reed hij in de Red Bull Rookies Cup. Toen keek ik altijd tegen hem op. En toen kwam ik bij het team… dat was wel speciaal.” Scott: “Ik heb een paar keer de Moriwaki Cup begeleid toen Jef daar reed. Toen was hij één meter dertig, of zo. Hij was zó licht en die motor was zó snel dat hij in mijn ogen daardoor alles won. Hij was wel slim, maar ik dacht niet met een…weet je wel? Maar dat heb je weleens vaker, hè. Sommige jongens gaan het in één keer wel begrijpen.” Jeffrey: “Ik was altijd klein en die motor liep heel hard. Maar je wordt groter en dan moet je ook in de bochten harder gaan rijden. Het was wel mooi dat Scott ons begeleidde. Hij liep met ons de baan rond, dat was echt wel leuk.” Wat vond je vorig jaar in je eersteWK Supersport 300-seizoen het lastigste? Jeffrey: “Meteen de eerste ronde hard rijden. In het IDM reden misschien vijf man snel en in het WK rijdt veertig man snel en dertig man kan zich maar kwalificeren. Dus je moet het allemaal eerst wel even bekijken. Scott heeft me ook veel geholpen, vooral in het begin. Scott ging er meteen voor zitten. En dus dacht ik ‘ik moet er wel achteraan’.” Scott: “De teambaas (Ludo van der Veken, red.) vond dat wel prettig. Het is natuurlijk ook makkelijk als je met je teamgenoot nog even de kwalificatie kunt bespreken. Na de zomerstop werd ik eigenlijk zelf een beetje zenuwachtig. Dan kun je zoiets er niet ook nog eens bij heb ben. Volgen kon ’ie geweldig. Maar als ik niks aan hem heb… Op een gegeven moment was ik daar wel klaar mee, snap je. Dan sprak ik met een andere rijder af, omdat ik zelf ook niet zo goed ben in kwalificeren.” Jij was twee keer derde, vorig jaar was je vice-wereldkampioen; je ging nu natuur- lijk voor de wereldtitel? Scott: “Je hebt natuurlijk altijd een doel. Maar ik ben altijd wel heel realistisch. Als je denkt ‘ik was tweede, dus…’, dan ga je jezelf frustre ren, je gaat te hoge doelen stellen voor jezelf en je gaat vallen, vallen en nog eens vallen. Er doen vijftig man mee in die klasse en je weet niet wie er na de winter plotseling het goede pakket heeft. Natuurlijk is het wel je doel, maar na het testen en na de wedstrijd kijk ik een beetje wat haalbaar is. Voor die tijd weet je eigenlijk niets.” Jeffrey, jij wilde constant top 10 rijden en aanpikken bij de top 5. Dan lag je wel voor op schema. »
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3