MotoPlus 19 - 2020
HUGO PINKSTERBOER COLUMN COLUMN MOTOPLUS 49 Of het niet lastig is om voor deze pagina steeds weer een onderwerp te bedenken, wordt me weleens gevraagd. Nou, nee. Daar heb ik dit soort akkefietjes dus echt niet bij nodig. Maar als het dan toch gebeurt... Ik vlieg in drie stappen de trap af, zie de oranje gloed door mijn raam schijnen en trek de voordeur open. Bijna. Geen goed plan met zo’n fik op een halve meter afstand. Achterom dus, het huis uit, twee keer de hoek om. En daar staat hij, na bijna veertien jaar trouwe dienst. Een ruimschoots tot één hoog reikende vlammen zee ter hoogte van de tank en het stuur, kleinere vlammen uit het Corbin-zadel, volop vuur rond het blok en eronder, op straat. Een buurman komt met een tot de rand gevulde gieter, een overbuur vrouw vraagt of ik de koffers er niet af moet halen. Lijkt mij beter van niet, al is dat het enige waar het vuur nog geen vat op heeft. Ik bel 112. Wie wilt u spreken? Adres? Terwijl ik nog met ze aan de telefoon ben, zie ik vanuit mijn ooghoek een buurtbewoner door de zijstraat sprinten. Zo snel gaat dat dus, met een kazerne 200 meter verderop. De bluswagen rijdt hier bijna op de startmotor naartoe. De mannen spuiten de gevel van mijn huis nat en leggen even later een witte schuimdeken over de motor waar ik nooit meer op zal rijden. Er komt een brandweerman naar me toe. Hij vraagt me om mijn sleutel, zodat hij kan kijken of ik weer veilig naar binnen kan. Ik zie hem naar de voordeur lopen en hoor even later het glas breken. ‘Maar ik gaf hem toch een sleutel?’ zeg ik tegen de agent met wie ik sta te praten. Hij moet lachen en lijkt verrast door mijn relativerende houding. Hij is niet de enige – maar ik denk dat het op dat moment mijn manier is om met de situatie om te gaan. Omdat de buurt in rep en roer is, kiest mijn systeem de kalmte, blijkbaar. Andersom kan ik ook, weet ik iets te goed. Er wordt nog wat nageblust, de buren gaan weer naar binnen. De brandweer verlaat de plaats des onheils, de politie heeft het buurtonderzoek afge rond. Niemand iets gezien, hoor ik. De forensische opsporingsdienst belt. Kan het kortsluiting door regen geweest zijn? Hmm. Blijkbaar geen motor rijder. Een druppellader? Toch wel een motorrijder. Nee, geen druppellader. Net mee gereden? Nee, al vier dagen niet. Een bejaarde boze buurman weet het antwoord. Het is omdat ik altijd met die motor zit te kloten. Had ik er niet een paar weken terug nog aan zitten solderen? Ja, lieve buurman, wrijf het er maar in. Ben ik met mijn linkerhanden veel te lang bezig geweest om twee nieuwe LED-spots te monteren, waar ik dus nog geen maand lol van had. Maar nee, beste buur, dat was de oorzaak niet. Wat wel? Dat blijft onduidelijk, ook al omdat die opsporingsdienst dringender zaken heeft lopen. Brandstichting, toch, zegt de expert. Maar wie dan, en vooral: waarom? Dat blijft. Ik bel de verzekering. “U moet de alarmdienst bellen, zodat ze het wrak weg kunnen halen. Het nummer staat op uw groene kaart.”Die lag dus onder mijn zadel. Een paar uur later staat er een afsleepwagen voor de deur. Ik heb inmid dels mijn camera gepakt en de schade uitge breid vastgelegd. Apocalyptische taferelen. De spotjes die ik toch wist aan te sluiten, eentje nog met een half weggesmolten glaasje. De draadjes van de handvatverwarming, zichtbaar waar kort daarvoor mijn gashendel zat. De vormeloze hom pen zwart plastic over de remklauwen. De onder kant van de tankhelften, waar nog liters bluswater en benzine in staan. Ik pak een oude jerrycan en boor gaten onderin mijn tank, nog steeds in alle rust. De chauffeur helpt. Pas als we samen de res tanten van mijn GSA even later de wagen op wil len duwen, dringt echt tot me door dat mijn stuur weg is. Het ligt in plasjes aluminium op straat. We pakken allebei een vorkpoot. Het achterwiel draait niet. Ik ga door mijn knieën, pak met links de versnellingspook en probeer rechts het achter wiel te bewegen. Stom automatisme. Mijn hoofd zegt ‘versnellingsindicator’. Maar die is er niet meer. Mijn hoofd zegt ‘koppelingshendel’. Maar dat ligt op straat. Weet ik pas op dat moment dat er toch veel meer met me gebeurt dan ik denk. De chauffeur pakt een kunststof schaats uit z’n wagen en schuift ’m onder het geblokkeerde wiel. We duwen de BMW voor zijn laatste rit de afsleep wagen op. De chauffeur sjort het ding vast, wenst me oprecht sterkte, stapt in en rijdt weg. En toen voelde ik het. n Hugo’s hoek Als ik dit schrijf, is het precies twee weken geleden. Dinsdagochtend, in alle vroegte. Een paniekbestendige buurvrouw belt me wakker. “Hugo, weet je dat je motorfiets in brand staat?” Geen idee wat ik zei, maar ik trok nog nooit zo snel iets aan. Hugo Pinksterboer is motorrijder, schrijver, drummer, fotograaf en vader van een dochter die met dat eerste het gelukkigst is. Reageren? Stuur een e-mail naar reageren@motoplus.nl
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3