MotoPlus 19 - 2020

VERGELIJKINGSTEST MOTOPLUS 43  DRIE MOTORBLOKCONCEPTEN Hier botsen drie werelden op elkaar. En wel in de inhoudsklassen L, XL en XXL, in de voor deze merken typische configuraties. De driecilinder-lijn- motor is hét kenmerk geworden voor Triumph, maar in de Rocket 3 is de enorme 2.458cc-driepitter in de lengte geplaatst. Dat maakt cardanaan- drijving een logische keuze. De 110 millimeter grote zuigers hebben een relatief korte slag van bijna 86 millimeter (de oude Rocket III mat 101,6 x 94,3 mm), wat liefst 819 cc per cilinder oplevert! De DOHC-koppen hebben stoterbussen op de vier kleppen per cilinder. Net als bij de Ducati zorgt een grote radiateur plus eronder geplaatste oliekoeler voor de thermische huis­ houding, en net als Harley gebruikt Triumph een dry-sump smeersysteem. Daardoor is het smeersysteem weliswaar complexer (tweede oliepomp plus olietank), maar door het ontbreken van een diepe oliepan is het dik 112 kilo zware blok wel minder hoog. Met ‘slechts’ 1.262 cc haalt de hoog gecomprimeerde Ducati zijn forse vermogen uit een hoog toerental, tot 10.000 aan toe. Ducati noemt de 90°-V-twin vanwege de bijna horizontaal liggende voorste cilinder een L-twin. Dikke 106mm-zuigers gaan slechts 71,5 millimeter op en neer, wat grote kleppen en hoge toerentallen mogelijk maakt. De kleppen worden desmodromisch bediend: ze worden gedwongen gesloten door tuimelaars in plaats van conventioneel door klepveren. Dit door Ducati al sinds 1956 toegepaste systeem zorgt ervoor dat de kleppen ook bij hoge toerentallen en extreme nokvormen correct blijven sluiten. Het Diavel-blok combineert dit met variabele kleptiming (DVT) op zowel in- als uitlaatkleppen. Het door elektronica en oliedruk gestuurde systeem gebruikt parameters als toerental, ingeschakelde versnelling en gasklepopening over het hele toerengebied; door het aanpassen van de timing en klepoverlap kan het blok over een breder gebied mooi lopen en een betere koppelafgifte pro- duceren. De vier bovenliggende nokkenassen worden aangedreven door tandriemen. De klepspeling hoeft maar eens in de 30.000 kilometer te worden gecontroleerd, wat zeker bij deze complexe aandrijving een hoop onderhoudskosten scheelt. Door de conventionele wet-sump smering zit de motorolie gewoon in een oliepan onder het blok. Alleen al het uiterlijk van het 1.868cc Harley-blok met zijn torenhoge cilinders verraadt de langeslag-configuratie van de twin. De 102mm-zuigers zijn de kleinste in dit gezelschap, maar ze gaan liefst 114,3 milli­ meter (ruim elf centimeter!) op en neer. Deze configuratie zorgt samen met de grote vliegwielwerking van de zware krukas voor een mooi rondlopend blok, ondanks de enorme potten van 934 cc. Hij trekt daar- door ook probleemloos bij heel lage toerentallen. De lucht/oliegekoelde ‘Milwaukee Eight’ is zoals het hoort bij Harley een 45°-V-twin. Hij heeft dubbele bougies en een enkele onderliggende nokkenas. Die bedient via vier lange stoterstangen, onderhoudsbesparende hydraulische klepstoters en gevorkte tuimelaars de vier kleppen per cilinder. Ook een van de twee drijfstangen is gevorkt, waardoor de twee cilinders exact achter elkaar kunnen staan – nog een uniek Harley-kenmerk! Tot slot is er een onder­ houdsarme tandriem naar het achterwiel: dit systeem gebruikt Harley al sinds 1980! 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 Motortoerental x 1.000 tpm Vermogen in kW/pk Koppel in Nm Triumph Rocket 3R 119,3 kW (162 pk) bij 6.400 tpm 211 Nm bij 4.100 tpm 5e versnelling begrensd tot 6.500 tpm 6e versnelling begrensd tot 5.600 tpm Ducati Diavel 1260S 115,9 kW (158 pk) bij 9.350 tpm 129 Nm bij 7.650 tpm Harley-Davidson FXDR114 62,6 kW (85 pk) bij 4.500 tpm 153 Nm bij 3.400 tpm 100 140 180 220 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 De bullige koppelkromme van de Triumph torent hoog boven de andere twee uit, met zijn 211 newtonmeter! De enorme 2.458cc-driecilinder geeft zijn vermogen zeer vloeiend af. De vijfde en zesde versnelling zijn begrensd, waarmee de topsnel- heid tot 222 km/uur wordt beperkt. De Ducati heeft vanaf 4.500 toeren een opvallend vlakke koppelkromme, waarbij het maxi- mum van 129 Nm sportief-laat ligt bij 7.650 toeren. Dat geeft de afkomst en het karakter van het Testastretta-blok al aan, en de Italiaanse V-twin levert van deze drie dan ook verhoudingsgewijs het hoogste vermogen: hij haalt 158 pk uit 1.262 cc. Het koppel van de Harley piekt juist heel vroeg, en hij zit al bij 4.500 toeren aan zijn maximum vermogen: een bescheiden 85 pk uit 1.868 cc. Hier speelt het hele leven zich af tussen de twee- en vijfduizend toeren. Ook deze Milwaukee Eight 114 komt overigens niet aan de fabrieksopgave; hij blijft er 6 pk en 7 Nm bij achter. ¹Vermogen aan de krukas; metingen op de Dynojet 250-rollentestbank, gecorrigeerd volgens 95/1/EG, maximale afwijking +/- 5%. VERMOGENSMETING¹

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3