212019

REIZEN MOTOPLUS 53 in de avond. Da’s voor later, eerst gaan Andy en ik nog een aantal keren over het veld vliegen. Rijden op de motor als compen- satie, zelfs in mijn dromen ben ik daar nog niet op gekomen! We blijven op de Brennerstraße richting Innsbruck en maken op de rotonde vlak voor Mutters een scherpe draai naar links. We rijden langs fruitweiden en boeren die hooi binnenhalen, alvorens we aankomen in Sellrain. En precies hier is de lusteloosheid en afmat- ting, die sinds het haperende vliegdebuut in de botten zit, volledig verdwenen. Na Sellrain gaat de weg steil omhoog naar de Kühtaisattel en Andy geeft zijn GS op een dusdanige manier de spo- ren, dat ik mijn machine echt tot drie cijfers achter de komma moet uitmelken om in zijn spoor te blijven. Meter voor meter winnen we aan hoogte en eindelijk blaast de aanwakkerende avondwind de hitte van de dag uit onze licha- men. De met ijs geserveerde cola op het terras van de Dortmunder Hütte doet de rest om ons weer op een normale bedrijfstempera- tuur te krijgen. De rijkste man van het Stubaital is zeer waarschijnlijk de plaatse- lijke geraniumhandelaar. Er valt geen enkel balkon te bekennen waar géén flinke geraniumbossen over de balustrade naar beneden woekeren. Als ik dan zo aan mijn eigen balkonnetje denk…“Zonder behoorlijke bloembakken ben je in het Stubaital een echte buiten- staander”, legt Moni uit, de cheffin van onze vliegschool. Aha, dus dat is de reden! We staan bij de oefenhelling met een geschatte hellingsgraad van 100%. De schermen liggen er net zo uitgespreid bij als gisteren. Mijn lichaam stribbelt tegen. Zo steil? Hier ga je behoedzaam naar beneden, toch niet hollend? Echt niet! Ben ik eigenlijk wel vrij van hoogtevrees? “Het komt allemaal wel goed!”, hoor ik Moni zeggen via de walkietalkie. Ik hijs mijn scherm op, tot het ding boven me hangt. Dan begin ik te hollen. Twee stappen, de derde stap zet ik al in de lucht. Wow! Tien seconden later land ik zachtjes als een dot watten met harige benen op het grasveld. Wat een gevoel, dit kon niet beter, alsof ik zelf een landing heb gemaakt met een Concorde. De keerzijde is dat ik nu te voet een klimmoet maken van tien minuten bij een temperatuur van 35 graden Celsius, met ook nog eens de 17 kilo zware uitrusting op mijn rug. Na de vijfde keer deze tien mooie seconden te hebben beleefd, klim ik hijgend de helling weer omhoog. Bij Andy gaat het niet veel beter, hij heeft dezelfde problemen. Maar er is geen twijfel. We kunnen niet wachten op onze eerste echte vlucht. Moni vrolijkt ons op om de nog resterende krachten te mobiliseren: “Als jullie vandaag nog tien starts en lan- dingen voltooien, zijn jullie dins- dagochtend voor de hoogtevlucht ook van de partij.”Wat zeg je nou? Overmorgen al? Na het gezwoeg op de oefenhel- ling zijn we het met elkaar eens. Het is de hoogste tijd voor meer compensatie. Waar zullen we eens naartoe rijden? Brenner, Jaufen­ pass, Timmelsjoch! Echt vlammen kunnen we niet bij de Brenner. Dankzij de snelweg is de route weliswaar gevrijwaard van vracht- verkeer en storende caravans die het tempo eruit halen, maar de zorg over extra persoonlijk tol­ geld vanwege de extreem strenge politiecontroles doet ons beslui- ten richting de grens te cruisen. Twee kruispunten na Sterzing verdwijnt de cruise-modus vanzelf weer. In het begin meandert de bergpasweg door een schaduw­ rijk bos. Maar telkens weer blinkt de zon door de kleine openingen in het dak van bladeren totdat de bomen achterblijven. Prenten- boekkoeien vullen op de almwei- den hun zeven magen. À propos maag: zullen we even een korte pauze inlassen op de Jaufenpass? Jazeker! Als de cafeïne net z’n wakkere werk doet, doemen achter ons twee Fireblade-rijders op bij de afdaling naar Sankt Leonhard. Duidelijk, de snelle jongens laat je er met een wenkbeweging meteen langs, maar hoe snel zijn ze nou werkelijk? Beiden gaan ze steeds laat in de remmen, maken scherpe bochten en schrapen daarbij met hun knieën over het wegdek. Krappe lijnen rijden ze, door de bochten iets ruimer aan te snijden kunnen we ze met onze toermachines redelijk tot goed bij- houden. Op haren en snaren, dat wel, maar het voelt toch lekker. In Sankt Leonhard scheiden onze wegen zich weer, de Blade-rijders hebben een sportieve instelling, zwaaien eventjes en buigen dan af richting het zuiden, naar het »

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3