MotoPlus 20 / 2019

VERGELIJKINGSTEST DRIE DIKKE RETRO’S 34 MOTOPLUS VERGELIJKINGSTEST VERMOGENSMETING  1 Ducati Scrambler 1100 Sport Nee, deze keer is het geen BMW. Het was krap, maar de Ducati komt als winnaar uit de bus. Mede dankzij de mooie balans. Of je nu lange stukken wil rijden of juist even over secundaire wegen wil knallen. Top. Deze karaktervolle motor rijdt zich, ondanks de duidelijk mindere prestaties, met gemak in je hart. Molto bene! 1 BMW R nineT Scrambler Door naar de volgende ver­ rassing: deze consequent mooie, ingehouden, maar ook spartaanse BMW laat vooral punten liggen door het gebrek aan comfort. Desondanks niets dan lof voor deze bijzondere machine uit Beieren, een ode ook aan de boxer. 2 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 BMW R nineT Scrambler 78,3 kW(107 pk) bij 7.800 tpm 110 Nm bij 6.300 tpm Ducati Scrambler 1100 Sport 63,8 kW (87 pk) bij 7.800 tpm 89 Nm bij 5.400 tpm Indian FTR 1200S Race Replica 90,6 kW (123 pk) bij 8.300 tpm 119 Nm bij 5.900 tpm Vermogen in kW/pk 20 45 70 95 120 145 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Motortoerental x 1.000 tpm Motortoerental x 1.000 tpm Koppel in Nm Wat een dijk van een blok heeft de Indian zo op het eerste gezicht. Vermogen, koppel en een breed toerenbereik: op ieder gebied over­ schaduwt hij de twee andere, toch ook bepaald niet zwakke twee­ cilinders. Iets dat je ook in de metingen terugziet. Wat zich echter niet in de grafiek laat aflezen is de grillig afgestemde injectie, die met ‘konstantfahrruckeln’, een harde gasaanname, belabberde koude motorloop en zelfs ongewilde gasstoten alle mogelijke storende factoren combineert. Net iets minder sterk maar duidelijk verfijnder is de boxer uit Duitsland. Respect! Daar kan de Ducati V-twin, die als gevolg van de Euro4-kuur de nodige pk’s verloor, ondanks zijn prach- tig lineaire karakter niet aan tippen. Ten opzichte van de Indian geeft de Italiaan op koppelgebied soms zelfs meer dan 30 Nm toe. Des­ ondanks wel een onderhoudende machine. -CONCLUSIE die via het zadel aan de rug worden door­ gegeven. Echt comfortabel wordt de BMW er helaas niet van. De kleine lastwisselreacties van de boxer/cardan-combinatie laten zich niet helemaal afvlakken, maar die worden door BMW-fans vaak als karakterversterkend gezien. Iets om je mee te onderscheiden en perfect om ook zonder raceambities een hoop plezier op te hebben. Over ambities gesproken. Daar heb je flink wat van nodig als je de Indian wil laten zwie- ren. Zeker als je zo vanaf de Ducati overstapt op zijn Amerikaanse tegenkandidaat. De eerste paar bochten heb je het idee dat Indian de wielen stiekem vol cement heeft laten lopen. Daarmee onderstrepen we nog maar weer een keer dat goed gevulde mouwen geen luxe zijn om de Indian, die de neiging heeft om een wijde lijn te volgen, tot een uit­ dagende bochtendans te verleiden. Langzaam of snel, de FTR laat zich niet mak- kelijk insturen, maar vraagt steeds volop inzet van de bovenarmen. Eenmaal in de bocht echter verwent de Indian met een welhaast onwrikbare stabiliteit. De FTR rijdt wat dat aangaat relatief neutraal door het bochten- werk, althans, totdat bij het uitkomen van de bocht verlaat het gashendel weer wordt aangespoord. Dan gebeuren er aan de achter- kant wonderbaarlijke dingen: de achterzijde begint te zwalken, de band ‘springt’ over imaginaire hordes, terwijl de tractiecontrole de voorwaartse drang voortdurend afkapt. Pas wanneer de motorfiets weer loodrecht op de pootjes staat, kan er flink aan het gas gehangen worden. Aan de ene kant vermakelijk, maar aan de andere kant ook onaangenaam. Hoofdver- 1 Vermogen aan de krukas. Metingen op een Dynojet 250-testbank, gecorrigeerd volgens EC 95/1, maximaal mogelijke afwijking +/-5%.

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3