MotoPlus 24/2018
20 MOTOPLUS test + techniek VERGELIJKINGSTEST POWER NAKEDS Aan de Öhlins kun je ’m makkelijk herkennen, de hoog waardige Factory-uitvoering. En aan de kleurstelling, het vette merklogo en het scherp gesneden kontje natuurlijk. Ook opvallend: de dikke 200-achterslof. Wat je daarentegen mist: een menswaardige duo- zitplaats. De extra set voetsteunen kun je net zo goed verwijderen. Grootse naam, grootse daden: wanneer Brembo’s beste remmen en Öhlins’ beste dempen, dan weet je dat het rijwieltechnisch wel snor zit. De Tuono V4 kan zich dan ook met de beste meten. State of the art: fantastisch bewerkte en gepolijste swingarm, hevelsysteem en een subtiel acterende Öhlins- achterschokbreker die veel reserves biedt. Zo ziet de sportieve rijder het graag. Heel veel knopjes, heel veel functies ook: de launch control is de ‘buurman’ van de pit limiter, de joystick vormt het centrale element in de bediening van de systemen, waarvan vele rijdend kunnen worden aangepast. Hetzelfde, maar dan anders: ook op de Aprilia uiteraard een modern TFT-scherm met uitgebreide datastroom. De info dichtheid van het standaardscherm is daarbij ronduit opmerkelijk. Compact en verstopt: daar waar de KTM-twin zich vol in het blikveld nestelt, vervult de Aprilia V4 een veel bescheidener rol. Optisch dan, want wat daadkracht betreft doen beide aggregaten niet veel voor elkaar onder. Ø 330 mm een klein schepje bovenop. Daar mee breng je vermoedelijk zelfs een Airbus A380 op vliegveld Teuge tijdig tot stoppen, deze beide power-pakketten afremmen moet dus zeker wel lukken. Daarmee overdrijven we enigszins, denkt u? Zo extreem is het vast niet? Nou, laten we dan toch maar eventjes wat getallen het verhaal vertellen. Iets meer dan drie tellen hebben beide nodig om de honderd aan te tikken (Aprilia 3,2 seconden / KTM 3,3 secon den), een kleine vijf seconden later staat de tweehonderd al op de klok. Dat is power in het kwadraat. Let wel, dit zijn voor het gros van de rijders puur theoretische waarden, die je enkel na veel oefening en met een flinke dosis lef zult evenaren. Simpelweg omdat de agressieve koppelaanvallen gericht op het achterwiel erin resulteren dat het asfalt onder het voorwiel vandaan wordt getrokken voor je ook maar ‘pap’ kunt zeggen. Norma liter althans. Gelukkig zijn deze ‘kronen der schepping’ voorzien van een waar arsenaal aan elektronische hulpmiddelen (zie kader ‘elektronica’) die deze overvloed aan buiten sporige kracht discreet en effectief in goede banen leiden. Deze best wel enerverende power-starts worden bijvoorbeeld mogelijk gemaakt door de launch control (standaard op de Aprilia, onderdeel van het Track Pack bij de Super Duke). Niet dat dergelijke exercities bij de gemiddelde rijder aan de orde van de dag zullen zijn, zelfs niet bij héél sportief inge stelde, desondanks leren ze je wel iets. Iets waar je in de dagelijkse praktijk ook daadwer kelijk wat aan hebt. Namelijk hoe subtiel de tractiecontrole ingrijpt wanneer de dyna mische aslastverdeling onder heel normale rijomstandigheden aan de achterzijde de overhand krijgt. Want ongeacht in welke van de onderste drie versnellingen je rijdt, vroeg of laat komt het moment waarop het voorwiel richting hemel klimt, omdat de combinatie van een extreem koppelsterk blok, compacte afmetingen, relatief laag gewicht en goed gekozen, praktijkgerichte overbrengingsver houdingen volledig doorslaat. En precies op dat moment grijpt de elektronica subtiel maar
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3