MotoPlus 2018/16

78 MOTOPLUS reportage REPORTAGE VOORPUBLICATIE JUMPIN’ JACK Op 28 augustus verschijnt het boek Jumpin’ Jack – Herinneringen aan Jack Middelburg van auteur en MotoPlus-medewerkster Natascha Kayser. De schrijfster sprak met tientallen mensen uit de directe kring van de legendarische motorcoureur, die in 1984 op 31-jarige leeftijd bij een crash op het stratencircuit van Tolbert om het leven kwam. Familieleden, vrienden, coureurs, monteurs, sponsors, officials, jour- nalisten en andere mensen die Middelburg goed hebben gekend, blik- ken in het 256 pagina’s tellende boek (€ 20,-) terug op het leven van de man die door velen gezien werd als de meest getalenteerde en spraakmakende coureur uit de Nederlandse motorsportgeschiedenis. Op deze pagina’s alvast een voorpublicatie uit het boek, dat eigenlijk bij iedere motorsportliefhebber in de kast hoort te staan. Dat ik tweede werd in de 500 cc- race van de TT van 1980 was een verrassing, maar dat Jack ’m won was een nog veel grotere verrassing. Vooral de manier waarop. Hij was zo verdomd snel die dag! Voor het publiek was het ongetwijfeld anders, maar voor ons als coureurs was Jack vooraf zeker niet een van de favorieten; daar had hij het materiaal niet voor en in de eerste drie Grands Prix van het seizoen had hij bepaald nog geen indruk gemaakt. In Misano had Jack zich verslapen en daardoor de start gemist, in Spanje werd hij vijftiende, in Frankrijk viel hij. Maar in Assen waren de weersomstandig- heden in zijn voordeel en heeft hij een beetje het geluk gehad dat Barry Sheene niet kon rijden en dat Kenny Roberts problemen met zijn machine had. Maar verder heeft hij het helemaal zelf gedaan, op race-instinct en doorzettingsvermogen. Hij moest en zou die race winnen, dat was te zien aan de manier waarop hij reed. Ik startte vanaf de negende plaats, dus twee rijen achter Jack die op poleposition stond, maar was beter weg dan hij. Ik moest nog oppassen dat ik hem niet ondersteboven reed in de eerste meters. Eigenlijk had ik hem al afgeschreven na die start, maar al in de tweede of derde ronde kwam hij me voorbij alsof ik stilstond. Er stond geen maat op. Aanvankelijk reed ik ergens rond de vijfde plaats, maar voor me vielen Johnny Cecotto, Kenny Roberts, Randy Mamola en Marco Lucchinelli weg. Vervolgens ben ik heel lang met Franco Uncini in gevecht geweest om de tweede plaats. Jack had toen al een enorm gat geslagen. Die was echt niet meer bij te De tweede plaats in de TT van Assen, achter Jack, zou het beste resul- taat blijken dat Graziano Rossi in de 500 cc-klasse behaalde. Eerder dat jaar werd hij derde in de GP van Italië op het circuit Santa Monica – zoals het circuit van Misano toen nog heette – op slechts een paar kilometer van zijn woonplaats Tavullia. Het was in deze GP dat Jack de start miste omdat hij zich had verslapen en te laat kwam voor de start, waardoor hij de grid niet meer op mocht. Dankzij die twee podiumplaatsen werd Rossi vijfde in het wereldkampioenschap van 1980. Na de TT van Assen stond hij zelfs tweede en vormde hij een serieuze bedreiging voor de latere wereldkampioen Kenny Roberts, ware het niet dat het seizoen slechts acht races telde en Rossi in de resterende drie wedstrijden twee keer crashte. Aan de racecarrière van Graziano Rossi, van beroep onderwijzer, kwam een vroegtijdig einde toen hij in 1982 in de 200 Mijl van Imola zwaar crashte en een paar dagen in coma lag. Jaren later zou Graziano’s zoon Valentino Rossi tien keer de TT van Assen win- nen, in de 125 cc, de 250 cc en de MotoGP. Met Valentino’s zege in 1997 was het voor het eerst in de geschiedenis van de Grands Prix dat een vader en zoon beide een overwinning boekten op hetzelfde circuit. Ook Rossi junior rekent ‘Assen’ tot zijn favoriete circuits. GRAZIANO ROSSI – COLLEGA-COUREUR, WINNAAR VAN 3 GP’S (250 CC), WAARONDER DE TT ASSEN 1979 “HET WAS EEN FEEST OM TEGEN JACK TE RACEN”

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3