MotoPlus 2018/09
sleuteltip MOTOPLUS 51 BANDEN SLEUTELTIP / 9 / De as voor montage even invetten, zodat hij de volgende keer makkelijk loskomt. / 11 / Voor pech onderweg zijn er diverse oplossingen te ver- krijgen. / 10 / De asmoer met het voorgeschreven moment aan- trekken. / 12 / Tubeless-banden laten zich voor nood goed van buitenaf repareren. vochtige stalling. Bij motoren kan hetzelfde gebeuren, zeker als hij altijd in weer en wind buiten staat. In dat geval is een motorhoes ook goed voor het behoud van de banden. Als een band versleten of ver- ouderd is, zit er niets anders op dan hem te vervangen. Dat kun je zelf doen, maar bedenk wel dat je hiervoor speciaal gereedschap nodig hebt. Eerlijk gezegd lijkt ons dit niet het meest voor de hand liggende onderdeel om op te bezuinigen, dus een goede dealer of een in motorbanden gespecialiseerd bandenbedrijf is voor dit precaire klusje zo gek nog niet. Die zullen je bovendien goed adviseren; met de toename van de internet- bandenverkopen blijken namelijk steeds meer motoren op de verkeerde banden te staan. Banden die goedkoper aangeboden werden, maar dus bijvoorbeeld ook de maximum snel- heid helemaal niet aankunnen (‘Ach, ik rij toch nooit hard…’), of te weinig draagvermogen hebben om met een duopassagier te mogen rijden! Mocht je deze sleuteltip als zodanig willen gebruiken, dan is onze echte tip: haal dan zelf de wielen uit je motor en ga met de losse wielen naar de specialist om ze van vers rubber te laten voorzien. Een goede montage begint bij de juiste draai- richting. Vrijwel alle banden hebben een pijl op de zijwang die de draairichting aangeeft. Of soms zelfs twee pijlen, voor als een band zowel op het voor- als achterwiel past. Bij het achterwiel is het vanwege tandwiel of cardan natuurlijk heel duidelijk hoe het wiel draait, bij het voorwiel moet je vaak iets beter kijken. Als je twijfelt plak je gewoon een stuk tape met de draairichting op de velg, of zet je met een stift een klein pijltje op de naaf. Naast een pijl voor de draairichting bezit een band meestal ook een ‘montagepunt’. Deze gekleurde stip hoort bij het ventiel te zitten. Op dit punt is de band het lichtste en dat wordt dus gecompenseerd met het ventiel. Op die manier kan het gebruik van balanceerlood binnen de perken blijven. Balanceren gebeurt vrijwel altijd op een spe- ciaal dynamisch balanceerapparaat waarop het wiel met de nieuwe band met een flinke snelheid wordt rondgedraaid. Als er onbalans in het wiel zit kan de motor gaan trillen of het stuur gaan slingeren. De bank signaleert deze onbalans en geeft aan hoeveel gewicht er waar op de velg moet worden geplakt om het wiel 100% in balans te krijgen. Met een paar loodjes links en rechts op de velg moet dat in orde zijn: als er twee lange strips balanceer- gewichten zijn gebruikt, dan klopt er toch echt iets niet! Zoals gezegd zou je de uit- en inbouw van de wielen zelf kunnen doen. Dat is een leuk klusje, mits de motor met middenbok of paddockstands goed en stevig met de wielen van de grond opgebokt kan worden. Als je de wielen eruit hebt gehaald, kun je meteen de diverse kleine controle- en onderhouds- werkzaamheden doorvoeren. Zoals het opnieuw invetten van de as, het reinigen en smeren van de kilometerteller-aandrijving (als deze nog met een kabel vanaf de voornaaf wordt aangedreven), het controleren van de remblokken die je nu goed kunt zien en niet in de laatste plaats: het controleren van de wiellagers. Deze zitten in de naaf en moeten niet verroest zijn, spelingvrij aanvoelen en soepel draaien, zonder voelbare haperingen. Wiellagers zijn ook van die kleine vergeten onderdeeltjes, die het – zeker als je je motor regelmatig met een hogedrukreiniger schoon maakt – vaak zwaar te verduren hebben. Met een hogedrukreiniger blaas je namelijk vaak vocht en vuil langs de afdichting in het lager, met desastreuze gevolgen… Om de wielen uit de motor te halen moet de as er uit. Deze wil soms vastgeroest zitten in de vork, of in de vulbussen links en rechts, zeker als hij bij de vorige montage niet netjes is ingevet. Een stevige klap met een kunst- stof hamer wil vaak helpen. Pas op dat je de schroefdraad van de as niet beschadigt met hameren, dan kun je beter de moer er weer een stukje op draaien. Bij de inbouw van het wiel natuurlijk goed kijken of je de juiste opvulbussen links en rechts gebruikt en of de as soepel in de naaf glijdt. Alles handvast zetten en ook meteen even de spanning van de ketting checken. Mocht alles kloppen: draai dan de as met het voorgeschreven moment vast. En draai het wiel met de hand rond om te kijken of alles soepel draait en er niets aanloopt. Vergeet niet de remmen even ‘op te pompen’: bij de wieldemontage zijn de remblokken vaak iets teruggeduwd, waardoor je even moet pompen om hendel en pedaal hard te laten aanvoelen. Bij het eerste ritje op nieuwe banden rij je altijd voorzichtig. Nieuwe banden hebben af-fabriek een gladde beschermlaag mee- gekregen waardoor ze weinig grip hebben. Dit is een soort waslaag die er even af moet slijten voor de nieuwe band zijn werkelijke grip toont. De eerste 100 kilometer moet je dus even rustig aan doen! Pech onderweg kan natuurlijk altijd en een lekke band kan je toertje verpes- ten. Je kunt je band tegenwoordig preventief laten voorzien van een inwendige extra laag zoals bijvoorbeeld Ride-On Tire Sealant. Voor rond de 35 euro wordt de sealant in je banden gespoten en vormt zich door het ronddraaiende wiel tegen de binnenkant van het loopvlak een laag die inrijdingen afdicht. Sommige dealers doen dit tegenwoordig al standaard in elke gemonteerde band. Met Ride-On Tire Sealant worden eventuele inrij- dingen dus automatisch afgedicht zodat de band op spanning blijft, maar controle van het loopvlak af en toe kan dan geen kwaad, juist omdat je niet meer merkt dat je een inrijding hebt gehad. Er bestaan ook spuitbussen met banden- schuim dat je in een band kunt blazen zodra je een lekke band hebt, maar de ervaring leert dat deze doorgaans slecht werken. Dan zijn de reparatiesetjes voor tubeless banden veel beter. Hiermee kun je het gat in de band door een inrijding dichten met een speciale stop of plug. Dit blijkt in de praktijk prima te werken, al is het wel bedoeld als thuiskomer en moet je er niet harder dan circa 100 km/uur mee rijden. Maar zelf zijn we er al wel eens vanuit Italië mee naar huis gereden! Het gebruik van deze reparatiesetjes vraagt wel wat handigheid, omdat je met een speciale haaknaald de van lijm voorziene plug of veter van buitenaf in de band moet duwen, waarna de haaknaald weer wordt teruggetrokken en de prop blijft zitten. Met bijgeleverde metalen drukcapsules kan de band vervolgens weer opgepompt worden. Klinkt ingewikkeld maar is het absoluut niet, al kan een keertje oefenen op een versleten buitenband helemaal geen kwaad. Heb je geen tubeless banden (zoals bijvoor- beeld de nieuwe Honda Africa Twin!), dan werkt zo’n reparatiesetje niet en zit er niets anders op dan bij lek rijden een nieuwe bin- nenband te monteren. Dat kun je desnoods zelf onderweg doen, maar daarvoor heb je dan wel goed gereedschap (met name een set stevige bandenlichters) nodig! <
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3