MotoPlus 2018/01

test + techniek MOTOPLUS 21 Het Chinese QJ concern laat de motorwereld niet meer enkel over aan de gevestigde orde, maar meldt zich als eigenaar van het Italiaanse Benelli prominent aan het motorfront met de TRK502. Met een volledig in eigen huis ontwikkelde tweecilinder, waar omheen nog meer modellen zullen worden ontwikkeld, gaat het proberen een aandeel te veroveren in de markt voor lichte allroads. In de Honda CB500X vindt hij direct zijn zwaarste tegenstander! | Tekst: Andreas Bildl; Foto’s: Markus Jahn | OEDE Er is al behoorlijk wat roering in het A2-segment de laatste jaren, en daar komt voorlopig geen verandering in. Onder Chinese leiding meldt nu ook Benelli zich immers in dit segment met de TRK502. Het recept: een 500cc paralleltwin, lange veerwegen voor het nodige rijcomfort, een avontuurlijke verpakking en dat alles afgetopt met een ontspannen zitpositie. Van exact dezelfde ingrediënten bedient zich overigens ook Honda’s CB500X. Op papier staan beide dus redelijk dicht bij elkaar. Maar wie ze zo naast elkaar op de jiffy ziet staan, ontdekt echter al snel behoorlijk grote verschillen. De Benelli bijvoorbeeld is een flinke verschijning met een volbloed allroad aankleding, compleet met de bijna obligate grote snavel. De Honda daarentegen komt veel sierlijker voor de dag en oogt een stuk compacter. Een gevoel trouwens dat tijdens de eer- ste proefzit direct wordt onderstreept. De Benelli-piloot heeft echt waanzinnig veel motorfiets voor zijn neus. Hij zit echt middenin de motor, op een zadel dat bijna aan een fauteuil doet denken. Een rechtop- zit ook, met de benen naar de relatief ver naar voren geplaatste voetsteunen reikend. Een ontspannen houding, wel met wat veel afstand tot het voorwiel. De Honda- rijder daarentegen zit, ondanks een gelijke zithoogte van 800 mm, veel meer op dan in de motor. De zit is bijna licht sportief te noemen, in ieder geval duidelijk actiever dan op de Benelli, waarbij de knieën wel een iets extremere hoek kennen. Dankzij de smalle tank heb je bovendien ook wat meer contact met de motor. Het starten hebben beide, ondanks een behoorlijk koude nacht, prima onder de knie. De Honda gaat in vergelijking iets gewilliger aan het werk en draait met een iets minder hoog stationair toerental. Wegrijden gaat dankzij licht te bedienen koppelingen kinder- lijk eenvoudig en een rustig tempo door de drukke binnenstad in de zesde versnelling slikken beide ook als zoete koek. Wat betreft dat laatste wel de opmerking dat de CB500 nog net even wat lagere toerentallen accep- teert dan de TRK. Tot het middentoeren- bereik toont de Benelli-twin zich weliswaar gezegend met heel nette draai-eigenschap- pen, toch laat de Honda zich op dat vlak nog van een net iets soepelere kant zien. Trillin- gen, mechanische uitingen en het dankzij de 180° kruktapverzet behaaglijk grommende uitlaatgeluid zijn allemaal net even wat beter gedempt. Ook bij hoge toerentallen, daar waar de Chinese twin fikse trillingen door buddy en voetsteunen slingert. Onder de streep presenteert de Honda-twin zich simpelweg als meer doorontwikkeld en volwassen, wat natuurlijk ook niet vreemd is. Een gecultiveerd blok dus dat een ver- mogenscurve op het papier krabbelt die langs een liniaal getrokken lijkt. Tot aan de zevenduizend toeren wordt ’ie weliswaar zowel op koppel als vermogen overvleugeld door de Benelli, echter legt de Honda ook >

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3