Rinze Kats en zijn K75RT

« Terug naar Mijn Trots

In 2003 werden zowel Rinze Kats als zijn vader nagenoeg gelijktijdig geopereerd aan een lekke hartklep. Beiden herstelden voorspoedig, maar met motorrijden was het toen wel een beetje voorbij voor Kats senior. Rinze nam uiteindelijk de BMW K75RT uit 1992 van zijn vader over en pompte de kilometerstand in een krappe acht jaar tijd op van 80.000 naar 230.000 kilometer.

“Na die hartoperatie is mijn vader nooit meer lekker op de motor gekomen. Jammer, want hij was behoorlijk gek met de K75. Samen met mijn moeder heeft hij er heel wat toertochten mee gereden. Zelf zat ik op dat moment zonder motor. Ik had een K100RT, maar door omstandigheden, mijn bedrijf ging op de fles en door de problemen met mijn rikketik, raakte ik die helaas kwijt. Ik ben toen af en toe met de motor van vader gaan rijden. Thuis ging het vervolgens ook even niet geweldig met een scheiding en vanaf dat moment ben ik weer veel meer gaan motorrijden en heb ik de motor ook van mijn vader overgenomen.
Ik ging elk weekend en soms wel twee keer per weekend op pad voor een lange toertocht en dan komen de kilometers er wel op. En tegenwoordig maak ik veel van die tochtjes met mijn huidige vriendin. Toen ik haar ontmoette was ze net aan het lessen en inmiddels heeft ze een Moto Guzzi Breva 750. Daar rijd ik ook wel eens op, maar vergeleken met mijn BMW is dat net een brommer. Het zijn beide 750’s, maar de BMW is flink wat forser van postuur en ook een stuk zwaarder. Het stuurt wel goed zo’n Breva, maar toch.
Bovendien is de BMW voor mij een ideaal ding, ik heb er weinig trammelant mee gehad. Een paar weken terug was de kruiskoppeling van de cardan kapot en ik heb een keer een vervelend probleem gehad met de Hallgever van de ontsteking. Die gaf alleen maar problemen als het blok warm was, dus kom daar maar eens achter. Uiteindelijk kwamen we er uitgerekend bij een Guzzi-dealer achter. Die had een BMW K op de brug staan met hetzelfde probleem. Een nieuwe Hallgever, twee van die heel kleine puntjes, er in en het was opgelost. Verder heb ik eigenlijk geen grote problemen meer gehad. Ja, de dynamo, maar dat mag ook wel gezien de kilometers. En de buddyseat wordt wat minder. Die moet ik een keer opnieuw bekleden. Maar verder is het een probleemloos ding. Kijk ook maar eens naar de hoeveelheid K100’s die nog met wielerrondes mee rijden. Dat zal ook wel niet zonder reden zijn.
Maar als ik dan zie en hoor hoeveel trammelant er vaak is met die nieuwere BMW’s. Poeh. Soms zie ik er wel eens een half gedemonteerd bij de dealer op de brug staan. Als dat dan een nieuwe motor is. Met al die elektronica er op is het waarschijnlijk ook niet veel gemakkelijker geworden. En je kunt in feite niets meer zelf doen. Het meeste onderhoud aan deze doe ik gewoon zelf. Ik zit in de bouw, maar techniek heeft me ook altijd geïnteresseerd. Als je gewoon rustig de tijd neemt om te kijken hoe iets in elkaar zit, kom je er wel uit. En op internet is ook heel veel informatie te vinden.
Gemiddeld rijd ik zo’n 20.000 kilometer per jaar, allemaal in de weekends en tijdens vakanties. Ik heb weer een eigen bedrijf, dus ben ik voor mijn werk altijd met mijn bus op pad. Tuurlijk kijk ik wel eens om me heen naar iets anders, maar een hele nieuwe met al die elektronica zie ik niet zo zitten. En ik ben ook niet per se een BMW-man. Zo’n Guzzi Norge vind ik ook een hele mooie motor. Maar dat is Italiaans en dat blijft het. Deze doe ik sowieso niet meer weg. Hij is altijd in de familie geweest en ach, je krijgt er toch niets meer voor. Toen ik op mijn achttiende begon met motorrijden, had ik een Honda 550 Four met zo’n 4-in-1-uitlaat. Laatst heb ik er op internet nog eens naar gezocht, leek me wel leuk voor er bij. Ik kwam er uiteindelijk een tegen waar ze € 4.000,- voor vroegen, maar destijds kosten ze 6.000 gulden nieuw. Ze zijn hartstikke gek en dat zijn ze!”