Mijn Trots: Joyce Simon

« Terug naar Mijn Trots

Al dertien jaar rijdt Joyce Simon motor. Van alles is de revue al gepasseerd, van een125 cc brommertje tot aan de driepoot van Piaggo. Uiteindelijk is het toch weer een oude liefde die de kop opsteekt: een gloednieuwe Honda VT750.

“Ik had mijn gewone rijbewijs al, toen ik in 1988 mijn groot rijbewijs haalde. Het was de bedoeling dat ik van vrachtwagenrijden mijn beroep zou maken, maar uiteindelijk lag me dat helemáál niet. Een maand heb ik het gedaan, maar toen ben ik er maar weer mee gestopt. Ik moest zo vroeg op, en die kou. Niks voor mij. Intussen had ik wel B en C op mijn rijbewijs staan. Ik vond eigenlijk dat ik het rijtje op het rijbewijs maar af moest maken, dat ik dus mijn motorrijbewijs ook moest halen. Vond ik wel leuk staan: ‘A, B en C’. Verder zou ik niet weten waar de wens om motor te rijden vandaan kwam. In mijn directe omgeving reden alleen mijn broer en zwager motor. Mijn zus is ook ooit begonnen met rijlessen, maar die is daar op een gegeven moment mee gestopt. Mijn allereerste motor was een Derbi 125 cc, een brommertje eigenlijk. Daarna ben ik overgestapt op een Honda Shadow. Die heb ik ongeveer vijf jaar gehad. Vervolgens heb ik een MP3 aangeschaft, zo’n Piaggo op drie wielen. Dat was niet zo’n succes. Het rijden was leuk, maar ik kwam er al vrij snel achter dat  ‘ie eigenlijk veel te zwaar en te groot was voor iemand van mijn postuur. Op advies van mijn vriend ben ik toen rond gaan kijken naar wat anders. Het liefst wilde ik een Harley Sportster Iron 883, daar was ik echt helemaal verliefd op. Maar ja, een Harley, dat was zwaar en stuurde wat log de bochten door. Dat was dan weer absoluut niet mijn ding. Na wat rondkijken zijn we uiteindelijk terecht gekomen bij MotoPort Hillegom. Daar stond deze Honda in de showroom. Helemaal nieuw met nog geen 50 kilometer op de teller. Het was eigenlijk precies wat ik zocht. De motor was licht en de kleurtjes bevielen me. De motor was laag, met mijn lengte van 1.61 meter heel prettig. Toch draag ik vaak hakken om met mijn voeten echt goed bij de grond te kunnen. Als ik eens een keer gewone schoenen aan heb, zoals gympen bijvoorbeeld, merk ik dat meteen! Ik wilde een goede motor kopen, maar ik vond het zeker zo belangrijk dat het een mooie motor werd. Mijn kleding heb ik in dezelfde stijl gekocht, zoals een jas en bijpassende helm. Beetje aan mijn eigen smaak aanpassen, dat vind ik mooi. Aan de motor zelf is weinig veranderd. Er is een windscherm opgezet en ik heb zadeltassen gekocht. Onder het kenteken hangt een naamplaatje met mijn naam. Laatst stond ik ergens te wachten, toen ik een compleet onbekende vrouw hoorde zeggen: ‘Rij je voorzichtig, Joyce?!’ Mijn eerste gedacht was: hoe weet die nou weer hoe ik heet. De verbazing moet op mijn gezicht af te lezen zijn geweest, want ze zei: ‘Jaah, staat toch op je motor?’ Helemaal vergeten natuurlijk! Ik ben echt een mooi-weer-rijder. Veel woon- werkverkeer rijd ik dus niet op deze motor. Ik werk in de zorg als sociotherapeut, en ik begeleid mensen uit de psychiatrie en verslaving in hun weg terug naar de maatschappij. Af en toe rijd ik op de motor als ik cliënten langs ga, dat vinden ze altijd erg leuk. Maar het zijn dus voornamelijk plezierkilometers die ik maak. Afgelopen zomer bijvoorbeeld, zijn mijn vriend en ik op de motor naar de Ardennen op vakantie geweest. Ieder op zijn eigen motor, dat wel. Het was supergezellig, maar we reden in een groep van twintig man. Dat vind ik eigenlijk te groot. Liever rij ik met een kleiner clubje, lekker teuten met vriendinnen van de motorclub. Het hoeft allemaal niet zo hard te gaan, daar is deze motor ook niet voor. Uiteindelijk gaat het me toch vooral om de beleving. Wensen heb ik nog wel hoor, zo’n nieuwe Harley Street 750 bijvoorbeeld, die vind ik echt heel mooi. Maar dat kan altijd nog. Voor nu ben ik gewoon helemaal tevreden met de Honda.”