+ Plus

Interview Jeffry de Vries en Michael van der Mark

Jeffry de Vries is de enige Nederlandse coureur die full time in het WK Superbike reed. In 1993 begon hij aan zijn laatste WSB-seizoen. “Toen was ik één”, grijnst Michael van der Mark. De Supersport-wereldkampioen maakt op 22 februari zijn WK Superbike-racedebuut in het Australië.  MotoPlus sprak met De Vries en zijn ‘opvolger’ Van der Mark. “Ik word een beetje flauw van dat gepraat over de MotoGP.”

Was voor jullie het WK Superbike meteen het doel toen jullie begonnen te racen?
Jeffry: “Nee hoor. Ik moest eerst maar eens afwachten hoe het ging. Maar rijden in de 500 was in ieder geval nooit mijn intentie.”
Michael: “Ik was twaalf en dan wil je alleen maar racen. Dan denk je nog niet aan het WK Superbike. Ik had wel de droom om wereldkampioen te worden, maar ik had nooit gezegd in welke klasse. Ik reed eerst alleen maar tweetakten en dan zie je ook alleen maar jongens van dezelfde leeftijd in je klasse. Toen het fout ging in de 125 cc (met het Lambretta Team in de GP’s in 2010, FW), moest ik wel wat anders kiezen. Het kwam misschien ook wel net op het goede moment.”

Jeffry, toen jij in het WK reed van 1991 tot en met 1993, was alles anders.
Jeffry: “In die periode moest je bijvoorbeeld nog je startgeld, prijzengeld en kwalificatiegeld ophalen en dat was altijd lachen. Met al die gasten wachten voor zo’n hokje… De tijden waren anders. Het was een hele ervaring, maar toch iets wat ik gewoon over me heen liet komen. Er moest geracet worden, en of dat nou in Nederland was of in Nieuw-Zeeland, maakte niet uit. Phillip Island was geweldig, Johor en Shah Alam in Maleisië waren ook mooi. Manfield in Nieuw-Zeeland was drie keer niks. Daar brak ik ook m’n arm. In die tijd had je soms honderd mannen die zich moesten kwalificeren. Dan had je op zaterdag al een wedstrijd voor de jongens die er op zondag niet bij waren. Qua niveau en materiaal is het nu ook allemaal veel beter. Ons team, het team van Henk de Vries, was klein en had weinig budget. Later werd dat beter toen Yamaha Nederland en Yamaha Europe bijsprongen. Willem de Niet deed voor ons de PR op vrijwillige basis en ik was blij als ik een monteur in vaste dienst had. Motorisch deed ik bijna alle sleutelwerk zelf. In de laatste jaren samen met (tuner) Jan Roelofs. In een weekend was het dus eerst rijden en dan zelf sleutelen.”
Michael: “Zo gauw ik mijn motor aanraak, beginnen ze in het team al zowat te gillen. Ik ruim m’n spullen op, doe m’n verhaal, bekijk mijn tijden en daarna is het klaar. Het is wel zo dat ik met de jongens van de data kijk waar het beter moet. Soms vind ik het ook best moeilijk om iedereen aan het werk te zien, terwijl ik niks doe. Maar iedereen heeft zijn taak en weet wat hij moet doen. Ik heb een crewchief, twee monteurs, één elektronica-jongen en iemand voor de data. De bandenman en de veringspecialist delen Sylvain (Guintoli, teamgenoot, FW) en ik. Vorig jaar had ik m’n chefmonteur, één monteur en een jongen voor de data. Nu lopen er zo veel mannen om heen, het gaat allemaal wat sneller.”
Jeffry: “Dat zelf sleutelen was voor mij ook niet alleen een kwestie van moeten. Zo was ik er ook ingerold, weet je. Terugkijkend, denk je: dat moet niet kunnen. Er gingen wel eens dingen kapot, waardoor ik ’s nachts om twaalf uur nog stond te sleutelen. Dat moet niet, zeker niet als je in een WK rijdt. Je moet alleen maar bezig zijn met racen. Da’s al gecompliceerd genoeg. Ik denk ook dat het rijden op zich veranderd is vergeleken met toen. Je moet niet vergeten dat de ontwikkeling van bijvoorbeeld de banden heel snel is gegaan. Laatst keek ik een video van de Acht Uren van Suzuka met Wayne Gardner. Dan zie je die mannen door de bocht gaan met een hellingshoek van niks… Als je het omgooien van zo’n fiets ziet: zó traag… Dat is een mega verschil met nu.”
Michael: “In Suzuka, in die lange bocht, reed ik mijn elleboog aan de grond. Sinds ik viertakt rijd, zijn er ook wel dingen veranderd, maar het zijn geen onwijs grote stappen. Hoewel je ziet nog steeds ziet dat een nieuw type banden een groot verschil kan geven. Het staat nooit stil.”
Jeffry: “In onze tijd was de bandenfabrikant nog vrij. De enige georganiseerde testen die wij hadden, waren ook van Dunlop. We zaten vaak vroeg in het jaar in Spanje. Dat nu iedereen met dezelfde band rijdt, is voor de ontwikkeling niet echt goed. Maar ik kan het ook wel begrijpen. Een rijder weet nu dat iedereen hetzelfde materiaal heeft. De viercilinders (tot 750 cc, FW) reden destijds door een wat piekeriger vermogen eerder de banden stuk dan de tweecilinders (tot 1000 cc, FW). De fabrieksrijders kregen ook in de kwalificatie altijd betere banden. Dat onderscheid is er nu niet meer. ”

Hoe vond je dat er destijds tegen het niveau van het WK Superbike werd aan gekeken?
Jeffry: “Ten opzichte van de GP’s met die 500’s, was het WK Superbike toch altijd wel de onderliggende partij, voor mijn gevoel. Maar er waren wel echt goede rijders bij. Ook wel jongens die goed mee konden in de GP’s. Jongens als Doohan, Schwantz, Rainey kwamen natuurlijk allemaal oorspronkelijk uit hun nationale Superbike-klasse.”
Michael: “Ik denk dat nu langzamerhand ook wel gedacht wordt dat wij hard kunnen rijden. Ook bij ons zijn er zat jongens die onwijs kunnen sturen, maar in de GP’s nooit de kans hebben gekregen of hebben willen pakken. Daardoor wordt misschien ook wel gedacht dat het niveau wat minder is. Maar op sommige circuits zie je ook dat de rondetijden niet zo veel verschillen.”

De overstap van een Supersport-fiets naar de Superbike betekent ook meer elektronica.
Michael: “Je kunt zo’n machine maken hoe jij ‘m wilt. In de Supersport had je altijd een vloeiend vermogen, nu kun je per bocht aangeven hoeveel vermogen je wilt hebben. Daar moet je aan wennen. De eerste test heb ik ook zonder elektronica gereden om te zien wat dat ding echt kan. Daarna haal je wat weg of doe je er wat bij. Het is ingewikkeld, maar wel behulpzaam. Anders is zo’n ding niet te rijden.”
Jeffry: “Op de nieuwe Yamaha R1 zitten heel veel dingen die van de (MotoGP-racer) M1 zijn afgeleid. Dan moet je als testrijder natuurlijk ook weten wat zo’n ding doet en daarom hebben we in de ontwikkelingsfase ook veel met de M1 gereden om te kijken wat er mogelijk was of anders moest met de elektronica. In mijn tijd was dat er gewoon niet. Nul.”
Michael: “Sinds ik Supersport rijd, heb ik met elektronica te maken. Dat was in het begin toen ook al wel wennen, want soms deed je dingen die eigenlijk tegennatuurlijk waren. Nu wordt het eigenlijk alleen maar makkelijker. Het is ervaren en leren op de baan. De Superbike waarmee ik in Suzuka de Acht Uren reed, was toch anders. Langzamer ook, omdat hij het natuurlijk ook acht uur moet volhouden. Die machine was daarom ook heel makkelijk te rijden. Met de Ten Kate-Superbike van 2014 heb ik nooit gereden. Op elektronicagebied zaten wij toen niet ver van wat nu reglementair nog mag. Honda maakt niet onze elektronica en wij kunnen blijven rijden met de spullen die we al gebruikten. Ik denk dat Ducati het meest van de nieuwe reglementen profiteert, maar ik denk sowieso dat het in 2015 allemaal veel dichter bij elkaar zal zitten.”

Je krijgt nou ook de beschikking over qualifiers. Wat vond je tijdens de testen van die banden?
Michael: “Ik heb er aardig wat doorheen gejaagd… Een hoop problemen die je de hele dag hebt, zijn met een qualifier plotseling verdwenen. Je hebt in één keer zo veel grip… In de Supersport dachten ze misschien dat ik nooit goed één rondje kon knallen (Van der Mark won vorig jaar zes races, maar zette slechts twee poles, FW), maar ik kreeg nooit zoveel grip als ik wilde. In Suzuka liet ik zien dat ik er tijdens de Acht Uren wel bij kon staan (Van der Mark was de snelste van de Honda-coureurs, FW) en nu zien ze ook dat ik het wel kan. In Portimao stapte ik voor het eerst op de 2015-fiets. Dat is echt geen makkelijke baan en ik ging gelijk goed.”

Hoe zit het met de fysieke voorbereiding? Toen en nu?
Michael: “Ik kan me nu alleen op het racen focussen, terwijl ik een paar jaar geleden ook nog gewoon werkte. Nu kan ik sporten en rusten wanneer het belangrijk is. Honda Europe organiseert twee keer per jaar voor alle gecontracteerde rijders een fysieke test in Engeland. Daar krijg je een duidelijk overzicht van waar je beter bent geworden en waar je je nog moet verbeteren. Dat is in de afgelopen paar jaar flink veranderd. Ik vind het wel leuker om hier zelf te trainen met Frans van Leeuwen (inmiddels 81 jaar, FW). Hij doet het nog op een echte ouderwetse manier. Eigen inbreng? Nee… Je mag niks zeggen!Tijdens de test merkte ik dat ik met een hoop dingen toch beter was dan jongens die constant in de sportschool zitten. Het hoeft dus eigenlijk niet moeilijk te zijn. Ik heb mijn training niet echt aangepast nu ik Superbike rijd. Na een Supersport-race was ik zelden moe, ik had gewoon wat reserve. Met de Acht Uren in Suzuka bleek dat mijn conditie best goed was, maar je wilt altijd beter worden.”
Jeffry: “Ik trainde in die periode ook best veel, en destijds woonde (voetbaltrainer) Gert-Jan Verbeek achter ons. Ik trainde met zijn schema’s en hij gaf ook aan wanneer ik mijn rust moest pakken. Als ik geblesseerd was, kwam hij weer met een aangepast schema. Die zat er ook bovenop, ook eentje van de oude stempel. Ik was redelijk fit, maar niet zo fit als ik nu ben. Als je een driedaagse test moet doen voor Yamaha (De Vries werkt sinds 1998 als testrijder voor Yamaha, FW) en je loopt tegen de 50, dan is dat best zwaar. Dan móet je fit zijn. Mijn Japanse collega’s houden er na twee dagen mee op!”

Wat woog je machine destijds, en hoeveel vermogen had hij?
Jeffry: “Hij woog 165 kilo en had ongeveer 145 pk aan het achterwiel.”
Michael: “Wij hebben er ongeveer 215….”
Jeffry: “Ik zou ook niet meer met die oude dingen willen rijden, hoor. Zeker niet als je die nieuwe fietsen gewend bent. Maar nog steeds maakt de rijder het verschil.”
Michael: “M’n vader heeft ook zo’n oud hok… (vader Henk rijdt samen met Dirk Brand op een Bakker-Suzuki GSX1100 in de European Classic Series, FW). Het lijkt me best wel geinig om daar eens mee te rijden, maar of ik wat gemist heb? Nee…”

Je rijdt dit jaar ook voor het eerst twee wedstrijden op één dag. Hoe kijk je daar tegenaan?
Michael: “Dat is zeker interessanter. Het wordt natuurlijk wel wat zwaarder, maar ik wil toch altijd alleen maar racen.”
Jeffry: “Ik vond het altijd super. Het mooie is dat je altijd nog een herkansing hebt. Destijds kon een hele goede privé-rijder met een kit ook nog op het podium komen. Nu word je waarschijnlijk op een ronde gezet.”

 Michael, kun je dingen van Sylvain leren of is het lastig, omdat de Honda nieuw is voor hem?
Michael: “Hij is super aardig, maar we praten niet echt veel met elkaar. We kunnen op de data best veel zien wat hij anders doet dan ik. Hij remt veel later en onwijs lang een bocht in. Ik houd wat meer bochtensnelheid. Een beetje meer Supersport-achtig, maar dat is toch altijd al wel mijn ding geweest. Dat andere moet ik gewoon opbouwen, maar Sylvain doet het extreem, zelfs in de regen. Hij heeft weinig kunnen rijden, omdat hij in Jerez geblesseerd is geraakt. Maar het is heel goed om hem er bij te hebben. Hij weet precies wat hij wil en dan weet je ook meteen of het goed is. Het is niet zo dat alles wat voor hem werkt ook goed is voor mij, maar dat is voor elke coureur zo.”

Je Ten Kate-teamgenoot van vorig jaar Jonathan Rea zei dat je met de Fireblade wedstrijden moet kunnen winnen. Misschien nog niet voor jou, maar voor Sylvain?
Michael: “Zeker wel. De fiets is gewoon goed en de nieuwe reglementen zijn iets beter voor ons. Ik heb echt geen idee waar ik zelf sta. Het eerste jaar in het WK Supersport heb ik ook pas na een paar wedstrijden echt een plan gemaakt. Nu ga ik van tevoren ook niets zeggen. Van Honda is er ook geen druk, vanuit het team ook niet. In de testen zat ik meestal rond de zevende, achtste plaats. Ja, daar zou ik prima mee kunnen leven.”

Je wilde wereldkampioen worden, dus je hoogtepunt heb je al gehad…
Michael: “Twee keer wereldkampioen is toch nog mooier, haha! Superbike is veel zwaarder dan Supersport. Het gewicht, het vermogen, die twee wedstrijden… De banden hebben een grotere ‘drop’ dan op een Supersport en dat maakt het ook weer moeilijker. Tijdens de testen hebben we bewust ook veel met oude banden gereden en we waren eigenlijk verrast toen we zagen wat ik daar mee kon.”

Hoe belangrijk is het voor jou dat je in een nieuwe klasse werkt met mensen die je kent?
Michael: “Jeroen (van den Born, FW) is voor mij de belangrijkste man. We werken nu al vier jaar samen. Ik weet zeker dat hij in het WK Superbike ook veel meer tot zijn recht kan komen, want hij heeft veel meer in zijn hoofd dan hij tot nu toe heeft kunnen doen. We weten wat we hebben aan elkaar. Jeroen heeft ook alle data van de vorige jaren kunnen inzien. Net als ik doe, bereidt hij zich ook voor op het seizoen. De motor is ook al jaren hetzelfde. Oké, dat hoeft geen voordeel te zijn, maar we kunnen nog steeds kleine stapjes zetten.”
Jeffry: “Wat ik van een standaard-Fireblade altijd goed vind, is z’n voorkant. Die is echt grandioos.”
Michael: “Ook met de Supersport had ik daar nooit problemen mee. Met de Superbike hebben we ook een basis setting en aan de voorkant doen we gewoon niks.”
Jeffry: “Als je Michael ook ziet rijden, lijkt het alsof het hem geen moeite kost. Hij rijdt zó makkelijk.”
Michael (glunderend): “Dat zegt het team ook altijd. Als Lorenzo Zanetti vorig jaar binnen kwam, was ie helemaal dood. Bij mij….”
Jeffry: “Vroegen ze of je wel je best deed?”

Is er een goede raad voor een beginnend Superbike-coureur?
Jeffry: “Haha! Ik denk niet dat ie op mijn advies zit te wachten!”
Michael: “Ik wil het wel weten, hoor.”
Jeffry: “Als je ziet hoe hij in Suzuka heeft gereden, dat was grandioos. Ik denk niet dat ie nog veel hoeft te leren. En hij zit in het goede team.”

Je zou misschien kunnen zeggen ‘niet te lang in het WK Superbike blijven’?
Jeffry: “Je hebt ook in het verleden gezien dat het niet altijd goed hoeft te zijn om over te stappen naar de MotoGP.”
Michael: “Je moet wel een kans krijgen zodat je weet dat je ook nog kunt uitblinken. Als rijder wil je winnen. Als dat door je materiaal niet kan, kun je ook zo weer uit beeld verdwijnen. Ik denk er ook helemaal nog niet aan. Tuurlijk heb ik wel die ambitie, maar ik rij de komende twee jaar Superbike en dan zien we dat derde jaar wel. Dat ik een derde jaar heb als optie, doen ze bijna nooit bij Honda. Dat is wel heel speciaal.”
Jeffry: “Weet je, ik word er ook wel een beetje flauw van, dat gepraat over die MotoGP. Het is een klasse die kunstmatig duur wordt gehouden. Een verziekte wereld, vind ik, en je moet er alleen heen gaan met met een fiets waar je wat mee kunt beginnen. Is dat niet zo, blijf dan gewoon lekker vooraan rijden in het WK Superbike. Veel leuker.”

Lees meer over

Ducati Honda Suzuki Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda e-Clutch

Eerste Test Honda e-Clutch

11 april, 2024

Een oplossing voor een niet bestaand probleem? Dat sluimerde onderweg naar de presentatie van de nieuwe Honda ...
Eerste Test Honda CBR600RR

Eerste Test Honda CBR600RR

11 april, 2024

Ooit was supersport een gouden klasse, waarin de Japanse fabrikanten vele duizenden units verkochten, maar rond ...
Eerste Test Honda Fireblade

Eerste Test Honda Fireblade

28 maart, 2024

Eind jaren 90 omvatte de elektronica op superbikes zoals de Fireblade amper meer dan een paar sensoren en kabeltjes ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-